Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782 (1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.36 MB)

Scans (40.38 MB)

ebook (4.40 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Palemon.

(Naar het Hoogduitsch van den Heer s. gessner.)

 

Welk een' aangenamen glans verspreid de Dageraad, door de Hazelaar en de wilde Roozen, in myn Venster! Hoe vrolyk zingt de Zwaluw', op den balk onder myn dak, en de kleene Leeuwrik in de heldere lucht! Alles, alles is blyde, en ieder plant is door den dauw als verjongt. Ja zelfs ik, ik schyne verjongt te zyn, myn' Staf zal myn wankelenden voet voor den drempel myner hutte leiden, daar zal ik my tegen over de opgaande Zon plaatsen, om met een bespiegelend Oog,

[pagina 174]
[p. 174]

de groene Beemden te beschouwen. ô Hoe verrukkend, hoe zielstreelend is alles rondöm my! Al wat ik hoore, zyn stemmen der vreugde en der dankbaarheid. De vogels in de lucht, en de Herders op het veld, zingen, in aangename toonen, hunne verrukking. Zelfs de kudden loeijen, van de grasryke heuvelen, en de doorwaterde dalen, hunne blydschap uit. ô Hoe lang, hoe lang ô Goden! zal ik nog een getuige uwer gadelooze goedheid zyn? Negentigmalen heb ik nu de wisseling der Jaargetyden mogen zien, en, wanneer ik thans met eene stille aandacht, tot op myne teedere Jeugd, terug denke, ô dan ontdek ik zo veele blyken van uwe onverdiende gunst en liefde, dat myn geest zich in derzelver beschouwinge verliest; welk eene onuitspreekelyke vreugde bezielt my dan! Is de stille blydschap, welke myn tong niet kan uiten; zyn myne vreugdetranen, ô Goden! niet te geringe bewyzen myner dankbaarheid? Ach! vliet, vliet ô tranen! vloei neder van myne gerimpelde wangen! ô, wanneer ik rugwaarts zie, dan is het even, als had ik slechts ééne Lente geleefd; en de droeve uren komen my voor als een ras voorbygaand onweder, dat de velden verfrischt, en den planten op nieuw het leeven schenkt. Nimmer heeft eene aansteekende ziekte onze kudden geteisterd; nooit heeft eenig bederf onze boomen getroffen; en nooit heeft het ongeluk lang by deeze hut vertoeft. Met welk een genoegen zag ik naar het toekomende, wanneer myne kinderen lagchend op myne armen speelden; of wanneer myne hand den wankelenden tred van 't kleene snappertje ondersteunden! ja met een oog, waaruit de vreugdetranen biggelden, zag ik den wasdom deezer spruiten. - Ik zal ze voor gevaren beschermen; ik zal geene moeite of zorgen voor hunne opvoeding sparen; zo was dan vaak myne taal, en de Goden zullen gewis deeze myne pogingen zegenen; zy zullen opwassen en heerlyke vruchten dragen; ja zy zullen boomen worden onder wier schaduwe myn zwakke ouderdom eene aangename rust zal smaken. - Zo sprak ik, en druktte hen teder aan mynen boezem; en thans, thans zyn ze opgewassen, en schenken myn' gryzen ouderdom eene verkwikkende rust. Zo wiessen de Appel-, Peeren- en de hoge Noten-boomen, welke ik in myne Jongkheid om myne hut plantte, opwaarts; zy spreidden hunne takken wyd uit, en gaven myne kleene hut eene verkwikkende Schaduwe. Dat ô Mirta! dat was het grievenst ongeluk, dat my immer getroffen heeft, dat gy aan myn' zuchtenden boezem en in myne armen stierf. Twaalf malen heeft reeds de Lente uw graf met bloemen gesierd; doch het tydstip, het voor my zo aangenaam tydstip, nadert, op 't welke myne beenderen by de uwe zullen gelegt worden; veelligt voert het de komende nacht reeds aan! - ô Ik zie, met een innig vergenoegen, hoe myn sneeuwwitte baart over myne borst golft. Ja speelt vry,

[pagina 175]
[p. 175]

gy zoele windjes, speelt vry met zyne golvende hairen; hy is het even zo wel waard, als de blonde hairen des vrolyken Jongelings, of de bruine lokken, op den hagelwitten hals, van het beminlyk meisje. ô Deeze dag zal voor my een dag van vreugde zyn! Ik zal myne kinderen te samen roepen, tot op het kleenste toe; want ik zal den Goden offeren; hier voor myne hut moet het altaar zyn; ik zal een krans om myn' kalen kruin vlechten, myne zwakke en bevende hand zal de lier speelen, en dan zullen wy, ik en myne kinderen, om het altaar, lofliederen zingen; dan zal ik bloemen over myne tafel strooijen, en onder minzame gesprekken het offervleesch eeten.

Zo sprak Palemon, en richtte zich, bevende, aan zynen Staf op, hy riep zyne kinders te samen, en vierden den Goden een vrolyk Feest.

b.....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken