Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782 (1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.36 MB)

Scans (40.38 MB)

ebook (4.40 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Vaderlandsche Letteroefeningen. A. van der Kroe en Yntema en Tieboel, Amsterdam 1782

codering

DBNL-TEI 1
dbnl-nr _vad003178201_01
logboek

- 2009-09-23 KE colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar dbnl

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Vaderlandsche Letteroefeningen uit 1782.

 

Deze jaargang bestaat uit twee delen die in twee banden zijn verschenen. In deze digitale versie is er één bestand van gemaakt.

 

redactionele ingrepen

Fragmenten van de tekst uit het eigen exemplaar zijn onleesbaar en daarom aangevuld aan de hand van het exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: V309.

Op verscheidene plaatsen in de tekst staan accolades die meerdere regels overspannen. Omdat wij dergelijke accolades in deze digitale versie niet goed kunnen weergeven, worden op elke betreffende regel de accolades herhaald. Ook de woorden die eromheen staan worden om misverstanden te voorkomen op iedere regel herhaald.

 

Deel 1: de paginanummers 201-202 ontbreken in het origineel, de tekst lijkt echter door te lopen van pagina 200 naar 203.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1 p. II, IV, deel 2 p. II, IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

 

[deel 1, pagina I]

LETTER-OEFENINGEN.

 

[deel 1, pagina III]


 

ALGEMEENE

VADERLANDSCHE

LETTER-OEFENINGEN,

WAAR IN DE

BOEKEN en SCHRIFTEN,

DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUNDIG TEVENS EN VRYMOEDIG VERHANDELD WORDEN.

BENEVENS

MENGELWERK,

tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen betrekkelyk.

Vierde Deels, Eerste Stuk.

Met Plaaten.

Te AMSTERDAM,

By A. van der KROE,

en

By YNTEMA en TIEBOEL.

MDCCLXXXII.

 

[deel 1, pagina 647]

REGISTER

 

VAN

 

BOEKEN en SCHRIFTEN.

 

Die in het Vierde Deels Eerste Stuk, van dit Werk, oordeelkundig tevens en vrymoedig verhandeld worden.

 

Met derzelver Pryzen.

A.


Aanmerkingen op de Bedenkingen van J.F. Scheffer, over den Oorlog. Rott. by Bennet en Hake, in 4to. ƒ 0-8-0 573
Abas, (J.) Geloofsbelydenis, uitgegeeven door J.F. Martinet. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 342
A-B Boek. (Vaderlandsch) Amst. by W. Holtrop, in 8vo. ƒ 1-0-0 48
A.B. C (Het Weensche) Boek voor volwassene Persoonen. Amst. by J.F. Rosart en Comp., enz. in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 410
Adams, (J.) Geschiedenis van het Geschil tusschen Groot-Brittanje en America. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 551
Afschaffing der Nonnenkloosters, en Danklied der Nonnen. Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 0-4-0 481
Albinus, (F.B.) Beschryving van 's Menschen Natuur. Midd. by W. Abrahams, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 159
Alleenspraak by het Graf van den Hoogeerw. G.J. Nahuys, en zyner Egtgenoote, Cath. Walburg van Mansveld. Rott. by C. Wyt, in 4to. ƒ 0-12-0 12

 

B.


Bachiene, (J.H.) Ontleedende Verklaaring van eenige Psalmen. Utr. by G.T. en A.v. Paddenburg, in 4to. ƒ 2-15-0 1
Bailly, Brieven over den oorsprong der Weetenschappen, en de herkomst der Volken in Asia. Amst. by A.v.d. Kroe, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 117

 

 

[deel 1, pagina 648]


Baum, (J.Ch.) De voetstappen der Leere van 's Menschen Leeven naa den Dood, enz. 's Hage by J. du Mee, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 431
- IIde Deel. ƒ 1-6-0 615
Bekker (E.) en A. Deken, Twaalf Leerredenen en eenige Gebeden, ten gebruike van den gemeenen Man. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 473
Bewyzen (Myne) tegen de Verdraagzaamheid, nevens de my daar op gegeeven Antwoorden, ter onderrigting van alle waare Christenen. Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 0-6-0 567
Bindervoet, (H.) Het nieuwe Schepzel in Christus. Leyd. by J. Hasebroek, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-7-0 11
Boerinnetje. (Het Geschaakte) 's Hage, by H.H.v. Drecht, in 8vo. ƒ 0-18-0 183
Bondam, (P.) Verzameling van onuitgegeeve stukken, tot Opheldering der Vaderlandsche Historie. Vde Deel. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 167
Bonn, (A.) Commentatio de Humero Luxato. Lugd. apud S. et J. Luchtmans, Amst. apud P. Hayman, in 4to. f. m. ƒ 2-0-0 207
Bosch, (K.v.d.) Leerreden, uitgesprooken op den Dank-Vast- en Bededag, den 27 Feb. 1782. Rott. by J. Burgvliet, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-10-0 436
Brief over de waarheid van den Godsdienst, en de oefening van dien. In gr. 8vo. ƒ 0-4-0 178
Brinkman, (C.) Beknopte opheldering van eenige plaatzen uit het N.T. 3de Stuk. Utr. by S. de Waal, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 565
Bundel van Lykzangen op den Hoogleeraar G.J. Nahuis. Amst. by H. Keyzer, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 343
Buurt, (A.) Kort Verhaal van een Gesprek tusschen hem en een Medepligtigen aan twee Moorden. Amst. by P. den Hengst, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 52
- Dadelyke Godgeleerdheid. 2de Stuk. Amst. by J. ten Houten, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 235
Bybel (De) door beknopte Uitbreidingen en ophelderende Aantekeningen, verklaard door J.v. Nuys Klinkenberg en G.J. Nahuis, IV Deelen, gaande over de V Boeken van Moses. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 10-4-0 559
Bybelonderwyzer. (Historische, Character-en Zedekundige) Iste Deel. Amst. by H. Gartman, in 8vo. ƒ 1-10-0 337

 

 

[deel 1, pagina 649]


Byen, (P.) Brief over het Nieuw Orgel in de Groote Kerk te Nymegen. Nym. by A.v. Goor, in 4to. ƒ 0-6-0 646

 

C.


Cambon, (De) de kleine Grandison, of de gehoorzaame Zoon. II Deelen. 's Hage, by H.H.v. Drecht, in 8vo. ƒ 1-8-0 557
Camper, (P.) Mengelstoffen over de Steengroeijing en derzelver Heelwyze. Amst. by Yntema en Tieboel, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 345
- Natuurkundige Verhandelingen over den Orang Outang, en eenige andere Aap-soorten; over den Rhinoceros met den dubbelden Hoorn, en over het Rendier. Amst. by de Erven P. Meyer en G. Warnars, in gr. 4to. ƒ 4-10-0 574
Celide, of Geschiedenis van den Marquisinne de Bleville. II Deelen. Amst. by J.L.v. Laar Mahuet, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 89
Cerisier, (A.M.) Tableau de l'Histoire Générale des Provinces Unies. Tom. VII. Utr. chez B. Wild, in gr. 12.mo. ƒ 1-16-0 215
- Tom. VIII. ƒ 1-16-0 633
Claessen, (J.) Het gevaar van Nederland, voorgesteld in eene Bedestond, uit 2 Kon. IV.40. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 517
- Neêrlands werkloosheid in den Oorlog, als een gevolg van Gods Toorn, uit Ezech. VII.14. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 571
Clark, (J.) Waarneemingen over de Koortzen, enz. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vloten, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 15
Condillac, (De) de Koophandel en het Staatsbestuur in hunne onderlinge betrekking. II Deelen. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 545
Cortes, (Ferdinand) Brieven aan Keizer Carel den V, wegens de verovering van Mexico, IIde Deel. Amst. by Yntema en Tieboel, in gr. 8vo. ƒ 2-2-0 60
Cuthbertson, (J.) Algemeene Eigenschappen van de Electriciteit, onderrigting van de Werktuigen, en het neemen van Proeven in dezelve. IIde Deel. Amst. by P. Hayman, in 8vo. ƒ 2-10-0 447

 

 

[deel 1, pagina 650]

D.


Doddridge, (Ph.) Huisuitlegger des Nieuwen Testaments. Vde Deel. 4de Stuk. Amst. by P. Meyer, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 231
- VIde Deel. 1ste Stuk. ƒ 1-10-0 327
Doornbosch, (B.) Godgeleerde en Zedekundige Proeven. 1ste Stuk. Zutph. by J.F. Bakker, in 8vo. ƒ 0-14-0 7
Doorslag, (J.H. van den) Twee Biddags-Leerredenen. Dordr. by A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 294
Driessen, (R.K.) Specimen Historico Juridicum inaugurale. Gron. apud P. Doekema, 4to. f. m. 413
Dusch, (J.J.) Geschiedenis van Karel Ferdiner. Vde Deel. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 461

 

E.


Einem, (J.A.C. van) Proeve eener volledige Kerkgeschiedenisse van de Achttiende Eeuwe. IIIde Deels. 2de Stuk. Utr. by A.v. Paddenburg, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 69
Esdre, (J.) Inleiding tot de kennis der Natuurlyke Wysbegeerte. Iste Deel. Leyd. by F. de Does, Pz. in gr. 8vo. ƒ 3-8-0 440
Eskes, Leeven en Schriften der Hedendaagsche Wysgeeren. Nym. by I.v. Campen, in 8vo. ƒ 1-0-0 507

 

F.


Fabelen (Indiaansche) en Vertellingen, door Bidpai en Lokman; naar 't Fransch van de Heeren Galland en Cardonne, door L. Stoppendaal, Pz. Iste Deel. Midd. by W. en J. Abrahams, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 372
Fabricius, (J.C.) Reize na Noorwegen, nevens Aanmerkingen uit de Natuurlyke Historie en OEconomie. Amst. by J. van Selm, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 272
Feddersen, (J. Fr.) Leerzaame Verhaalen uit de Bybelsche Geschiedenisse, voor Kinderen. Amst. by M. de Bruin, in 8vo. ƒ 0-16-0 54
Flotte, (de la) Historische Proeven over de Indiën. Amst. by J.v. Gulik, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 497

 

G.


Gedagten over de Geboorte, het Lyden en den Dood van jesus christus. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vloten, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 617

 

 

[deel 1, pagina 651]


Geloofsbelydenis (Staat- en Zedekundige) eens Burgers der Negentiende Eeuw. Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 0-4-0 481
Geschenk voor de Jeugd. 2de Stukje. Amst. by J. Allart, in 8vo. ƒ 0-12-0 556
Geschiedenis (Wysgeerige en Staatkundige) van de Bezittingen en den Koophandel der Europeaanen, in de beide Indiën. VIIIste Deel. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 250
- IXde Deel. ƒ 3-6-0 626
Gesscher, (D.v.) Hedendaagsche oefenende Heelkunde. IIde Deels. 1ste Stuk. Amst. by J. Dóll, in gr. 4to. ƒ 3-6-0 6
- IIde Deels. 3de Stuk. ƒ 3-0-0 532
Gezangen myner Jeugd. Amst. by P. den Hengst, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 604
Gods Grootheid in de wonderbaare Schoonheden der Natuur. Heldendicht, in zeven Zangen; gevolgd naar 't Fransch van den Heer Dulard. 's Hage, by B. Scheurleer, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 174

 

H.


Hamelsveld, (Y. van) Twee Leerredenen. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 519
Handboek, (Zeemans) opgesteld door M. Lambrechts, vermeerderd en verbeterd door J.H. van Kinsbergen. Iste Deel. Amst. by G.H. van Keulen, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 40
Handelingen van het Geneeskundig Genootschap, onder de Zinspreuk: Servandis Civibus. VIIde Deel. 1ste Stuk. Amst. by P. Conradi, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 391
- VIIde Deel. 2de Stuk. ƒ 1-10-0 621
Handleiding tot de Natuurlyke Opvoeding, of Robinson Crusoë, geschikt ten dienste der Jeugd; gevolgd naar het Hoogduitsch van den Heere J.H. Campe. IIde Deel. Amst. by A. Mens, Jansz. in 8vo. ƒ 1-5-0 140
Harencarspel, (A.v.) Betoog en Verdeediging van de agtbaarheid der Geschiedkundige Boeken des O.T. Utr. by H.v. Otterloo, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 515
Hasselt, (J.J. van) Aantekeningen en Byvoegzelen op de Consultatien, Advysen en Advertissementen van verscheide voortreffelyke Regtsgeleerden in Holland. II Deelen. Nym. by A.v. Goor, in 4to. ƒ 1-10-0 41
Heldendaaden (Nederlands) ter Zee, van de vroegste dagen  

 

 

[deel 1, pagina 652]


af tot op den tegenwoordigen tyd. Isle Deel. Amst. by P. Conradi, enz. in gr. 8vo. 601
Hennert, (J. Fr.) Uitgeleezene Verhandelingen over de Wysgeerte en Fraaije Letteren. IIde Deel. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vloten, in gr. 8vo. ƒ 2-2-0 17
Hervorming (De) in Duitschland aan het einde der achttiende Eeuw, Amst. by A.v.d. Kroe, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 217
Heshusius, (T.) De rechtleerende en geloovende Lutheraan. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 285
Hessen, (W.) Judicieel Formulierboek, strekkende tot een Supplement op de Papegaay van Mr. W.v. Alphen. 4 Stukken. Utr. by R. de Meijere, in 4to. ƒ 6-0-0 41
Hesz, (J.J.) Geschiedenissen en Schriften der Apostelen. IIde Deels. 2de Stuk. Haarl. by J. Bosch, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 93
Heuman, (Ch.) Verklaaring over het Nieuwe Testament. VIIde Deel. Camp. by J.A. de Chalmot, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 523
Historie, (Natuurlyke) of uitvoerige beschryving der Dieren, Planten en Mineraalen, volgens het samenstel van den Heer Linnaeus. IIIde Deel. 2de Stuk. Amst. by de Erve Houttuin, in gr. 8vo. ƒ 8-10-0 III
- IIde Deels. 13de Stuk. ƒ 6-10-0 394

 

I. en J.


Imme, (W.) Lucas en Lucinde. Tooneelspel. Amst. by A.v.d. Kroe, in 8vo. ƒ 0-12-0 606
Jerusalem, (J.F.W.) Verhandelingen over de voornaamste Waarheden van den Godsdienst. IIIde Deel. Amst. by P. Spriet en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 3-2-0 279
Jordens, (J.) Gedichten voor Kinderen. Amst. by W. Holtrop, in 8vo. ƒ 0-6-0 278
Justi, (J.H. Gottlob van) Volledige Verhandeling der Manufacturen en Fabrieken. Met verbeteringen en aanmerkingen van J. Beckman. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 4-0-0 485

 

K.


Kabinet. (Genees- Natuur- en Huishoudkundig) IIde Deel. Leyd. by J.v. Tiffelen, enz. in gr. 8vo. ƒ 4-14-0 438
- (Taal- Dicht- en Letterkundig) door ****.  

 

 

[deel 1, pagina 653]


Iste Deel. Amst. by C. Groenewoud, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 225
- IIde Deel. ƒ 1-16-0 509
Kemp, (Fr. Adr. v.d.) Elftal Redenvoeringen. Leyd. by L. Herdingh, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 331
- Het gedrag van Israël en Rehabeam, ten spiegel van Volk en Vorst. Leyd. by L. Herdigh, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 526
Kinderschool. (Aangenaam) Amst. by de Wed. J. Dóll, in 8vo. ƒ 0-14-0 92
Kinsbergen, (J.H.v.) De algemeene Scheepsdienst, zo wel op een Fregat als op een Schip van Linie. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 184
Kleman, (D.) Eerste Waarheden der ondervindelyke en redelyke Geestkunde. Tweede Druk. 's Hage, by J.A. Bouvink, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 197
Klinkenberg, (J.v. Nuys) Onderwys in den Godsdienst. IIIde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo ƒ 2-15-0 154
Kok, (J.) Amsterdamsche Jaarboeken. Amst. by J.B. Flwe. II Deelen. In gr. 8vo. ƒ 5-0-0 318
König, (J.Ch.) Over de Academische Studie, en het Academische Leeven. Iste Deel. Utr. by H.v. Otterloo, in gr. 8vo. ƒ 1-4-0 459
Kop, (C.v.d.) Nieuw Nederlandsch Advysboek, dienende tot een Vervolg op het Nederlandsch Advysboek van Mr. J.v.d. Berg. IIde Deel. In 's Hage, by H. Backhuisen, in 4to. ƒ 4-0-0 42

 

L.


Lambrechts, (A.) Beknopte Inleiding tot recht verstand der H. Schriften des O. en N. Testaments. Amst. by J. Wessing, Wz. in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 436
Lange, (P. de) De Batavische Romein. Amst. by J. Kok, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 216
Lauwerbladen voor de Zoonen der Vryheid. Iste Deel. Dordr. by A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 596
Leerreden voor Neêrlands Zeevolk. Amst. by W. Holtrop, in 8vo. ƒ 1-5-0 292
Leerredenen, uitgesprooken in de Christlyke Vergadering der Collegianten te Rotterdam. IIde Deel. Amst. by de Erven F. Houttuin, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 238
Leevensbeschryving van eenige voornaame, meest Neder-  

 

 

[deel 1, pagina 654]


landsche Mannen en Vrouwen. IXde Deel. Amst. by P. Conradi, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 75
Lenige, (C.) Mengeldichten. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 420
Lier, (J. van) Verhandelingen over de Slangen en Adders, die in het Landschap Drenthe gevonden worden. Met gekl. Plaaten. Fransch en Duitsch. Amst. by de Erven F. Houttuin, enz. in gr. 4to. ƒ 10-0-0 243
Lilienthal, (Th.Ch.) Oordeelkundige Bybelverklaaring. XVIde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 185
Loosjes, Pz. (A.) Sint Eustatius genomen en hernomen. Haarl. by C.v.d. Aa, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 320
- Gedenkzuil, ter gelegenheid der Vryverklaaring van Noord-America. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 553
Low, (J.) The Winter Evening. Vol. II. Utr. by A.v. Paddenburg, in 8vo. ƒ 1-16-0 92
Ludeke, (Ch.W.) Beschryving des Turkschen Ryks. Iste Deel. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 2-18-0 265

 

M.


Maas, (J.) Geldersche Catechismus der Verloskunde. Nym. by I. van Campen, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 483
Marquet, (J.) Inleiding tot de Pathologye. Iste Deel. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 109
Madan, (M.) Thelypthora, of Verhandeling over het Verderf der Vrouwen. Amst. by de Erven F. Houttuin, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 195
Manasseh Ben Israël, de Verlossing der Jooden. Uit het Engelsch vertaald, en met een Voorreden verrykt, door Moses Mendelssohn. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 472
Martinet, (J.F.) Historie der Waereld. IIde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-5-0 492
Meerburgh, (N.) Naamlyst der Boom- en Heestergewassen, dienstig tot het aanleggen van Lustboschjes of zogenaamde Heremitagien. Leyd. by J. Meerburgh, in gr. 8vo. ƒ 0-10-0 166
Meister, (L.) over de Verbeeldingskragt. Woerd. by L. Paling, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 585

 

 

[deel 1, pagina 655]


Mengelingen, (Taalkundige) uitgegeeven onder de Zinspreuk: Linguae Patriae excolendi amore. Leyd. by F. de Does, Pz. in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 81
- 2de Stuk. ƒ 0-8-0 641
Menschenvreugd. (Eene hand vol) Amst. by J. Allart, in 8vo. ƒ 1-0-0 297
Michaëlis, (J.D.) Oostersche en Uitlegkundige Bibliotheek. IIIde en IVde Deel, en XVde Deel. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 4-16-0 467
Middel, (Eenvoudig, doch niet min gepast) om alle de Gezindheden der Christenen tot Verdraagzaamheid te beweegen. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 569
Mierre, (Le) De Heerschappy der Gewoonte, of de Malabaarsche Weduw, Tooneelspel. Amst. by A.v.d. Kroe, in 8vo. ƒ 0-12-0 88
Millot, Gedenkschriften, dienende tot de Geschiedenis van Lodewyk den XIV en XV. VIde Deel. Amst by Yntema en Tieboel, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 31
Mohr, (J.Ch.) Overdenkingen by het ontroerend afsterven van den Hoogleeraar G.J. Nahuis. Amst. by H. Keyzer, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 343
Moore, (J.) Beschouwing der Maatschappy en Zeden in Frankryk, Zwitzerland, Duitschland en Italie. Vde Deel. Amst. by Yntema en Tieboel, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 126
- VIde Deel. ƒ 0-18-0 219
- VIIde Deel. ƒ 0-18-0 451
Mosheim, (J.L.v.) Beginzelen der Stellige Godgeleerdheid. II Deelen. Utr. by G.T. en A.v. Paddenburg, in gr. 8vo. ƒ 5-8-0 49 en 148
Muller, (J.v. Nispen) De Dapperheid der Zeeuwen. Midd. by J. Abrahams, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 639

 

N.


Nederland aan deszelfs Zeehelden. Door den Schryver der Zedelyke Uitspanningen. Amst. by F. de Kruyff, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 369
Nielen, (P.M.) Verhandeling over de Indiaansche Pokken. Haarl. by J. Bosch, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 160
Niemeyer, (A.H.) De Characterkunde van den Bybel. IIIde Deel. 2de Stuk. Amst. by de Wed. J. Dóll, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 141
- IVde Deel. 1ste Stuk. ƒ 1-16-0 607

 

 

[deel 1, pagina 656]


Niemeijer, (D.G.) Over de kwaade en slegte tyden, ter onderrigting der ongeoefenden. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vloten, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 619
Noodgebed, (Nederlandsch) in deszelfs gevaarlyken toestand door den openbaaren Oorlog in 1782. Amst. by I. de Jongh, in gr. 8vo. ƒ 0-3-0 390
Nupoort, (J.) Drie Leerredenen. Utr. by G.T.v. Paddenburg, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 10

 

O.


Ollefen, (L.v.) Verkorte beschryving van Amsterdam. Amst. by J.B. Elwe, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 633
Onderrigt, (Catholyk) op de vraag, Wat is de Paus? Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 0-6-0 408
Onderwys (Eenvoudig) in de voornaamste Waarheden. Utr. by A.v. Paddenburg, in 8vo. ƒ 0-4-0 12
Onderzoek (Geschied- en Staatkundig) over den tyd, wanneer philips de II, Koning van Spanje, opgehouden heeft, Heer der Vereenigde Nederlanden te zyn. Door Mr. * * *. Arnh. by J. Nyhoff, in gr. 8vo. ƒ 0-15-0 168
Ontwerp en Plan, ter oprigting van Schoolen voor de Jeugd der algemeene Behoeftigen. Westz. by D. Dekker, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 514

 

P.


Pauli, (G.J.) Predicatiën over het Lyden en Sterven van j. christus. IIde Deel. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 101
Perponcher, (W.E. de) Onderwys voor Kinderen van drie tot vyf jaar. Iste Deel. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in 8vo. ƒ 1-5-0 179
- van vier tot zes Jaar. IIde Deel. ƒ 1-5-0 512
Perrenot, (A.) Bedenkingen over de Beoefening der Regtsgeleerdheid, enz. Dordr. hy A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 499
Pieterson, (H.) Vier Verhandelingen over eenige gedeelten van de Nederduitsche Taale. Amst. by I. de Jongh, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 414
Pleidooi voor Lord George Gordon. Midd. by W. en J. Abrahams, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 230
Plenck, (J.J.) Verhandeling over de Venusziekte, enz. Met Aantekeningen en Byvoegzelen, door L. Nolst. Rott. by J. Krap, Az. in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 14

 

 

[deel 1, pagina 657]


Post (De) van den Neder Rhyn. I Deel. Utr. by G.T.v. Paddenburg, in gr. 8vo. ƒ 4-0-0 371
Procedures in de zaak van Mr. P. Marcus, Hoofd-Officier der Stad Leyden, op en tegen F.A.v.d. Kemp. Leyd. by L. Herdingh, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 319
Proeve van Poëzye, door het Genootschap: Vlyt volmaakt. Leyd. by C.v. Hoogeveen, Jun. in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 132
Protestant, (De dankbaare) jegens zynen verdraagzaamen Keizer. Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 0-4-0 481
Prysverhandelingen, uitgegeeven door het Taal- en Dichtlievend Genootschap, ter Spreuke voerende: Kunst wordt door Arbeid verkreegen. Iste Deel. Leyd. by C. Heyligert, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 588

 

R.


Rendorp, (P.) Specimen Juris Belgici Inaugurale, de Origine & Potestate Ordinum sub Comitibus Hollandiae. Lugd. Batav. apud S. & J. Luchtmans, 4to. f. m. 634
Ridderus, (Fr.) De Eigenschappen, enz. van eenen Opperbevelhebber, zo te Water als te Lande, in tyden van Oorlog. Amst. by H. Keyzer, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 107
Riemsnyder, (H.) Liedjes voor Kinderen. 's Hage, by J.v. Cleef, in 8vo. ƒ 1-12-0 228
- Catechismus van den Oeconomischen Tak. 's Hage, by J. Bouvink, in gr. 8vo. ƒ 0-9-0 229
Robertson, (W.) Geschiedenis van Oud Griekenland. IIIde Deel. Utr. by A.v. Paddenburg, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 256
Rochau, (F.E. van) Algemeen nuttig Leerboek voor Kinderen, enz. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 513
Rollin en Tailhié, De Geschiedenis der Wereld. Met Pl. IXde Deel. Amst. by P. Meyer, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 401

 

S.


Sandifort, (Ed.) Observationes Anatomico Pathologicae. Lib. IV. Lugd. Batav. apud P.v.d. Eyk & D. Vygh, 4to. m. f. ƒ 5-10-0 108
- Descriptio Musculorum Hominis. Lugd. Batav. apud P.v.d. Eyk & D. Vygh, 4to. m. f. ƒ 4-0-0 243

 

 

[deel 1, pagina 658]


Schagen, (J.) God onder de Lofzangen en Speeltuigen van Israël verheerlykt. Monnik. by J. Gorter, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 53
Scheffer, (J.F.) Het waare oogmerk van 's Lands Vaderen, in de uitschryving der Bedestonden. Rott. by C.v.d. Dries, in 4to. ƒ 0-6-0 389
- Bedenkingen over den Oorlog, als zynde niet altyd een kenmerk van 's Volks groote Zonde, en Gods straffende Voorzienigheid. Rott. by C.v.d. Drie, in 4to. ƒ 0-8-0 572
Schets der drie Zee-Oorlogen, die in de voorgaande Eeuwe gevoerd zyn, tusschen Groot-Brittanje en de Vereenigde Nederlanden. Amst. by D.J. Changuion, in gr. 8vo. ƒ 0-10-0 37
Schmidt, (M.J.) Geschiedenis van Duitschland. Iste Deel. Utr. by de Wed. J. Terveen en Zoon, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 24
Schouwburg, (Nieuwe Spectatoriaale) behelzende oorspronglyke Tooneelstukken, ter verbetering der Nederlandsche Zeden. I Deel. Amst. by I. de Jongh, in 8vo. ƒ 2-4-0 181
- (Spectatoriaale) Xde Deel. Amst. by P. Meyer, in 8vo. ƒ 1-16-0 374
Schutte, (R.) Bybelsche Historie, of Geslachtrekening van Adam tot Christus, en Aardkloots Bevolking, in Noachs tyd. Haarl. by J. Tydgaat, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 611
Sepp, (C.) Nederlandsche Insecten. 4de Stuk. Tab. XVI en XVII, in 4to. 626
Shakespear, (W.) Tooneelspelen. IV Deelen. Amst. by A. Borchers. ƒ 8-16-0 138
Sluiter, (A.) Schriftuurlyke Aanmerkingen, omtrent de tweeërleije begrippen, wegens trappen van kleinder en grooter Heerlykheid, enz. Amst. by A.J.v. Toll, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 435
Stinstra, (J.) Oude Voorspellingen, aangaande den Messias en deszelfs Openbaaringe. IIde Deel. Harl. by V.v.d. Plaats, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 375
Stoll, (C.) Natuurlyke en naar 't leeven gekleurde afbeeldingen en beschryvingen der Cicaden en Wantzen, in alle de vier Werelddeelen huishoudende. Amst. by J.Ch. Sepp, in gr. 4to. 248
Stuart, (G.) De Hervorming in Schotland. Leyd. by L. Herdingh, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 476

 

 

[deel 1, pagina 659]


Sturm, (Ch.Ch.) Handwoordenboek van het Nieuwe Testament voor Ongeleerden. Iste Deel. Haarl. by J.v. Walré, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 191
Swaberland, (C.) Zedelyke Tooneelspellen. Amst. by H. Gartman, in 8vo. ƒ 2-8-0 418
Swaving, (C.) Proeve van Aanmerkingen over het regt en onregt gebruik der H. Schrift, enz. Utr. by A.v. Paddenburg, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 383

 

T.


Tafereel der Algemeene Geschiedenisse van de Nederlanden, gevolgd naar het Fransch van den Heer A.M. Cerisier. IIIde Deel. 1ste Stuk. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 259
- IIIde Deel. 2de Stuk. ƒ 1-10-0 538
- van Natuur en Kunst. XVIIIde Deel. Amst. by P. Meyer, in 8vo. ƒ 1-5-0 309
- XIXde Deel. ƒ 1-5-0 534
Tegengift tegen de Losbandigheid en Veelwyvery, volgens Madan, enz. Leyd. by L. Herdingh, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 528
Togt (De) van Cesar Josephus II, naar het Ryk der Onsterflykheid. Amst. by J.F. Rosart en Comp., in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 133
Tooneel. (Het Spectatoriaal) IIde Deel. Utr. by B. Wild, in 8vo. ƒ 1-5-0 460
Tuuk, (M.v.d.) Redenvoering over de noodzaaklykheid, enz. van den waaren Godsdienst voor de welvaard van het Gemeenebest. Op 't Heereveen, by T. Roorda, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 387

 

U.


Uitspanningen, (Myne nuttige) bestaande in Bybel- Zede- en Mengeldichten. Rotterd. by C. Wyt, in 8vo. ƒ 1-0-0 45
- (Geographische) voor Neêrlands Jeugd. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vloten, in 8vo. ƒ 0-18-0 457

 

V.


Vaderlievende (De) Matroos, in een Brief aan Mejuffrouw *** te Amsterdam, door den Heer J.F. Martinet. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 277
Venema, (H.) Institutiones Historiae Ecclesia V. & N. Testamenti. Tom. V. seu Ecclesiae Christianae. Tom. II.  

 

 

[deel 1, pagina 660]


Lugd. Batav. apud S. & J. Luchtmans, &c. in 4to. ƒ 4-5-0 156
Verhaalen, (Zedelyke) getrokken uit de Werken van de Heeren d'Arnaud, Mercier, en anderen der beste hedendaagsche Schryveren. VIde Deel. Amst. by A. Mens, Jansz. enz. in 8vo. ƒ 1-16-0 135
Verhandelingen over de verbetering der Openbaare, vooral der Nederduitsche Schoolen, uitgegeeven door het Zeeuwsch Genootschap der Weetenschappen te Vlissingen. Midd. by P. Gillissen, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 57
- van het Bataviaasch Genootschap der Konsten en Weetenschappen. Iste Deel. Rott. by R. Arrenberg, enz. in gr. 8vo. ƒ 4-16-0 162
- van het Bataafsch Genootschap, der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam. VIde Deel. Rott. by R. Arrenberg, in gr. 4to. ƒ 2-10-0 208
- uitgegeeven door Teyler's tweede Genootschap. 1ste Stuk. Haarl. by J. Enschedé en Zoonen, en J.v. Walré, Junior, in gr. 4to. ƒ 1-6-0 302
- uitgegeeven door de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem. XXste Deel. 1ste Stuk. Haarl. by J.v. Walré, Junior, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 349
- over den Natuurlyken en Gemeenschappelyken Godsdienst, uitgegeeven door Teyler's Godgeleerd Genootschap. IIde Deel. Haarl. by J. Enschedé en Zoonen, en J.v. Walré, Junior, in gr. 4to. ƒ 4-0-0 423
- uitgegeeven door het Zeeuwsche Genootschap te Vlissingen. VIIIste Deel. Midd. by P. Gillissen, in gr. 8vo. ƒ 4-0-0 624
Velingius, (A.) Onderzoek, of 'er onder hen, welke den Heilland jesus gevangen namen, eene der Romeinsche Krygsbenden geweest zy. Amst. by H. Vieroot, in gr. 8vo. ƒ 0-10-0 105
Verklaaringen (Wydloopige) over het Gebed des Heeren; gevolgd van Gedichten. 1ste Stuk. In gr. 8vo. ƒ 1-0-0 291
Vernede, (J.S.) Leerredenen over de Bergpredicatie van jesus christus. IIde Deel. Amst. by J. Allart. ƒ 2-4-0 98
Vertellingen (Oostersche) voor de Jeugd. In gr. 8vo. ƒ 0-8-0 558

 

 

[deel 1, pagina 661]


Verzameling van Gedenkstukken in Nederland. IIIde Deel. 1ste Stuk. 's Hage, by H.H. van Drecht, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 317
- van Stukken tot de Dertien vereenigde Staaten van Noord-America betrekkelyk. Leyd. by L. Herdingh, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 313
- van de Constitutien der vereenigde onafhanglyke Staaten van America, benevens de Acte van Onafhanglykheid. 2de Stuk. Dordr. by F. Wanner, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 447
Village (Le) de Munster. Nouvelle. II Volumes. Rott. chez Bennet et Hake, in 8vo. ƒ 1-8-0 466
Voorda, (B.) Oratio de Sapientia Regis quondam Hebraeorum sapientissimi Juridica. Lugd. Batav. apud S. & J. Luchtmans, 4to. f. m. 411
Vryheid (De) der Drukpers, onafscheidelyk verknogt aan de Vryheid der Republiek. Amst. by P. Conradi, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 645

 

W.


Wachter, (H.) Lyk- en Lofreden op den Wel Eerw. J. van Iperen. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 437
Wat is de Paus? Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 0-6-0 408
Wildrik, (W.) Ernstig doch teffens schertzend onderzoek, wegens de Oorzaaken van de Kinderpokjes, Mazelen, Loop, Roodeloop, enz. Amst. by H. Keyzer, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 300
Winhoff, (M.) Landrecht van Auerissel. Tweede Druk. Met veele Tael- Geschied- Oudheidkundige en Regtsgeleerde Aantekeningen, enz. vermeerderd door J.A. de Chalmot. Camp. by J.A. de Chalmot, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 579
Wolf (E.) en A. Deken, Economische Liedjes. IIIde Deel. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 85
Woltering, (D.J.) Dertiental Vraagen over de Uitwendige Roeping, enz. Leyd. by Luzac en van Damme, in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 570
Wyttenbachii, (Dan.) Praecepta Philosophiae Logicae, Amst. apud C.N. Guerin, in 8vo. f. m. ƒ 1-10-0 362

 

 

[deel 1, pagina 662]

Y.


Ysbrandi, (S.) Vaderlandsche Dank- en Biddagsreden, over Josua, VII.12b. Amst. by Yntema en Tieboel, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 335

 

Z.


Zedespelen, door den Schryver der Zedelyke Uitspanningen. Iste Deel. Amst. by F. de Kruyff, in gr. 8vo. ƒ 3-6-0 137
Zelandus, Vaderlandsche Gezangen. No. 1, 2 en 3, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 602
Zeydelaar, (E.) Nederduitsche Spraakkunst. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 326
Zillesen, (C.) Onderzoek der oorzaaken van de Opkomst, het Verval en Herstel der Vereenigde Nederlanden. IIde en IIIde Deel. Utr. by G.v.d. Brink, Jansz, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 170
- IVde Deel. ƒ 1-16-0 354

 

 

[deel 1, pagina 663]

BLADWYZER

 

DER

 

VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN,

 

In de Eerste Stukken des Derden en Vierden Deels.

 

(III en IV dienen ter aanduiding van het IIIde en IVde Deel.)

A.


Aap (De) en de Schrynwerker. Fabel. IV. 375
Aapen, welke by de Ouden bekend, welke onbekend, IV. 575
Aarde, waar eerst bewoond, IV. 119
Aarde-werk, (Delfsch) beschryving daar van, III. 618, 619
Acheërs aan de Romeinen onderworpen, IV. 257
Adam, over Gods beeld in hem, III. 485
- van zyne en eva's Val, III. 569
Adams (J.) als Afgezant verwelkomt. Dichtstukje. IV. 554
Adders in Drenthe, IV. 245
Ademhaaling der Planten en Dieren, hoe verschillend in aart, en tot hoe wyze einden zo verschillend, IV. 307
Aflaat der Roomsche Kerke, welke die is, IV. 411
Aga der Janitsaaren, welk eene waardigheid aan het Turksche Hof, IV. 270
Ahasveros (Wien men door) in het Boek Esther te verstaan hebbe, IV. 520
Alomtegenwoordigheid, (Godlyke) begrippen over de mededeeling daar van aan christus, IV. 150
America, 't verschil van de koude en warmte in dat Waerelddeel met die in het Oude, III. 317. Verbastering van Menschen en Vee in dat Waerelddeel. 320
- Schets van den Regeeringsvorm in de Vereenigde Volkplantingen aldaar, III. 508
- (Voordeelen der Verbintenisse met) geschetst, IV. 316
- (Aanmerking over de viervoetige Dieren in) IV. 312
Ammoniakzout, (De aanslag van Turfkoolen is) geen Zwavelagtigheid, III. 221 Aanmerkingen hier over; als mede om uit Schoorsteenroet dit Zout te bereiden, III. 222 enz.
Antimonium, in welke gevallen de Praeparatie daar van boven de Ipecacuanna, als Braakmiddelen te verkiezen zyn. IV. 392
Antiochie, beschryving van die oudtyds beroemde Stad, III. 345. Haare tegenwoordig vervalle staat, 347

 

 

[deel 1, pagina 664]


Aaricomus Batavus, by silius italicus, wat het betekent, III. 367
Avond. (De) Dichtstukje, III. 519
Avondmaal (Op welk eene wyze in het) christus Lichaam en Bloed weezenlyk en waarlyk tegenwoordig zyn, naar 't gevoelen der Luthersche Kerke, IV. 148 enz.

 

B.


Baatzugt, hoe nadeelig voor een Land, IV. 336
Bassus Continuus, of Voortduurende Bas, van welk eene nutheid, en door wien uitgevonden, III. 24
Bassas, welke Staatspersoonen aan het Turksche Hof, IV. 268. Van hunne onderscheiding naar 't getal der Paardenstaarten. ald.
- (Kapitein) aldaar, IV. 269
Bastbrood en Bastmeel, in Noorwegen gebruiklyk, IV. 275
Batavieren, Hoe men het versje van martialis, waar in hy van hun spreekt, te verstaan hebbe, III. 364 enz.
- Wat het Auricomus Batavus, by silius italicus betekent, III. 367
Beden, (Graaflyke) hoe ingekomen, VI. 637. Mogten zonder der Staaten toestemming niet geschieden, ald. Magt der Graaven als zy waren toegestaan. 639
Bedestonden, derzelver waare oogmerk, IV. 389
Beduidenis, (Voorbeeldlyke Typische) of men dezelve in de Inrigting van moses Godsdienst te zoeken hebbe, IV. 284
Beeld van God, in den Mensch; zonderlinge Stellingen van bahrdt, daar omtrent, III. 479
Bergpredicatien, tot welke Persoonen ingerigt, III. 46 en 47
Bern, beschryving dier Stad, en van haare Regeeringsvorm, III. 559
Bescheidenheid, hoe deeze in verschillende betrekkingen plaats heeft en werkt, III. 260
Bey, welk eene waardigheid by de Ottomannische Porte, IV. 269
Bidden (Het rechte) in tyd van Oorlog aangeweezen, III. 579
Blaas, (Over de Steenaangroeijing in de) IV. 347
Blixem (De) ontneemt den Magneetnaalden, haare Poolkragt, of verandert dezelve, IV. 213
Bloemen, in groote menigte schadelyk en lugt bedervend, III. 105 Aant.
Boer. (De Bedrooge) Dichtstukje, III. 627
Bonifacius de VIII smeedde een ontwerp om alle Mogenheden aan den Roomschen Stoel te onderwerpen, IV. 402. Doch verzwakt het Pauslyk gezag. ald. en verv. Welk een tegenstand hy van philippus den schoonen, Koning van Frankryk, ontmoette. 403 enz.
Braakmiddelen, of 'er zyn die men boven de Ipecacuanna verkiezen moet? Welke en in welke gevallen, IV. 391 enz.
Brieven, (Rouw-) en andere staatlyke, veelal bezwaarlyk te schryven, III. 31 en 32
Buffon's gevoelen over de wor-  

 

 

[deel 1, pagina 665]


ding van het Zand, wedersprooken, IV. 114
Bybel, hoe een Christen de Geschiedenissen, daar in voorkomende, ten meesten nutte, te leezen hebbe, IV. 516

 

C.


Cadans onzer Nederduitsche Verzen, door de Redenrykers niet gevat, III. 499. Door hooft eerst bekend geworden. 500
Cats, (J.) een verbeteraar van onze Dichtkunst, III. 501
Characterkunde van den Bybel. Onderzoek of derzelver beoefening den Bybelleezer nadeelig zy, III. 209 enz.
Characters der Volken, door welke verkeering best te ontdekken, III. 324
Christenen, verslag van hunnen vroegsten Eerdienst. III. 455
- Waar in de Volmaaktheid bestaat tot welke zy geroepen worden. IV. 99
- (St. Jans of Johanniter) waar zy gevonden worden, IV. 468. Hun aart en Godsdienstoefening. 469. Hun Doop. 470. Wat zy van christus stellen. ald.
Christiaan de I., hoe hy op den Deenschen Throon kwam, III. 279
1 Chron. XXI. verklaard, IV. 142
Cochenille, welk een Insect, IV. 627. Paaring en Voortteeling, 628. Worden op de Nopal of Indiaansche Vygenboomen gevonden, ald. Hoe men ze verzamelt, en de Planten behandelt, om het Geslacht in stand te houden, 629. Wilde Cochenille, 630. Onderscheide wyzen, waar op men ze doet sterven; duurzaamheid der gedroogde, ald. Byzonder geteeld te Oaxaca. Voordeelen welke dit aan die Stad toebrengt, 631. Groote voorraad van Cochenille 's jaarlyks in Europa gebragt, 632. Op St. Domingo overgevoerd en geslaagd. 633
Coloss. IV.16. verklaard, III. 575
Comitia, zie Dagvaarten.  
Constantinus (Aanmerkingen over het denkbeeld dat Keizer) geen waar, en slegts een Staatkundig, Christen geweest zou zyn, als mede de redenen, die hem den Christelyken Godsdienst hebben doen omhelzen, III. 301
- Over het Kruis, door hem in de lugt gezien, III. 304
1 Cor. VII.12, 13. opgehelderd, IV. 43
Cornelius, (Het Leerzaame van het Character des Hoofdmans) IV. 55
Cortes, (Ferdinand) kort berigt van deezen Held, III. 408. Belegert Mexico, en bemagtigt Mexico, IV. 61, enz.

 

D.


Dagvaarten onder de Graaven, wanneer eerst gehouden, IV. 635
David, zyne telling des Volks overwoogen, IV. 142 enz. Zyne keuze der voorgestelde straffen. 145
Deemster en Deemsterheid, oudtyds voor Duister en Duisterheid gebezigd, IV. 644
Deenemarken, hoe het Oldenburgsche Huis daar op den Throon kwam, III. 278

 

 

[deel 1, pagina 666]


Defterdar, of Opper-opziender der Financien aan 't Turksche Hof, IV. 270
Degen, oudtyds voor Held gebruikt, IV. 84
Deist, onderscheid tusschen hem en den Theïst, III. 15 Aant.
Delft, van het Aardewerk, of de Porcelein Fabryk aldaar, III. 618
Demosthenes, zyne Redenvoering tegen philippus, III.451. Uitwerking daar van. ald.
Denkbeelden, (Eenvoudige, Zamenvattende en Afgetrokke) waar in van elkander onderscheiden, III. 273. Nuttigheid van afgetrokke Denkbeelden te vormen. 276
Deugd. (Aanspooring tot) Dichtstukje, III. 626
Deut. XV. I-II. opgehelderd, IV. 560
Dichtkunde (Waar in het weezen en 't waare begrip der) bestaat, onderzogt, III. 161. De Stelling, dat dezelve Eene volkomene Zinnelyke Rede is, beweerd, en in onderscheide Dichtstukken naagegaan. 162
Dictatus Hildebrandini, of Dictatus Papae, derzelver inhoud, IV. 157
Dieren, derzelver Ademhaaling met die der Planten vergeleeken, een zonderlinge blyk van Gods wysheid, IV. 307
Discipelen, wie onder deezen naam in de Euangelie-schriften verstaan worden, III. 46
Domingo, (St.) De Heer thierry voert 'er de Cochenille teelt over, IV. 632
Dood, Aanmerkingen over het verlangen na denzelven, III. 434 enz.
Dordrecht, Marmeren Predikstoel aldaar beschreeven, IV. 317. Gouden Bekers en Schotels tot het Avondmaal aldaar. 318
Driften, hoe gevaarlyk dezelve op te volgen, IV. 474
Duitschers, hoe zy in ouden tyde den Oorlog voerden, IV. 27

 

E.


Edelen, wanneer zy eerst Dagvaarten onder de Graaven gehouden hebben, IV. 635. Hoe zy daar toe beschreeven worden, 638. Wat zy te zeggen hadden omtrent de Graaflyke Beden. ald.
Eerdienst (Verslag van den vroegsten) der Christenen, III. 455
Eeuw, (Goude) bedenkingen daar over, IV. 123
Effendy, welk eene Eertytel aan 't Turksche Hof, IV. 272
Egen, oudtyds voor Eigene gebruikt, IV. 582
Egt, ter zaake van Confinement ontbindbaar, III. 460-462
Egtgenooten, ('t Gedrag van welverknogte) schilderagtig afgemaald, III. 246
- (Dichtstukje op gelukkige) III. 338
Egtscheiding (of eene Jodin, wier Man, staande het Huwelyk, een Christen geworden is, bevoegd zy van den Regter eene) te verzoeken, IV. 42
Egyptenaaren, (Godsdienst der) met die van moses vergeleeken, IV. 281
Eigenliefde, waar in de rechte bestaat, en welken invloed zy heeft op de Zedekunde, III. 178
Eilanden der Dooden, welke in de Hebreeuwsche Mythologie, IV. 432

 

 

[deel 1, pagina 667]


Electriciteit, Grondwetten van dezelve, III. 65 enz.
- overeenkomsten tusschen dezelve en het Noorderlicht, IV. 212
Engelschen, derzelver Character met dat der Franschen vergeleeken, III. 28
Ephezen V.32. verklaard, III. 214
Eren, (Het Land te) voor ploegen gebruikt, IV. 83
Euangelien, zodanig geschreeven dat ze aan het eindoogmerk, waar toe ze zyn opgesteld, beantwoorden, IV. 186 enz.
Exodus XV.1-21. Andere vertaaling en uitlegging daar van, III. 474

 

F.


Fabrieken, waar in van Manufactuuren onderscheiden, IV. 486. Hoofdsoorten daar van. ald. Derzelver verband met den Koophandel. 487 enz.
Franschen, derzelver Character met dat der Engelschen vergeleeken, III. 28
Friezen, staalen van hunne Vryheidsmin, III. 592 enz.

 

G.


Galen, (J.v.) zyn manmoedig en welbeleid gedrag tegen de Engelschen, III. 200
Galenus heeft, tot het opstellen zyner Werken, nimmer Menschen ontleed, IV. 576
Galileërs, zie Jans (St.) Christenen.  
Ganganelli, zyn Character, IV. 219
Gebed, het naalaaten van 't zelve by Maaltyden, uit Welleevendheid gewraakt, IV. 236
Geestlyken, niet alleen Vervolgers, IV. 456
Geheimen, wanneer door de Jooden als de verblyfplaats der Verdoemden aangemerkt, IV. 432
Gelderland, door willem den I tot eene nadere Vereeniging aangezogt, III. 544
Gelukzaligen (De) in het toekomend Leeven, zullen elkander kennen, III. 489
Gelykenissen, wat een Dichter daaromtrent in agt te neemen hebbe, III. 567
Genesis III. verklaard, III. 569 enz.
- II. 24. opgehelderd, IV. 529
Gere of Ghere, betekent doorgaans Begeerte of Lust. Byzondere betekenis van Ghere, voor Boord, Vouw of Plooi van een Kleed, IV. 82. Nadere toelichting hier van. 643
Gerustheid, (Gronden van) in den tegenwoordigen Oorlog met Engeland, III. 237, 238
Geschiedenissen, (Bybelsche) hoe een Christen dezelve hebbe te leezen, IV. 526
Gevoel, (Zedelyk) 't zelve als louter Natuurlyk aangemerkt, IV. 503
Gewassen, hoe veel zy toebrengen om de Lugt te zuiveren, IV. 305
Geweeten, betekenis van dat woord in de Schriften des N.T. IV. 192
- (de waare wellust van een gerust) IV. 420
Gezag (Menschlyk) in den Godsdienst; allen, die 'er tegen schreeuwen, zyn 'er niet vry van, III. 177

 

 

[deel 1, pagina 668]


Gezelligheid. (Het heil der) Dichtstukje, III. 245
Giften, ter zaake des doods in Overyssel, aanmerkingen daar over, IV. 580 enz.
God, de vraag of hy zyne Wetten willekeurig geeft, beantwoord, III. 91
- (Wysheid van) zonderling zigtbaar in de Ademhaaling der Dieren en Planten, IV. 307
- ('t Bewys voor 't Bestaan van) van vooren, gewraakt, IV. 504 enz.
Godgeleerden, hoe zy doorgaans gevormd worden, IV. 351. Hoe zy behoorden gevormd te worden. 352
Godsdienst, hoe dezelve behoorde voorgedraagen te worden, IV. 350
- Waar, voor den welvaart van een Gemeenebest, noodzaaklyk, IV. 387
- Vryheid in America, IV. 448
Gothard, (St.) het doortrekken der Valei, van dien Berg beschreeven, III. 421. Hoogte van dien Berg. 423
Graaven, (Magt der Hollandsche) IV. 634. Wanneer zy Dagvaarten begonnen te houden. 635. Wanneer men eerst bescheid vindt van de Vergadering der Staaten. 636. Waarin hunne magt ten dien tyde bestondt, ald. De Graaven mogten, zonder bewilliging der Staaten, geene Beden doen, 637. Hoe gedaan wierden, ald. enz. Magt der Graaven, zo als ze waren, toegestaan. 639
Granvelle, Character diens Cardinaals, IV. 260. Gehaat by 't Volk by oranje, egmond en hoorn, 261. Kan, hoe zeer begunstigd door het Hof, het hier te Lande niet houden, 262. Wordt een voorwerp van openbaare schimp, en verlaat het Land. 263
Grasplanten, derzelver Rangschikking, IV. 394
Gregorius de VII, de Inhoud der XXVII Artykelen, Dictatus Hildebrandini, of Dictatus Papae geheeten, IV. 157
Groningers, staalen van hunne Vryheidsmin, III. 592 enz.

 

H.


Hamdoublet of Holsterschulp, wat men oudtyds van den Wagter of het Kreeftje, in dezelve verteld heeft, III. 146. Waar uit dit vertelzeltje gebooren is, 147. 't Gezag van linnaeus niet genoeg om 't zelve te handhaaven, 148. Hoe ze gevangen worden. 150
Handel. XVIII.12-17. verklaard, III. 134
- XIV. 19. verklaard, III. 297
- XXIII. 1-10. opgehelderd, III. 353
Hartstochten, (Godsdienstige) welke die zyn, III. 5. Moeten opgewekt worden, ald. In hoe verre zy al of niet kenmerken der hartveranderende Genade zyn. 6
Hazelwormen, eene soort van Slangen, in Drenthe, beschreeven, IV. 246
Hebreeuwen, in hunne Oude Schriften zyn voetstappen te ontdekken, dat zy in een Leeven naa dit Leeven geloofd hebben, IV. 615
Held, (Het gedrag van een) by 't bekomen der Nederlaage, III. 604

 

 

[deel 1, pagina 669]


Heldendicht, waar in het bestaat, IV. 226. Wat 'er voornaamlyk in moet in agt genomen worden. ald.
- bepaaling van 't zelve, IV. 590. Vereischten. ald. Over de naavolging der Ouden, 591. Over het in 't oog houden der Waarschynlykheid. 592
Hooft (P.C.) verbetert de Nederduitsche Dichtkunst, door den Cadans in te voeren. III. 500
Hoppe, zeer goed tot het bewaaren van Pelteryen, IV. 250
Huisgezin (Een Gelukkig) op het Land. Dichttafereel. III. 424
-. (Het Dichtend) Fragment, III. 568
Huwelyk tusschen een Jood en Christen, naar 's Lands wetten ongeoorlofd. IV. 42
- Door Christus tot de oorspronglyke Instelling gebragt, IV. 240
Hysterologie, (Historische) of Woordverplaatzing door veele voorbeelden uit de H. Schrift opgehelderd, III. 297

 

I. J.


Inquisiteurs van Staat te Venetie; oprigting van deeze Rechtbank; en hoe schroomlyk dezelve is, III. 553
Insecten, geen oorzaak van Schurft of andere Huidziekten, IV. 300
Invloed, (Het Stelzel van den Natuurlyken) van Ziel en Lichaam beweerd, IV. 198 Dat van de Verordende Instemming verworpen. 203
Ipecacuanna, in alle gevallen het beste Braakmiddel niet, IV. 391
Ipecacuanna, vreemd gevoelen over dit middel gegispt, IV. 623
Israëliten, derzelver gesteldheid ten dage der Regteren. III. 41
- (Oude) hun Character. IV. 385
Italie, staat der Boeren in dat Ryk, IV. 452. Die de Landen van Kloosters en Geestlyken bewoonen, de gelukkigste. 454
Jacoba's Kannetjes, aanmerkingen daar over, III. 59
Jacobus II.14-26. opgehelderd, IV. 327
Jans (St.) Christenen, berigt daar van, IV. 467
Jerusalem, (De verwoesting van) eene drangreden voor de Jooden om zich te bekeeren, IV. 96
Jes. LXVI.24. toegelicht, III. 307
- LII. 13-15. opgehelderd, IV. 375
- LIII. 1-12. taalkundig verklaard, IV. ald.
Jesus christus (De Euangelische Geschiedenis schetst ons, hoe de lotgevallen van) in derzelver begin, voortgang en einde beschouwd, strekken, om ons het Godlyk Koningryk, voor hem beschikt, voor te stellen, III. 169
- (De Euangelische Geschiedenis van) en die der Apostelen tot de Verwoesting van Jerusalem, maaken een zamenhangend geheel uit, IV. 96
- Zyne Zielsangst aan  

 

 

[deel 1, pagina 670]


't Kruis, opgehelderd en toegepast, IV. 101 enz.
Jesus christus, by zyne gevangenneeming is geen Romeinsche Krygsbende tegenwoordig geweest. IV. 105
- Hoe zyn Lichaam en Bloed, naar 't gevoelen der Lutherschen, weezenlyk tegenwoordig zyn by 't Avondmaal, IV. 149
- Hoe de Alomtegenwoordigheid hem medegedeeld is, IV. 150
Joannes XIX.14. met mark. XV.25, vergeleeken, en van strydigheid ontheven, III. 86
Job XI.17. ontvouwd, IV. 434
- XX. 17. toegelicht, IV. ald.
- XXIV. 18. 19. opgehelderd, IV. 433
Jodin, of zy bevoegd is van den Regter eene Egtscheiding te verzoeken, indien haar Man, staande het Huwelyk, den Christelyken Godsdienst heeft aangenomen, IV. 42
Jongeling, (De Vaderlandsche) Dichtstukje, IV. 60
Jooden, aan eene byzondere Heerschappy van christus onderworpen, III. 129
Joseph's gedrag, ten opzigte van den Oversten der Schenkeren en der Bakkeren, characterkundig overwogen, IV. 338
Josephus de II, zyn Persoon en Character beschreeven. III. 374
- Zyn edelmoedigheid, III. 514
Jurisdictie (Militaire) Plakaat van Keizer carel den V. van den jaare 1547, op dit stuk verklaard, III. 504

 

K.


Kadhy, welk eene waardigheid by de Porte, IV. 271
Kalveren, (Inënting der) met een voordeeligen uitslag te werk gesteld, III. 496
Katten, derzelver nuttigheid door een opmerkenswaardig voorbeeld aangeweezen, III. 441
Kaym-Maekam, welk een post in 't Turksche Ryk, IV. 272
Kerk (Hervormde) in Nederland, hoe door van Einem geschetst, IV. 71
Kinderpokjes, of men, dezelve door de Inënting gehad hebbende, gevaar loopt van ze weder te krygen? Het tegendeel hier van beweerd, III. 403
- veelen hebben ze waarschynlyk ongemerkt gehad, III. 406
Kompasnaalden, door den Blixem van Poolkragt beroofd of veranderd, IV. 213
- derzelver miswyzing verandert by Noorderlicht, IV. ald. by Donderbuijen. 214
Koophandel (Stellingen, betrekkelyk tot den Vryen) van onzydige Volken in den Oorlog, III. 79
- welk een verband dezelve hebbe met Manufacturen en Fabrieken, IV. 487
Koorn, (Turksch) Byzonderheden dit Gewas betreffende, IV. 395. In Noord America veelvuldig, 396. Hoe men het daar behandelt, 397. Welk een gebruik men 'er van maakt. 398
Koude, in de Nieuwe Wereld, met die in de Oude vergeleeken, III. 317

 

 

[deel 1, pagina 671]


Kreoolen, Kinderen in America, uit Europische Ouders verwekt, hoe zeer verzwakt, III. 320
Kunstregter, welke vereischten voornaamlyk in hem gevorderd worden, III. 70 enz.

 

L.


Landgezigt. Dichtstukje, III. 393
Landmagt, de groote vermeerdering van dezelve, voor onzen Staat schadelyk, IV. 358
Laodicea, (Of paulus eenen Brief aan de Gemeente te) geschreven hebbe, III. 576
Leenstelzel, gedagten daar over, IV. 24. Van wat invloed in het Duitsche Ryk, 26. De vryheid daar door geknakt. 29
Leeraar, hoe hy zich te gedraagen hebbe, indien zyne Gevoelens, van die in de Kerk aangenomen zyn, verschillen, III. 583
- bevoegd om over den staat des Vaderlands in 't openbaar te spreeken, IV. 295
- hoe zeer verpligt, Waarheden, welke hy voor gewigtig houdt, der Gemeente voor te draagen, IV. 333
- hoe zy doorgaans gevormd worden, en hoe het behoorde te geschieden, IV. 351 enz.
Lichaam en Ziel, het Stelzel van den Natuurlyken Invloed deezer op elkanderen beweerd, IV. 198. Dat der verordende Instemming verworpen. 203 enz.
Lichaamen, (Aanmerking over de log- of werkloosheid der) IV. 442
Lofzang der Engelen, by Christus geboorte. Dichtstukje, IV. 46
Loretto, (Beschryving der Stad) IV. 126; van het Heilig Huis aldaar, en lotgevallen der vervoering van 't zelve, 127; van de kostbaarheden daar in, 130; van de Bedevaartgangen derwaards. 131
Lugt, (Het onderscheid van gephlogisteerde en gedephlogisteerde) IV. 304. Verscheide stukken der Natuurkennis, door de kunde deezer Lugten opgehelderd, ald. Middelen, die de Lugt van Phlogiston zuiveren, 305; Gewassen hier toe zeer dienstig, ald. Welke nuttigheden het wel kennen dier Lugten aanbrengt. 308
Lugtblaasjes in de Visschen, hoe gesteld, III. 589. Proeven op de Lugt, in dezelve genomen. ald.
Luiaard, Beschryving deezer Dieren, IV. 310. Hun elendig leeven, 311. De voordeelen, welken zy egter genieten. ald.

 

M.


Maastricht (Het beleg van) in den jaare 1748, een groote stap tot bevordering van den Vrede, III. 109
Maatigheid aangepreezen, IV. 474
Madras, beschryving van deeze Engelsche Bezitting, IV. 251. Wanneer opgerigt, ald. Lotgevallen. 252. Koophandel. 253. Sterkte. 254.
Magt, (Gods wetgeevende) niet willekeurig, III. 91
Manmoedigheid tegen Verwyfdheid overgesteld, III. 249
Manufactuuren, waar in van Fabrieken onderscheiden, IV.  

 

 

[deel 1, pagina 672]


486. Hoofdsoorten daar van, ald. Derzelver verband met den Koophandel. 487
Maria theresia, haar grootmoedig sterven, III. 119
Marken, waar in Overyssel ten Platten Lande verdeeld is, wat dit ten gevolge hebbe, III. 602
Mark. XV.25. met joan. XIX.14 vergeleken en opgehelderd, III. 86
- XII. 8. opgehelderd. III. 297
Martialis, het Puntdichtje van hem, waar in hy van de Batavieren spreekt, opgehelderd, III. 364
Mastikboom beschreeven, III. 349. Verzameling van de Mastik. 350
Matth. XIX.5. opgehelderd. IV. 529
Mays of Maiz, zie Koorn. (Turksch)  
Mensch (De) als Gods Beeld beschouwd, III. 479
Menschen, tot werkzaame weezens geschaapen, III. 50
Meridiaan, (Geschiedkundig verslag van het plaatzen van den Eersten) op de Aardgloben en Landkaarten, III. 20
Messias, (De) Koning byzonder over 't Land en Volk van Israël, III. 129
Mexico, door cortes stoutmoedig belegerd en bemagtigd. IV. 61
Minne, uitgestrekte betekenis van dat woord. IV. 83
Miswyzing der Kompasnaalde veranderd, ten tyde van 't Noorderlicht, IV. 213. By Donderbuyen, 214
Modedweepery beschreeven, III. 466
Montesquieu, Berigt van deezen Geleerden, IV. 508. Het oordeel van voltaire, over hem gewraakt. 509
Mozes onderzoek, of hy een gedeelte zyner Godsdienstige Inrigting van de Heidenen, en inzonderheid van de Egyptenaaren, ontleend hebbe' IV. 280. Of deeze inrigting eene voorbeeldelyke of Typische beduidenis gehad hebbe. 284
Mufti, (Groot) welk eene waardigheid aan het Turksche Hof, IV. 268
Mulla, welk eene waardigheid by de Porte, IV. 271
Musschen, derzelver veelvuldigheid en verbaazende vermenigvuldiging, III. 440. Welk nut zy doen. 441. Hoe zeer belaagd. ald.

 

N.


Natuur, (De Eenvoudigheid der) door spreekende voorbeelden beweezen, III. 49
- derzelver beschouwing wekt ons tot verheerlyking van god, III. 180
Nehemia, zyne Volksliefde characterkundig beschouwd, IV. 608
Niagara, eene Waterval in New-Jork beschreeven, IV. 534
Nicolaas, Heer van Putten en Stryen, zyn Afkomst, III. 497. Zyn Character. 493
Noailles, (De Hertog van) verslag van deezen Staatsman, IV. 32
Noorderlicht, een voortbrengzel der Electrische stoffe, IV. 212
- veroorzaakt verandering in de misvyzing der Kompasnaalden. 213

 

 

[deel 1, pagina 673]


Nopal, zie Vygeboom. (Indiaansche)  
Noorwegen, schaarsheid aan Brood in veele streeken, IV. 276
Nouvellist, (Character van een) III. 463

 

O.


Oaxaca, het Landschap waar men de Cochenille teelt. Voordeelen welke zulks aan de Stad van dien naam aanbrengt, IV. 631
Oculus Mundi, een Steen van dien naam beschreeven, IV. 353
Oldenburg, (Het Huis van) hoe het tot de Deensche Kroon kwam, III. 279
Onmagt (Gronden waar op men de Leer van 's Menschen) vestigt, IV. 287
Onzydigheid, van hoe veel belangs voor onzen Staat, IV. 355
Openbaaring, (Christlyke) Verschillende gevoelens over derzelver onderscheidend Kenmerk, III. 390, 392, 394.
Opvoeding der Jonge Heeren in Engeland, nadruklyk beschreeven, III. 251
- moet zich bevlytigen om vroeg het Oordeel en de Oplettenheid te oefenen, IV. 180
Orang Outang, verschilt veel van den Mensch: maakt een byzonder soort onder de Aapen uit, IV. 577
Overdaadigheid, wat men daar door bepaald te verstaan hebbe, IV. 546; derzelver invloed op den Koophandel, 547 enz.
Overyssel, grootte, en Volkrykheid van dat Gewest, III. 600. Waarom niet sterker bevolkt, 601. Verdeeling des Lands, dat veel al niet in byzonderen eigendom behoort. 602

 

P.


Paardenstaarten, oorsprong van deeze aan te merken, als een rangonderscheiding aan het Turksche Hof, IV. 268; derzelver gebruik. ald.
Pacha, zie Bassas.  
Paradys, wanneer de Jooden van 't zelve als de plaats der Gelukzaligen naa den dood gesprooken hebben, IV. 423
Paulus, tweemaalen te Rome gevangen geweest, III. 429
- zyne Brieven, aan timotheus en titus, leveren een treffend bewys op van de opregtheid zyns Characters, IV. 232
Paus, zyn gezag volgens de XXVII Artykelen van de Dictatus Hildebrandini of Dictatus Papae geheeten, IV. 157
- ongelukkige omstandigheden, die het Pausschap lastiger maaken dan andere Vorstlyke Waardigheden, IV. 224
Pelteryen, door Hoppe tegen de Motten bewaard, IV. 250
Persoonadien (Zinnebeeldige) hoe in Dichtwerken te gebruiken, IV. 323
Peter de I. schikking door hem op de Throonopvolging gemaakt, III. 369
1 Pet. I.8. toegelicht, III. 4
Pheniciërs, derzelver Lotgevallen en Oorzaaken daar van, III. 381
Philemon, (Brief aan) het oogmerk van denzelven, IV. 231

 

 

[deel 1, pagina 674]


Philippus de schoone, Koning van Frankryk, wederstreeft bonifacius den VIII. IV. 403
Pinna Marina, zie Hamdoublet, als mede op dat woord Pinnotheres en Pinnophylax.  
Pisangboom, nuttigheden van eene soort van Rag of Spin, naar Katoen gelykende onder deszelfs bast, IV. 165
Pius de VI., (Paus) zyn Character, IV. 219. Zyne Bygeloovigheid, 221. Hoe hy de Hooge Mis bediende. 222
Planten, (Uitwerking der) die in eene Kamer gehouden worden, III. 104
- derzelver nut in 't zuiveren van de lugt, IV. 305. Aanmerking over derzelver Ademhaaling met die der Dieren vergeleeken. 307
Pokken (Indiaansche) welk eene ziekte, IV. 160, 161
Porcelein-Fabriek in Saxen beschreeven, III. 203
Porte (Waarom het Turksche Hof den naam van) draagt, IV. 267
Prediker, door salomo geschreven, III. 521. Wanneer waarschynlyk van hem opgesteld. 523. Godlykheid van dit Boek. 524. Hoofdbedoeling en Redenbeleid in 't zelve. 525
Psalm XXXIX.4, andere vertaaling van dit vers, III. 359
- 11, anders vertaald, III. ald.
- XLIX. 15. Gissing na eene betere Leezing, III. ald.
- LVI. 8. veelal verkeerd verklaard, III. 360
- CXXIII. 2. zonderling Prophetisch verklaard, IV. 4
Punt (jan), schets zyns Leevens, IV. 75 enz.

 

R.


Redenrykers, onkundig van den Cadans, onzer Verzen, III. 499
Regt, (Het Justiniaansche) wanneer hier ingevoerd, en enkel als een Jus Subsidiarium aangenomen, IV. 583
Regters onder Israël: eigenlyk Regeerende Legerhoofden. Oorsprong van derzelver aanstelling, III. 1. Bedenkingen over de eenvormigheid, en te gelyk van de verscheidenheid der Godlyke schikkingen, ten tyde der Regters. 2, 3
- (Der Israëlieten gesteldheid ten dage der) noodig in agt te neemen tot het verstaan van het Boek, 't welk den tytel van Regteren voert, III. 41 enz.
Reys-Effendi, welk eene waardigheid aan het Turksche Hof, IV. 271
- Kitáb, zyne bediening by den Sultan, IV. ald.
Ringslangen in Drenthe, IV. 244
Rom. XII.7. opgehelderd, III. 97
- VIII. 19-24. opgehelderd, IV. 523
- XIV. 23. toegelicht, IV. 566
Romeinen, onderwerpen de Acheërs, IV. 257
Rood, (Turksch) hoe geverfd, III. 351
Roodeloop, oorzaaken, kenmerken en geneesmiddelen deezer kwaale, III. 101
Röraas, eene Stad in Noorwegen beschreeven, IV. 274,  

 

 

[deel 1, pagina 675]


Schaarsheid aldaar. 275
Rotten, verbaazende vermenigvuldiging derzelven, door het weeren der Katten, III. 441
Ruiter, (M.A. de) Hoofdtrekken van zyn Character, III. 240
Rusland, (Over de Throonopvolging in) III. 369
- (Tytels der Beheerscheren van) III. 370
- Pragtige Hofstoet in dat Ryk, III. 512

 

S.


Sabbathjaar, op hoedanig eene wyze men de Wet, van in 't zelve geene schulden te eischen, te verstaan hebbe, IV. 562
Sabiers of Zabiers, welk een Godsdienstige Aanhang, IV. 468. Zie voorts Jans (St.) Christenen.  
Salomo, Schryver van den Prediker, en aanmerkingen over dat Boek, III. 521 enz.
- als Regter beschouwd, IV. 412
Samengroeizels, Natuurlyke en Elementeele, IV. 112
2 Samuel XXIV. opgehelderd, IV. 142
Sandschiak, welk een waardigheid aan het Turksche Hof, IV. 269
Saxen, berigt van de Porcelein-Fabriek aldaar, III. 203
Scheepvaart, (Stellingen, betrekkelyk tot de vrye) van onzydige Volken in den Oorlog, III. 79
Scheol der Hebreeuwen, of het Ryk der Dooden, wat zy daar door verstonden, IV. 431
Schilders, op deeze mag Nederland roemen, III. 242
Schoorsteenroet, wat nuttig gebruik 'er van zou kunnen gemaakt worden, III. 223
Schouder-ontwrigting, Aanmerkingen hier over; III. 263, 264
Schryvers, (Ongeloovige) raadgeevingen van 't geen zy behooren in agt te neemen, III. 14
Schurft, niet aan Insecten toe te schryven, IV. 301
Scilla, in welke gevallen boven de Ipacacuanna te stellen, IV. 392
Skien, of lange schaatzen, en Skieloopers beschreeven, IV. 276
Slangen, welke in Drenthe gevonden worden, IV. 244 enz.
Spaarzaamheid der Voorouderen aangepreezen. Dichtstukje, III. 613
Sser-Askyr, by de Turken zo veel als Groot-Veldmaarschalk, IV. 272
Staaten, (Van de Vergadering der) onder de Hollandsche Graaven, IV. 636. Vraagen wegens derzelver Magt ten dien tyde, ald. Deeze hadt plaats omtrent de Graaflyke Beden, en hoe. 637
- (Algemeene) by dezelve berust de Oppermogenheid niet; maar elk der Zeven Steden is oppermagtig, IV. 539
Staatsdienaaren aan het Turksche Hof, hunne onderscheide waardigheden, IV. 267
Starrenhemel, Dichterlyke beschouwing van denzelven, III. 564
- (Dichtstuk over den) IV. 175
Steden (De hebben, ten tyde der Staatsregeering, zich niet  

 

 

[deel 1, pagina 676]


zonder verlof der Staaten, versterkt, III. 56-59
Steden, Aanmerkingen wegens derzelver Beschryvingen op de Dagvaarten onder de Graaven, IV. 638
Steengroeijing in der Menschen blaas, hoe dezelve toegaat, IV. 346. Kleine Steenen groeijen 'er niet aaneen. 347
Stivelen, een oud Duitsch woord voor dooden gebezigd, IV. 644
Stuart, (james) zyn Character, IV. 478

 

T.


Taal, (Getische) aanmerkingen over de overblyfzels daar van, IV. 642
Tarw, (Spaansche) byzonderheden ten opzigte van die Plant, IV. 395
Tas, (Willem) zyn manmoedig gedrag tegen de Engelschen in Groenland, IV. 216
Temminck, (E. de vry) Byschrift op hem, III. 294
Theist (Wat men door een) te verstaan hebbe, waar in hy onderscheiden is van een Deïist, III. 15 Aant.
Thevenot, of hy waarlyk in 't Oosten geweest zy, onderzogt en beweerd, III. 329
Toon, herkomst van dat woord, III. 192; wat dezelve is in onderscheiding van Geluid en Klank, ald. Nadere bepaaling, en om zich een recht denkbeeld van de Toonen te vormen. 193, 194
Tooneelspeelders en Tooneeldichters, eenige Lessen voor hun, III. 516
Treuren, geoorlofdheid hier van aangeweezen, III. 397
Turfkoolen, aanslag van dezelve verkeerdlyk voor zwavelagtigheid van den Turf gehouden, III. 221. Deeze is veel eer Ammoniakzout, ald. Aanmerkingen hier over, en de mogelykheid om uit Schoorsteenroet dit zout te bereiden. 222 enz.
Twi, betekenis van dat woord by Jacob van Maerland. IV. 643
Tyd, (Hoe veel elk doen kan om den kwaaden) waar over men klaagt, goed te maaken, IV. 620
Tydrekening van martinet, verbeterd, III. 419

 

U.


Unie van Utrecht, wat dezelve behelst, IV. 539; met welk een oogmerk aangegaan, 541; welk een onthaal dezelve ontmoette, 542 enz.
Utrecht, door de Romeinen gesticht, zulks opgemaakt uit een Romeinsch Altaar daar gevonden, III. 312

 

V.


Vaderland (Liefde tot het) geschetst, III. 283
- Liefde tot het zelve, aangepreezen, IV. 299
- hoe naadeelig voor 't zelve, de Baatzugt en zelfzoekende Ondeugden, IV. 336
Vee, uit Europa in America overgebragt, verzwakt, III. 321
Veelwyvery, waarom van moses veroorlofd, IV. 240 Door christus afgekeurd. 241
Venetie, aanmerkingen over de Inquisiteurs van Staat aldaar, III. 553

 

 

[deel 1, pagina 677]


Verbeeldingskragt, (Aanmerkingen wegens de orde en wanorde, als mede over de langzaamheid of snelheid der) IV. 586
Versteeningen, (Rangschikking der) III. 186; de Vraag, van waar 'er zo veele op 't hoog gebergte, beantwoord. ald. en verv.
Visier, (Asem of Groot-) welk eene waardigheid aan het Turksche Hof, IV. 268
Visschen, van derzelver Lugtblaasjes, en Proeven genomen op de Lugt daar in vervat, III. 589
Vitriolum Album en Caeruleum, wanneer als Braakmiddelen best te gebruiken, IV. 393
Vlasbouw, den Nederlanderen aangepreezen, III. 265. Wat daaromtrent byzonder in aanmerking komt, aangetoond. ald. en verv.
Vlyt, der Voorouderen aangepreezen. Dichtstukje, III. 613
Vloeken (Het) tegengegaan, IV. 293
Voerman, (Een Fransche en Duitsche) leveren sterke Volkscharacters op, III. 327
Volksregt, (Algemeen) wat het bepaalt, ten aanziene van de vrye Scheepvaart en Koophandel van onzydige Volken in den Oorlog, III. 79
Volmaaktheid, welk eene Christen moet bereiken, IV. 99
Vondel, de groote Verbeteraar onzer Dichtkunst, III. 501
Vooroordeelen, allen, die 'er tegen schreeuwen, zyn 'er niet vry van, III. 176
Voorzienigheid, (De voetstappen der) in den Slag op den 5 Aug. III. 581
- (Onbepaalde) wat men hier door te verstaan hebbe, IV. 424
- (Byzondere) beweerd, IV. 425
- (Algemeene) waar in gelegen, IV. 426
- (Over de kenmerken eener byzondere) IV. 430
Vrouwen, (Fransche, Engelsche en Hoogduitsche) met elkander vergeleeken, III. 326
Vryheid, (Zedelyke) waar in gelegen, IV. 21
- (Godsdienst-) in America, IV. 448
Vyanden, (Liefde tot de) een moeijelyke pligt, III. 534
Vygeboom, (Indiaansche) of Nopal, het Heestergewas waar op zich de Cochenille onthoudt, beschreeven, IV. 628. Verscheide soorten, ald. Hoe men deeze Boomen behandelt om de Cochenille te verzamelen, en het geslacht te behouden. 629

 

W.


Waarschynlykheid, (Lessen om de trappen van) te bepaalen, III. 445
- hoe in Kunstwerken in 't algemeen, hoe in 't Heldendicht, inzonderheid in agt te neemen, IV. 592; van waar zo veel onwaarschynlykheid in 't zelve. 595
Warmte, (Onderscheide soorten van de) der Lichaamen, III. 225
- in de Nieuwe Wereld, met die in de Oude vegeleken, III. 317

 

 

[deel 1, pagina 678]


Weegluis of Wandluis beschreeven, IV. 249. Middelen daar tegen. 250
Weelde, zie Overdaadigheid.  
Weezenlykheid (De) der dingen, die wy onder onze zintuigen ontdekken, te lochenen, welk eene dwaasheid, IV. 364 enz.
Wellevenheid vordert niet het bidden en danken, voor en na den Maaltyd na te laaten, V. 236
Wellust, (Laagen der) hoe door Rede en Godsdienst te overwinnen. Dichtstukje, V. 83 enz.
Wellustige, (De berouwhebbende) Dichtstukje, IV. 510
Welspreekendheid op den Predikstoel, welke veranderingen die in de Luthersche Kerke ondergaan hebbe, III. 288
Werelds-oog, een Steen van dien naam beschreeven, IV. 353
Werkwoorden, Nieuwe Taalregelen omtrent dezelve, IV. 417
Wet der twaalf Tafelen by de Romeinen, aanmerkingen over het invoeren van dezelve, III. 233
Wetten, (Gods) zyn niet willekeurig, III. 91
Willekeurig, bepaalde betekenis van dat woord, IV. 501
Willem de I, zyne werkzaamheid om de nabuurige Provincien, ten tyde van don juan, tot eene nadere Verbintenis te beweegen, III. 155. Deeze zyn niet alleen heimlyk; maar door openbaare bezendingen geschied. 156 en 544
Wolff, (Juff. E.) de Schryfster niet van den Schotschen en Engelschen Catechismus, III. 517
Woordverplaatzing, Hysterologie veelvuldig in de Schriften des N.T. III. 297
Wysgeeren, (Grieksche) korte opgave van hunne Leerstelzels, IV. 493

 

Z.


Zand, verschillende gevoelens daar over, IV. 113. Deeze getoetst. 114 enz.
- gronden in ons Vaderland, IV. 116
Zedeleer, 't nut van derzelver Lessen, III. 333
Zee, (Roode) welke natuurlyke oorzaaken kunnen medegewrogt hebben om den doortocht der Israëlieten door, en het verdrinken van pharao in, denzelven te bevorderen, III. 306
Zeefbyen, eene soort van Wespen, zo geheeten, hebben aan de Pooten geen Zeefjes; en wat de zogenaamde Zeefjes zyn, aangeweezen, III. 145
Zeehandel, (Voorstel ter meerder beveiliging van den) III. 82
Zeemagt, derzelver instandhouding, den Lande heilzaam, IV. 360
Zeevaard van ons Vaderland, hoe in verscheide Oorlogen benadeeld, IV. 38
Ziel en Lichaam werken door eenen natuurlyken Invloed, en niet door eene verordende Instemming op elkander, IV. 198 enz
Zonde, (De Geschiedenis der Eerste) opgehelderd, III. 569
Zoonen, in het Omlander Landrecht, boven de Dochters bevoordeeld, V. 413
Zweeren ('t Ligtvaardig) tegengegaan, IV. 293

 

 

[deel 2, pagina I]

MENGELWERK.

 

[deel 2, pagina III]


 

ALGEMEENE

 

VADERLANDSCHE

 

LETTER-OEFENINGEN,

 

WAAR IN DE

 

BOEKEN en SCHRIFTEN,

 

DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUNDIG TEVENS EN VRYMOEDIG VERHANDELD WORDEN.

 

BENEVENS

 

MENGELWERK,

 

tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen betrekkelyk.

 

Vierde Deels, Tweede Stuk.

Met Plaaten.

 

Te AMSTERDAM,

By A. van der KROE,

en

By YNTEMA en TIEBOEL.

MDCCLXXXII.

 

[deel 2, pagina V]

INHOUD

 

VAN HET

 

MENGELWERK.

 

Tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen betrekkelyk, in het Vierde Deels, Tweede Stuk.


De waare en valsche Godsdienst. 1
Waarneeming wegens de heilzaame uitwerking van de Dulcamara, in Rheumatique pynen. Door den Heer carrere. 6
Natuurlyke Historie van den Plakker, of Groote Kool-mees, van de Kleine Kool-mees, of Zwartkop, en van de Moerasmees. Volgens den Heer de montbeillard, Medeschryver van den Heer de buffon. 7
Tafereel van Minorca, of algemeene en byzondere Beschryving diens Eilands, met een berigt van de Zeden en Gebruiken der Inwoonderen, van den aart des Gronds, van de Voortbrengzelen, van den Koophandel, de Oudheden, de Burgerlyke en Natuurlyke Historie, benevens een breedvoerig verslag van de Stad en Haven Mahon, het Kasteel St. Philippe, enz. 13
Vertoog over de Dichterlyke Characters. Door james beattie. 21
Aanwyzing der hoogstwaarschynlyke reden, waarom de Catholyken zich meer aan het misbruik van gods Naam schuldig maaken, dan andere Christenen. 28
Merkwaardige Voorbeelden van het Aanbelang en den Invloed der Vrouwen, in het Oosten: met eenige byzonderheden, haare Kleeding, Character en Zeden betreffende. Door richardson. 34
Missive, aan de Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen, wegens eenige Handschriften. 40
Het teder Meisje. Dichtstukje. 44

 

 

[deel 2, pagina VI]


Redenvoering over de onvermydelykheid des Doods, en deszelfs niet min onvermydelyke Gevolgen. Door thomas blacklock, D.D. 45
Opmerking by de Bereiding van den Violen-Syroop. 54
Natuurlyke Historie van de Pimpel-mees en het Baard-mannetje. Volgens den Heer de montbeillard. 56
Tafereel van Minorca, enz. (Vervolg en slot van bl. 21.) 60
Vertoog over de Dichterlyke Characters. Door james beattie. (Vervolg van bl. 28.) 66
Aanmerkingen van den Invloed des Koophandels op den Godsdienst. 71
Rondgaande Brief van wegen den Groot Hertog van Toscaanen, aan de Hoofden der Edelen, in de Steden zyner Staaten, over de Klederpragt. 80
De vermeende Kunst-regter in Dichtstukken, ontdekt. Eene waare Geschiedenis. 84
Raad aan een Nydigen. Dichtstukje. 83
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in January, 1782. 84
De Dank- Vast- en Biddagvierende Nederlander. 85
Brief van petrus camper, aan den Heere bs. hussem, over het mankgaan der Kinderen. 96
Berigt van de vroegtydige vrugtbaarheid eens Pisangs. 102
Natuurlyke Historie van het Europisch Hangnestje en het Hangertje. Volgens den Heer de montbeillard. 103
Petrarcha, als Minnaar en Dichter beschouwd. 108
Over het geeven van Airs. 115
De Misdaadige. 122
De kragt der Liefde. 124
Zedelyke Bedenkingen. 125
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in February. 128
Redenvoering over de onvermydelykheid des Doods, en deszelfs niet min onvermydelyke Gevolgen. Door thomas blacklock. (Vervolg en slot van bl. 54.) 129
Aanmerkingen over het schadelyk gebruik van Keurslyven, en over den krommen Ruggraad of Bogchels. Door jacob van der haar. 140
De voornaamste Leevensgevallen, en het Character van den beroemden Geneesheer theodore tronchin. 148
Proeve over het Vermaak en de Leering, ontstaande uit het  

 

 

[deel 2, pagina VII]


beoefenen van de Werken der Natuur, by het aankomend Voorjaar. 154
Berigt van de Termites, of Witte Mieren, in Africa, en andere heete Gewesten. In eenen Brieve van Mr. henry smeathman van Clements-inn, aan den Heer joseph banks. B.P.R.S. 159
Bespiegeling van klitander, by de Geboorte van een' Zoon. 171
Palemon. Naar 't Hoogduitsch van den Heere s. gessner. 173
De Zielverhuizing. Dichtstukje. 175
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Maart. 176
De Deugd behoort als eene aangenaame zaak geleerd te worden. 177
Waarneeming wegens de goede uitwerking der Absorbeerende middelen, in gevallen waar een scherp en vergiftig Zuur is ingenomen. Door schueler. 183
Scheikundige aanmerkingen, omtrent gemeen Regenwater, met Loodstof bezwangerd. Door w.v. barneveld. 185
Natuurlyke Historie van de Langstaartige en Gekuifde Meezen. Volgens den Heer de montbeillard. 191
Vertoog over de Dichterlyke Schikking. Door james beattie. 195
Verslag van de voornaamste Leevensgevallen en Werken van Madame du boccage. 204
Brief aan een der Schryveren in de Letteroefeningen. 212
Zedelyke Bedenkingen. 214
Eene Chineesche Vertelling. 215
Klinkdicht op de Vryverklaaring der XIII Staaten van Noord-America, door de Zeven Vereenigde Staaten van Nederland. 216
Bedenkingen over de vroegtydige Wereld-kennis, welke men de Jeugd zoekt te doen verkrygen. Naar 't Engelsch van den Heer vicesimus knox. A.M. 217
Aanmerkingen van petrus camper, over het schynbaar groot getal gestorvenen, binnen Harlingen, in den Jaare 1779, en eenige andere byzonderheden daar toe betrekkelyk. 222
Natuurlyke Historie van den Blaauw-specht. Volgens den Heer de montbeillard. 234

 

 

[deel 2, pagina VIII]


Berigt van het Feest der Rooze te Salency, in Picardye. Door de Gravinne de genlis. 237
Vertoog over de Dichterlyke Schikking. Door james beattie. (Vervolg en slot van bl. 204.) 242
Aandoenlyke Geschiedenis van den Eerw. la roche; strekkende tot eer van den Godsdienst, en van het Menschlyk Hart. 249
De Vertaaler en Dichter. Dichtstukje. 259
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in April. 260
Verhandeling over den weerzin, dien de meeste Menschen betoonen, om ernstig aan den dood te gedenken, en de bronnen, waar uit dit voortvloeit. 261
Waarneeming, wegens de Afgaande Koortzen. Medegedeeld door den Heer *... M. Dr. 267
Missive aan de Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen. 268
Nadere Beproeving van des Heeren bindheim's opmerking, by de Bereiding van den Violen-Syroop. Door p.j. kastelein. 269
Berigt van de Termites, of Witte Mieren. Door den Heer h. smeathman. (Vervolg en slot van bl. 171.) 275
De oorsprong der Monniken, en van het Kloosterleeven. Door edward gibbon. 286
Aan de Schryvers der Letteroefeningen. 289
Carthago, en haare Volkplantingen. 290
De Ryke Man. Eene Oostersche Vertelling. 292
De Doorn en de Roos. 294
De te leurgestelde Hoogmoed. 295
Naberigt. ald.
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Mai 296
Aanmerkingen over het Gebed. 297
Waarneeming wegens de goede uitwerking van den Spiritus AEthereus Vitriolicus. Door f. home. 303
Aanmerkingen over het beste Voedzel voor eerstgeboren Kinderen. Door jacob van der haar. 304
Natuurlyke Historie der Boom-kruipertjes en Muur-kruipertjes. Volgens den Heer de montbeillard. 308
Proeve, wegens de uitwerkingen en nuttigheden van Lugt en Water, op den groei der Planten. 313
Verslag wegens den onlangs overleden Italiaanschen Dichter metastasio. 319

 

 

[deel 2, pagina IX]


Aanpryzing der Spaarzaamheid en Huishoudelykheid. 322
Naspooring der Afkomste van den Heere antonie perrenot, Cardinaal van Granvelle. 329
Brief van een Vaderlander, aan zynen Broeder, by deszelfs aanstelling tot Luitenant ter Zee. 333
Brief aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen, wegens een verbeterd Kerkmuzyk voor onze Psalmen. 335
Zedelyke Bedenkingen. 336
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Juny. 340
Over de waare Nederigheid. 341
Waarneeming wegens eene Diabetes, door gebruik van de Kina met de Tinctuur der Spaansche Vliegen geneezen. Door *... M.D. 347
Brief, van Dr. c. pereboom, aan den Wel Ed. Hoogberoemden Heere p. camper, over het Mankgaan. 349
Natuurlyke Historie der Vliegen-Vogeltjes. Volgens den Heer de buffon. 354
Het vliegend Schip van den Heer blanchard. 358
Brief van den Heer de la lande, over de onmogelykheid van vliegen voor den Mensch. 359
Proeve, over de Naavolging, en het vermaak daar uit ontstaande. Door den Heer j. beattie. 362
Voorslag om de Leden van den Staat te weegen. Door den Graave chesterfield. 366
Proeve over de Huwlyks-genegenheid. Door Mejuffrouw griffith. 371
De ongelukkige Bruid. Eene Zedelyke Vertelling. 375
Nieuwe Aanpryzing van eene oude zaak. 380
De omkoopbaarheid der Dienstboden. 382
Naberigt. 383
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in July. 384
Gedagten over den Nyd, en die Ondeugd in 't byzonder met den Toorn vergeleeken, ter aantooninge van haare grootere Boosheid. 385
Aanmerkingen over de Zinking-Koorts, welke voornamelyk in de Maand Juny, des Jaars 1782, te Amsterdam geheerscht heeft. Door j.p. michell. M.D. 389
Vertoog, over den schynbaaren Weg, welken de in het voorleden Jaar ontdekte Planeet, van den 1 October deezes Jaars, tot den 1 April van het volgende Jaar,  

 

 

[deel 2, pagina X]


zal beschryven. Door j.f. hennert, Hoogleeraar in de Wiskunde te Utrecht. 406
Natuurlyke Historie der Colibrietjes. Volgens den Heer de buffon. 416
De recht aangemoedigde Goedhartigheid van de Jonge Louisa. Door den Heer berquir. 419
Mirtil en Daphne. 423
Phillis en Chloë. 424
De zwakheid der Deugd zonder Godsdienst, geschetst in 't geval van elenora. 426
De Deïst of het Character van nicander. 428
Zedelyke Bedenkingen. 429
Nadere opheldering der Nieuwe Aanpryzing van eene oude zaak, voorgesteld, bl. 380-382. 431
Het goed Vertrouwen. Dichtstukje. 432
Bedenkingen over de Zielsverhuizing. 433
Aanmerkingen over den aart der Uitwaassemingen van bedorven Water. Door a. ypey, Lector Anatomes, enz. te Franeker. 438
Natuurlyke Historie der Pappegaayen. Volgens den Heer de buffon. 450
Proeve over de Praatzugt of Snappery. 462
De Wensch. Naar 't Hoogduitsch van s. geszner. 467
De Beeldhouwer door de Inquisitie gedoemd, of het uiteinde van Torrigiano. 472
De Stervende Wysgeer. 473
Het Voorschrift van mohometh. 474
Afscheidsgroet aan myn Vaderland. Dichtstukje. 475
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Augustus. 476
Aanpryzing der Milddaadigheid, Hand. XX.35. 477
Waarneeming, wegens eene langduurige Lienterie, door het gebruik van de Arabische Gom, Opium, en Aluin geneezen. Door *... M.D. 483
Natuurlyke Historie der Kakatoës. Volgens den Heer de buffon. 485
Berigt van den Harmattan, een zonderlingen Wind in Africa. Door m. dobson, M.D.F.R.S. 487
Het Vraagstuk, waarom zyn wy de nuttigste Uitvindingen aan de Eeuwen van Onkunde verschuldigd? Beantwoord door den Heere le prince le Jeune. 488

 

 

[deel 2, pagina XI]


Redenvoering over de Latynsche Hekeldichters, Horatius, Persius en Juvenalis. Door den Heer dusaulx. 492
Verhandeling over 't Zelfbehaagen. 503
Bedenkingen, over het bidden voor de Wapenen van den Staat. 509
Anecdote van Czaar Peter de Groote. Ontleend van m. levesque. 512
Aanspraak aan de Nederlanders, die de Lezer een Voorberigt noemen kan. 512
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in September. 516
Verhandeling over het gebrek van eens anders Fouten te zien, en zyn eigen te bedekken. 517
Brief van j.p. michell, M.D. aan den Hoogleeraar a. ypey, bevattende een Onderzoek, over de vermeende schadelykheid der Dampen van Rottend Water. 524
Wysgeerige Twyselingen aan de Geleerden voorgesteld. Door den Heer de la coudreniere. 545
De Vraag, wat is een Americaan? Door een Americaan beantwoord. 548
Berigten wegens den Generaal Elliot. 553
Moran. Eene Vertelling voor het Gemeen. 557
De Vergelding. Dichtstukje. 559
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in October. 560
De Stervende Christen. 561
Genees- en Heelkundige gevallen en aanmerkingen, over het zwellen, vergroten en uitzakken van de Tong. Door j. van der haar. 564
Natuurlyke Historie van den Grauwen Pappegaay. Volgens den Heer de buffon. 573
Berigt wegens den Mammouth, een Groenlandsch Dier, van 't welk men groote Beenderen en Tanden vindt in Europa, Asia en Africa. Door den Heer de la coudreniere. 581
Reize na Salency in Picardye. Door *** In eenen Brieve van 8 Juny 1781, aan den Graaf de cassini. 586
XIX Berigt wegens een Prentwerk. Volgens de nieuwe Uitvinding van den Heere c. ploos van amstel, jac. cornz. 592
Hagar in de Woestyne. Eene Tooneel-Zamenspraak. Door de Gravinne de genlis. 597

 

 

[deel 2, pagina XII]


Eene zeer aandoenlyke Ontmoeting. 605
Damon en Cloë. 607
De Oorsprong der Nieuwejaars giften, kortlyk uit de Oudheid toegelicht. 609
De Vlieg en het Paard. Een Fabel. ald.
De Mieren en de Mierenleeuw. Een Fabel. 610
Anecdote. 611
Denken, Spreeken, Doen. ald.
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in November. 612
De Eer. Aan mynen Vriend ***. Dichtstukje. 613
Gedagten over een aangenaamen Morgenstond. 618
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in December. 620

 

 

[deel 2, pagina 621]

BLADWYZER

 

DER

 

VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN,

 

In de Tweede Stukken des Derden en Vierden Deels.

 

(III en IV dienen ter aanduiding van het IIIde en IVde Deel.)

A.


Aandoenlykheid (Bedenkingen over de Zamenstemming der) en Rede, III. 312. 526
Aanmerkingen, (Gemengde) III. 135
Aanpryzing (Nieuwe) van eene oude zaak, IV. 380; Opheldering hier van. 431
Aanspraak aan de Nederlanders, die de Leezer een Voorbericht noemen kan, IV. 512
Aanspraaken (Over de vryheid welke de Geschiedschryvers neemen, om opgecierde of bedagte) in hunne Werken te voegen, III. 569
Aapen, waarom zo zeer van de Menschen bewonderd, IV. 451
Achilles, bedenkingen over zyn Character, IV. 24; byzondere gedagten over het spreeken van zyn Paard Xanthus. 27
Aderlaating met een ongelukkig gevolg te werk gesteld in de Zinkingkoorts, IV. 402
Afgodery, (Aanmerkingen over den oorsprong der) III. 457. De geestgesteltenis der Menschen alleen in aanmerking genomen zynde, is het niet vreemd te stellen, dat zy de Hemelsche Lichaamen eere beweezen, ald. Doch het stemt niet overeen met de Geschiedenis van moses, die god als onderregter der Menschen beschryft, 458. Dit denkbeeld is eerst met den tyd verlooren geraakt, 459. Onder eenige Volken bewaard gebleeven, ald. Op welk eene wyze men onbezielde weezens tot Goden gemaakt, en als zodanige geëerd heeft, 461. Menschen vergood, 462. Zoenoffers en Beeldendienst daar van oorspronglyk, 463. Eene bedriegende Priesterschap zet de Afgodery voort, 464. Vernietigt de waare Godsvrugt. 465 enz.
- Hoe dezelve, by beschaafde en verlichte Volken, heeft kunnen stand houden, III. 497
Afkeer van Misdryf en Ondeugd is een onbedorve Ziel eigen, III. 542. Zy kan nogthans gebragt worden onder de Heerschappy der verfoeilykste ondeugden, 544. De verandering van Leevensstand werkt hier in grootlyks mede. 547

 

 

[deel 2, pagina 622]


Airs, (Aanmerkingen over het geeven van) IV. 115. Deeze uitdrukking niet wel in 't Nederduitsch over te brengen, 118. Wat zy zaaklyk betekent, 119. Oorsprongen hier van, 120. Belachlykheid, ald.
- Dit woord door Trotsch overgezet, IV. 212
Aleütiaansche Eilanden in de Noorder Archipel, ontdekt. Gesteltenis en Huishouding der Inwoonderen, III. 163 enz.
Ali behaalt de overwinning op Ayesha. Weduwe van mahometh, IV. 35
Alpen, (Dichtkundige Bespiegelingen der) III. 349. 't Geluk der Bewoonderen geschetst, 350. Vervolg, 390
America, (Noord) (Klinkdicht, op de Vryverklaaring van) IV. 216
Americaan, (De Vraag wat is een) door een Americaan beantwoord, IV. 548. Hunne vorderingen en Vryheid, 549. Uit onderscheide Volken zamengesteld, 550. Reden die de Americaanen hebben om America te verwinnen. 551
Amsterdam, vergelyking van de sterste aldaar met die te Haarlem, IV. 443. Aanmerkingen hier over, 530. Een der gezondste Steden in ons Land. 543
Amyntas van s. geszner, III. 626
Arabieren, (Van den staat en den invloed der Vrouwen by de) IV. 34. Zy neemen deel in de Staats- en Krygszaaken. 36
Archipel, (Beschryving van de Noorder) tusschen Asia en America; met een keurig berigt van de Zeden en Gewoonten der Inwoonderen; als mede van den Koophandel der Russen op die Eilanlan, III. 161 enz.
Assa Foetida, met eene goede uitwerking gebruikt in een hevige Maag- en Darmpyn, door uitzetting van Winden veroorzaakt, III. 203
- dienstig in de ongemakken der Zenuwen, III. 555
Ayesha, Weduwe van mahometh, haar invloed op Staatzaaken, IV. 35. Door ali overwonnen. 36

 

B.


Batavia, van eene gezonde een ongezonde Stad geworden, IV. 447. 533
Bedenkingen, (Zedekundige) III. 42. 233. 409. 487. IV. 125. 214. 336. 429
Behring, ontdekkingen door hem gedaan in de Zee, tusschen Asia en America, III. 163
- Eiland, ontdekt en beschreeven, III. ald.
Beleefdheid, (Waare en valsche) tegen elkander vergeleeken, III. 483
Belton, (J.) (Berigt wegens het hoogstpryswaardig gedrag van) jongste Luitenant op het Schip de Nestor, III. 567
Bergen, (Brandende) veelvuldige overblyfzels daar van op de Eilanden in de Noorder Archipel, III. 168
- (Waarneemingen van de Lugtsgesteldheid op de) IV. 537
Beroep, zie Leevenstand.  
Bezweering by den Doop der Kinderen in de Pruissische  

 

 

[deel 2, pagina 623]


Landen; verordening daar omtrent, III. 240
Bidden (Bedenkingen over het) voor de wapenen van den Staat, IV. 509
Blaauwborstje, Naamen, Leevenswyze, III. 387. Voedzel, Pluimadie, 388. Woonplaatzen. ald.
Blaauwspecht, Naamen, Eigenschappen, IV. 234. Verblyfplaatzen, Leevenswyze, 235. Pluimadie. 236
Boccage, (Voornaamste Leevensgevallen van Madame du) IV. 204. Geboorte en Afkomst, ald. Huwelyk, Kennis in Moderne Taalen. Reist na Engeland, 205 Komt in Holland; ontmoeting by den Heer van kruiningen, 206. Briefwisseling met chesterfield, 207. Reist na Italie, 208. Bezoekt voltaire, 209. Vertaalingen, door haar vervaardigd, beoordeeld, 211. Hoe zy milton's Paradys Verlooren behandeld hebbe, ald.
Bochels, of Bulten, hoe algemeen in ons Land, IV. 140. Veelal veroorzaakt door de kleeding der Kinderen, en voornaamlyk de Ryg- en Keurslyven, 142. Meer onder de Vrouwen dan onder de Mannen, 144. Hoe te voorkomen en te verbeteren. 146
Boomkruipertje, Algemeene Eigenschap deezer Vogeltjes, IV. 308. Onderscheid tusschen dezelve en de Colibrietjes, 309. Naamen, 310. Voortteeling, ald. Plaatzen waar zy zich onthouden, en Pluimadie. 311
Brand, (Beschryving van eenen gebluschten) met aanmerkingen over de Aandoeningen daar door, in de toegevloeide schaare veroorzaakt, III. 26
Brandspuit, (Slang) beschryving van een Werktuig, om 't zelve daar by te gebruiken, III. 23. Welke voordeelen het aanbrengt. 25
Brem, is waarschynlyk de Plant die in de H. Schrift onder den naam van Retama voorkomt, en door onze Overzetters, Jeneverboom vertaald is, III. 148. Welk een Bremplant bepaaldlyk bedoeld wordt. 152
Brood, schaarsheid van 't zelve op Ysland, III. 19. Daar van eene soort van Mosch gebakken. ald.
Bruid. (De ongelukkige) Zedelyke Vertelling, IV. 375
Buiten. (Het Leerzaam) Dichtstukje, III. 138
Burger. (De gehoorzaame) Dichtstukje, III. 384
Bygeloof, welk een trein van haatlyke Ondeugden 't zelve vergezelt, IV. 1. Hoe zeer onderscheiden van den waaren Godsdienst. 5

 

C.


Calomel, dienstig in 't uitdryven van Spoelwormen, III. 502
Carthago, en haare Volkplantingen, IV. 290
Catholyken, (Proeve over het menigvuldig vloeken, en byzonder het ydel gebruiken van gods naam by de) hier te lande, III. 616. Dit stuk nader bevestigd, en de reden daar van naagevorscht, IV. 28. Zy ontvangen hier toe aanleiding door hunne  

 

 

[deel 2, pagina 624]


Gebedeboeken, 29. Waarom zy by Protestanten den naam van maria en de Heiligen min gebruiken. 30
Characters, (Vertoog over de Dichterlyke) IV. 21. 66
China, Regtbank der Geschiedenisse aldaar, IV. 215
Chineezen, (Berigt van de Jaarlyksche Feesten der) ter eere van den Landbouw, III. 642
Christen, (De stervende) IV. 561
Colibrietjes, Schoonheid, IV. 416. Waar in onderscheiden, waar in gelyk aan de Vliegenvogeltjes, 417. Kunnen opgekweekt worden, ald. Waar zy voorkomen. 418
Crotch, (William) zyne vroege en verbaazende vorderingen in de Muzyk, III. 629

 

D.


Dag (Dank- Vast- en Bid-) vierende Nederlander, IV. 85
Damon treurig over 't afzyn van zyne silvia. Alleenspraak, III. 318
- en cloë, IV. 607
Dante (Het gemeene Volk in Italie geloofde dat de Dichter) waarlyk in de Hel geweest was, III. 404. Duister in zyne werken, IV. 108
Dariën, vryen Vrouwen en Mannen zonder onderscheid, III. 36
Deïst, (Character van een) IV. 428
Denkbeelden, (Keurige aanmerking over de uitbreiding onzer) III. 609
Denken, Spreeken, en Doen, IV. 611
Deugd, eigen aan onze Ziel, III. 542. Hoe wy, des niettegenstaande, onder de Heerschappy der Ondeugd vervallen. 544
Deugd. (De) Dichtstukje, III. 647
- (De) behoort als eene aangenaame zaak geleerd te worden, IV. 177. Hoe men zich dezelve als iet vermaaklyks zal voorstellen, 178. Wat daar toe vereischt wordt. 180
- (Zwakheid der) zonder Godsdienst, IV. 426
Diabetes, (Eene) door 't gebruik van de Kina met de Tinctuur van Spaansche Vliegen geneezen, IV. 347
Dichter, (De Onsterflyke) Dichtstukje, III. 235
Dichtkunst, hoe een gewrogt der Aandoenlykheid en Rede, III. 314
- Zonder eene aandoenlyke Ziel zal niemand tot Dichtkunst slaagen, III. 398. 't Natuurlyke is een eerste regelmaat voor de Dichtkunst, 400. Zy wil waarheid of waarschynlykheid, 401. Alle Dichterlyke vinding moet bestaanbaar weezen met de Algemeene Ervaarenis, 403. Met de aangenoome denkbeelden of het heerschend Volksbegrip, ald. Bestaanbaar zyn met zichzelven, en gepaard met waarschynlyke omstandigheden, 405. Onderscheide soorten van Dichtstukken vorderen eene verschillende maat van waarschynlykheid, 407
- Geeft een stelzel der Natuure op, eenigzins van 't weezen der dingen verschillende, III. 568. Hoe  

 

 

[deel 2, pagina 625]


deeze daar in te werk behoort te gaan. 570
Dichtkunst, hoe zeer, en waar in, onderscheiden van de Geschiedenis, III. 608
- Welke Characters voor dezelve best geschikt zyn, IV. 21. Volmaakt deugdzaame Characters schynen de bekwaamste niet, 22. Hoe zy moeten weezen om 'er deel in te neemen, opgehelderd door voorbeelden uit oude en laatere Dichteren. 23
- Over de Dichterlyke schikking, wat dezelve uit de Geschiedenis te ontleenen, en naar welke regels hy dit te bewerken hebbe, IV. 195
- (De Uitweidingen en Tusschenredenen in de) moeten in verband staan met de Fabel of het Onderwerp, IV. 201. Op zichzelve voortreffelyk zyn, 202 Medewerken tot het oogmerk des Dichters. ald.
- (De schoonheden der) zyn plaatslyke of algemeene, IV. 242. Hoe zy dezelve verzamelt. 244
Dienstboden, (Omkoopbaarheid der) IV. 382
Dieren, onderzoek over de Verhuizing hunner Zielen, IV. 435 enz.
- Voor geene soortlyke volmaaking vatbaar, IV. 452.454
Dood, (Redenvoering over de onvermydelykheid van den) en deszelfs niet min onvermydelyke gevolgen, IV. 45
- Beschouwd als zeker in zyne komst en onzeker wanneer, IV. 48. Aangemerkt als onze Verhuizing uit deeze Wereld, 52. Deszelfs uitwerkingen op Ziel en Lichaam, 129. Waar toe deeze bedenkingen ons moeten opleiden. 133 enz.
Dood (Over den wederzin, dien de meeste menschen betoonen van ernstig aan den) te denken, en de bronnen waar uit dit voortvloeit, IV. 261
Doorn (De) en de Roos, IV. 294
Driften, hoe zeer een gedeelte onzer Gesteltenisse, III. 526
Drukkunst op Ysland reeds tusschen de Jaaren 1520 en 1530 gebragt, III. 22
Dulcamara, heilzaam in Rheumatique pynen, IV. 6
Dwaazen, in hoe veele opzigten gelukkigen te agten dan de Wyzen, III. 230
Dwinglandy, (Manlyke) boertende gegispt, III. 320

 

E.


Eer. (De) Dichtstukje, IV. 613 - Hoe een voortbrengzel van Aandoenlykheid en Rede, III. 316
Eeuwen, (Vergelyking van de voorgaande met de tegenwoordige) III. 585 Voorgaande altoos als beter dan de tegenwoordige beschouwd, zo dat de woorden vroeger en beter wisselwoorden schynen, ald. Dit heeft niet alleen plaats by de Dichters; maar ook by de Geschiedschryvers, 586. 587. Hoe wy om billyk te handelen hier in behooren te werk te gaan. 588
Eigenliefde, (De Verkeerde) de Hoofdoorzaak dat wy de Gebreken van anderen zien en de onze niet opmerken, IV. 521
Eikels, (Over het gebruik der) in stede van Koffy, III. 603. Eetbaar en Medicinaal, 604.  

 

 

[deel 2, pagina 626]


Hoe veel het gebruik daar van onder de Koffy zou uithaalen, 605. Maagversterkend, eenigzins na de Kina gelykende, in Koortsige ongesteldheden ook dienstig voor Aamborstigheid. 606
Electriciteit, met een gewenschten uitslag gebruikt, ter geneezinge van eene onnatuurlyke en onwillige aflooping van de Pis, III. 428
- met vrugt tegen het Kolyk van Poitou gebruikt, IV. 189
Elenora, een voorbeeld dat Deugd zonder Godsdienst te zwak is, IV. 426
Elixirium Guajacinium Volatile, ter geneezinge van een Rheumatismus gebruikt, III. 101
Elizabeth, (Nauwkeurig verslag van de vervolgingen die Prinses, naderhand Koningin) leedt onder Koningin maria, III. 256 Waarom by Koningin maria gehaat, 257. in de Tower gezet en daar streng behandeld, 259. Na Woodstock gebragt, 260. Vertrekt met thomas pope na Hertfortshire, 261. Wordt daar wel behandeld, 262. De Koning van Zweeden verzoekt haar vergeefsch ten Huwelyk, ald. Bykans geheel met maria verzoend, 263. Huwelyks voorslag met den Hertog van Savoije, desgelyks verworpen, ald. De Koning van Zweeden vernieuwt zyn aanzoek, toen zy Koningin was, 265. Haar afkeer van het Huwelyk, ald. enz. Hoe zy haar afgezonderd leeven sleet. 266
Elliot. (Berigten van Generaal) IV. 553. Zyne Afkomst en laage staat, 554. Zyne vorderingen in den Krygsdienst in Duitschland, ald. en treedt in Engelschen dienst, 555. In Ierland Hoofdbevelhebber des Legers, 556. Gouverneur van Gibraltar. ald.
Ermenonville, Tempel der Wysbegeerte, geheiligd op die Lustplaats, III. 567
Eustatium, (In Insulam St.) a Rodneo captam & direptam, III. 327
Ezelshoofd, (Concept van verbetering van het) op 's Lands Oorlogschepen, III. 113

 

F.


Feest der Rooze, te Salency in Picardye, IV. 237
Fenelon, ('t Character van) door d'alembert geschetst, III. 300. Zyne Eenvoudigheid, ald. Zyne Menschliefde, 301. Zyne kiesche liefde tot de Deugd, 303. Zyne Verdraagzaamheid, en Staatkundige begrippen, 304. Hoe hy zich, in ongenade vervallen, aanstelde, ald. Zyn uitmuntende schryftrant, 305. Hoe hy zich in strydschriften met bossuet gedroeg, 306. Zyne Telemachus voltooid. Zyne ongenade ten Hove, 307. Lotgevallen van dit Werk, 308. Van zyn schryven tegen de Jansenisten, 309. Deugd en Godsdienstbevorderende aart zyner Werken, ald. Niet onverschillig ten opzigte van den Christlyken Godsdienst, 310. Zyn denkbeeld over 't reizen der Vorsten, ald.  

 

 

[deel 2, pagina 627]


Gereedheid om zyne eigene misslagen te bekennen, 311. Grafschrift. 312
Forka. Eene Adelyke Vrouwe, eene dappere tegenstreefster van mahometh, IV. 36
Fouten (Verhandeling over het gebrek van eens anders) te zien, en zyn eigen te bedekken, IV. 517
Franeker, getal der Inwoonderen, IV. 225
Friesland (Over de Bevolking van) in 't algemeen, IV. 230. Byzonderder berekening, 232. Uit welken hoofde de laatste jaaren zo veel vermeerderd. 233

 

G.


Galileërs, zie Sabeërs. Gastvryheid, (Treffend voorbeeld van) by een Landman in Nedersilesie, III. 624
Gebed, (Zwaarigheden tegen de noodzaaklykheid van het) IV. 297. Beantwoord, 298. Redenen voor 't Bidden, schoon wy overtuigd zyn dat ons Gebed den vastgestelden loop der dingen niet zal veranderen. ald.
Gebreken (Over de gereedheid van een's anders) te zien, en zyn eigen te bedekken, IV. 517. De oorzaaken hier van opgespeurd 520. Eigenliefde, 521. Hoogmoed, 522
Gedagten, (Zedelyke) III. 367
- over een aangenaamen Morgenstond, IV. 618
Geldvertier, dat de weelde en overdaad het zelve bevordert, tegengesprooken, IV. 325
Geldzugt, de Bron van veele ongelukkige Huwelyken, III. 219
Gemaaktheid, (De gestrafte) III. 325
Geschiedschryvers, over de vryheid welke zy neemen om opgecierde of bedagte aanspraaken in hunne Werken te voegen, III. 569
Gevoelens, (Over de gelykheid der) voor zo verre deeze het geluk der Maatschappye betreft, III. 582
Gewassen, (Gedagten over de Ontbranding der) III. 507
Geweeten, hoe door Aandoenlykheid opgewekt, en door Rede bestuurd, III. 317
Gift. (De) Eene Allegorie, III. 237
Giften, (Nieuwejaars) derzelver oorsprong uit de Oudheid opgespoord, IV. 609
Gisting, (Drie soorten van) in de ontbranding der Gewassen onderscheiden, III. 507
Glaris, (Beschryving eener algemeene Volksvergadering, in het Canton) III. 441
God, (Verkeerd denkbeeld van) oorzaak van veel jammers, IV. 2
Godsdienst, de Waarheden en Pligten van denzelven, kunnen, door 't gemeen Menschenverstand, gekend en begreepen worden, III. 329
- (Onbeschroomd onderzoek van den) overwoogen en aangepreezen, III. 373
- (Schets van den waaren) IV. 1. Waar aan te kennen, 3. Hoe wydverschillend van den valschen en Bygeloof. 4
- (Aanmerkingen van den Koophandel op den) IV. 71. Zie voorts Koophandel.  
Godsdienstoefening (Openbaare) onder de Protestantsche Christenen; gedagten daar over, III. 413. Gebreken in de  

 

 

[deel 2, pagina 628]


Leerredenen, in de Gezangen en de Gebeden, 414 enz Het aanhooren der Leerredenen verkeerd voor de Godsdienstoefening zelve gehouden, 418. Hulpmiddelen tegen deeze verkeerdheden aangepreezen. 420
Goedertierenheid en Regtvaardigheid, hoe ze zich vereenigen, III. 519
Goedhartigheid, in een Kind aangemoedigd, IV. 419
Goudhaantje, Naamen van dit Vogeltje, III. 559. Kleinheid en radheid; Leevenswyze, 560. Woonplaatzen, 561. Kuif en Pluimadie, 562
Graf, (Het Ledige) III. 222
Granvelle, (Cardinaal van) Naspooring zyner Afkomste, IV. 329
Grasmusch, Bastaard Nagtegaal, beschreeven, III. 253

 

H.


Haarlem, waarom zo zeer aan Zinking- en Rotkoortzen blootgesteld, IV. 400. Sterven naar evenredigheid minder Menschen dan te Amsterdam, 443. Aanmerking hier over. 530
Hagar in de Woestyne. Eene Tooneel-zamenspraak, IV. 597
Hallifax, stelt zich als een Dichterlyk Kunstregter, dwaaslyk, by pope aan, IV. 82
Handschriften, (Missive van eenige) van een zonderlingen aart, IV. 40
Hangertje, (Penduline) Natuurlyke Historie van dit Vogeltje, IV. 107
Hangnestje, (Het Europisch) Naamen van dit Vogeltje, IV. 103. Zonderlinge schikking van het Nest, 104. Huishouding, ald. Bygeloovige Eerbied op zommige plaatzen daar aan beweezen: waar zy gevonden worden, 105. Zang en Pluimadie. 106
Harlingen, over 't getal der Inwoonderen aldaar, IV. 222. Lysten der Gestorvenen van den Jaare 1728, tot 1779, 223. 't Getal daar uit, en uit de hoofdgelden, begroot, 224. Over de Geboorenen aldaar, 226. Oorzaaken dat 'er meer naar evenredigheid sterven dan te Leeuwarden en te Franeker, 229. Aanmerkingen over de Lugtsgesteldheid aldaar, 531
Harmattan, een byzondere Wind in Africa, in derzelver aart en uitwerkzelen beschreeven, IV. 487
Harold, (De dappere) een gedeelte van zyn Minnezang, aan een Russisch Meisje, III. 38
Havik (De) en de Ojevaars. Een Fabel, III. 282
Hazaël, (Het Character van) geschetst, III. 541
Hekeldicht, der Franschen smaak ten dien opzigte, III. 614
Hekeldichters, (Redenvoering over de oude Latynsche) IV. 492. Aart en vordering van het Hekeldicht onder de Romeinen. ald.
Held. (De) Dichtstukje, III. 326
Helden. (Op en aan 's Lands) Dichtstukje, III. 455
Herderskout, tusschen menander en damon, III. 517

 

 

[deel 2, pagina 629]


Herfstmorgen, (De) volgens s. geszner, III. 470
Herfstziekten in ons Land, waar uit herkomstig, IV. 526. Over die te Amsterdam in 't byzonder. 541
Hertogenbosch, hoe gezond, door eene bykomende oorzaak, voor een tyd, zeer ongezond geworden, IV. 448
Hervormers, zo verdraagzaam niet als men gemeenlyk wil, III. 46. Waar in hunne Onverdraagzaamheid bestondt, 47. De tydsomstandigheden wettigde dien onverdraagzaamen yver eenigzins, 48, 49
Hodiz, (Zonderlinge Leevenswyze des Graaven), III. 447
Homerus, beoordeeling der Characters, door hem gekoozen, IV. 26, 66
Hoogmoed, (De te leurgestelde) IV. 295
- hoe zeer eigen aan den Mensch, IV. 342
- een der hoofdoorzaaken dat wy de gebreken van anderen zien, en onze eigene niet opmerken, IV. 522
Hooi, (Gedagten over de Ontbranding van) III. 5O7. Welke gistingen het in de Hooibergen ondergaat, ald. Door bykomende oorzaaken geraakt het in brand, 510, enz. Middelen om dit voor te komen. 512
Horatius, als Hekeldichter beschouwd, IV. 493. Met juvenalis vergeleeken, 496 enz. Waarom hy meer Voorstanders hadt dan deeze. 502
Huisdieren, (Vraag wegens den oorsprong der genegenheid van eenigen, en des afkeers van anderen, omtrent zommige) III. 389. Beantwoord 437
Huishoudelykheid, aangepreezen, IV. 322. Zie voorts Spaarzaamheid.  
Huwelyk. (Het) Een Fragment, over de Voordeelen en Nadeelen vant 't zelve, III. 276
- (Wegens de verpligting tot het in agt neemen der Burgerlyke Instellingen, by het aangaan van het) III. 480
- (Het onverwagte) Een Aandoenlyke Geschiedenis, III. 636
- van de Huwelyksgaven by de Arabieren, IV. 38. Kostbaarheid der Huwelyksplegtigheden. 39
Huwelyken, (De Geldzugt, de bron van veele ongelukkige) III. 219
Huwelyks Contracten, Aanmerkingen over dezelve, III. 210
- Genegenheid. Proeve over dezelve, IV. 371. Waar in gelegen, en hoe bevorderd, ald. Wat eene Vrouwe van haaren kant te doen hebbe, 372. Hoe by verdooving weder op te wekken. 373 enz.
Hydrocephalus Internus, het nut van de Mercurius daar tegen, III. 378

 

J.


Jaar. (Nieuwe) Bespiegeling van 't zelve, III. 31
Jeneverboom (Ophelderende aanmerkingen over de plaatzen der H.S., waar in van den) gesprooken word, III. 148, enz.
Joannes de dooper, by de Sabeërs, of Galileërs, in groo-  

 

 

[deel 2, pagina 630]


ten eerbied gehouden, III. 516. Zy doopen in zynen Naam, ald. Feesten, ter zyner eere gevierd. 517
Job XXX.4. toegelicht, III. 149
Jooden, maaken zich schuldig aan 't ontheiligen van gods naam in den gemeenen ommegang, IV. 33
Juvenalis, als Hekeldichter beschouwd, IV. 495. Met horatius vergeleeken, 496 enz. Waarom hy min voorstanders gehad hebbe dan deeze. 502

 

K.


Kakatoës, waar ze gevonden worden, IV. 485; leeren bezwaarlyk praaten, ald. Hunne leerzaamheid in andere opzigten. 486
Kalk, in de looden gooten gevallen, of deeze hinder baare dan niet, IV. 186
Kerkgestoelten, Aanmerkingen over derzelver onvoeglykheid in veele opzigten, III. 130 Tegenbedenkingen. 133
Keurslyven, te tellen onder de oorzaaken van de veelvuldige gebochelden en gebulten in ons Land, IV. 142. Hoe ze hieruit ontstaan, ald. enz. Hoe te vervaardigen om de Bochelwording te voorkomen, 146. Hoe te rygen om dezelve, ontstaan zynde, te herstellen, 147 enz.
Kina, met de Tinctuur van Spaansche Vliegen, tegen de Diabetes met vrugt gebruikt, IV. 347
Kinderen, welk een zegen in den Huwelyken staat, III. 279
- (Over 't mankgaan der) IV. 96. Zie verder Mankgaan.  
Kleederpragt, (Rondgaande Brief over de) van wegen den Groot Hertog van Toscaanen. IV. 80
Klitander's Bespiegeling by de geboorte van een Zoon, IV. 171
Kloosterleeven, oorsprong van 't zelve, IV. 286
Kok. (De snedige) Dichtstukje, III. 538
Kolyk van Poitou, de Electriciteit met voordeel daar tegen gebruikt, IV. 189
1 Kon. XIX 4. toegelicht, III. 149
2 Kon. VIII.12.13. verklaard, III. 541
- XX. 1. Redenv. daar over, IV. 45, 129
Koophandel, (Aanmerkingen over den invloed van den) op den Godsdienst, IV. 71. Het beslommerend leeven eens Koopmans verwydert hem van den Godsdienst, 73. Doch hy vindt zich in staat om de voornaamste en gewigtigste deelen daar van uit te oefenen, 74. Heeft reden om verdrietig te worden in de Kerk, wanneer aardsche schatten op een onvoegzaame wyze afgemaald worden, 75. Onderzoek, of 'er minder Godsdienstigheid is in de Steden waar de minste Koophandel gedreeven wordt. 77
Koorts, (Waarneemingen wegens eene Scharlaken) en zeere Keel, met zonderlinge toevallen vergezeld, III. 53
- (Aanmerkingen over de Zinking-) die in Juny des Jaars 1782 te Amsterdam geheerscht heeft, IV. 389. Oorzaaken, 391. Geneezing, 393. Byzondere oorzaaken en geneeswyze. 394, enz.

 

 

[deel 2, pagina 631]


Koortsen, (Waarneeming wegens de afgaande) IV. 267
Koper Eiland in de Noorder Archipel ontdekt, beschryving van 't zelve, III. 163
Kruiningen, (van) zyne ontmoeting met Madame du boccage, IV. 206
Kunstregter (De vermeende) in Dichtstukken, ontdekt, IV. 82
Kwaad (Bedenkingen over het toelaaten van't) in de Wereld, III. 266. Onderzoek wat kwaad is, 267. God is oorzaak van het goede dat de Schepzelen genieten, niet van het kwaade, 268. Onvolmaaktheid, eigen aan alle Schepzelen, ald. Aaneenschakeling der Schepzelen, 269
- (Zedelyk) niet strydig met de Godlyke Eigenschappen, III. 271. Hoe wy ons omtrent het Natuurlyk en Zedelyk kwaad te gedraagen hebben. 274
Kwikstaart, (Witte) Naamen, Vlugt, Gemeenzaamheid, Pluimadie, III. 504. Leevenswyze, 505. Trekvogel, waar hy gevonden wordt, 506

 

L.


Laagheid van geest, meermaalen met Nederigheid verward, IV. 345
Land (Op 't) is de sterfte veel minder dan in de Steden, IV. 228. Vergelyking van de gezond- of ongezondheid op 't Land, met die in de Steden, 441. Aanmerkingen hier over. 529
Landbouw, (Verhaal van de Jaarlyksche Feesten der Chineezen, ter eere van den) III. 642
Ledigheid- (De) schuwende. Dichtstukje, III. 495
Leerredenen, (Onderzoek na de oorzaaken, waar uit het voortkomt dat het Leezen der) meer dan voorheen plaats grype, III. 339. Middelen om dezelve uit den weg te ruimen. 341
- veelal te geleerd en te diepzinnig voor de Toehoorderen, III. 413. Verkeerd voor de Godsdienstoefening zelve aangezien. 418
Leeurik, Naamen van deezen Vogel, III. 7. Soorten, 8. Zang, ald. Paaren, 9. Opvoeding der Jongen, 10. Voedzel, 11. Leerzaamheid, ald. Vlugt, 12. Waar zy zich 's Winters onthouden, 13. Waar zy voorkomen, ald. Vrugtbaarheid, 14. Een goed voedzel. ald.
- (Witte) Aanmerkingen daar over, III. 14
- (Zwarte) beschreeven, III. 15
- (Boom-) Naamen, Gestalte, en Leevenswyze, III. 55
- (Gras-) Naamen, Pluimadie, Leevenswyze, III. 57
- (Piep-) zyn Zang, en andere byzonderheden, III. 59
- (Springhaan-) beschreeven, III. 60
- (De Groote en Kleine Gekuifde) beschreeven, III. 103
Leeuwarden, ('t Getal der Inwoonderen der 's jaarlyks stervenden te) IV. 225
Leevensstand, (De verandering van) dikwyls oorzaak van de  

 

 

[deel 2, pagina 632]


verandering en het bederf onzer Beginzelen, III. 547. De verschillende eigen en noodzaaklyk aan een staat van Beproeving, 551. Van hoe veel aanbelangs op de keuze van denzelven agt te geeven, 55. Eene hooge, niet altoos verkieslyk, 553. Wy behooren over den zelven niet al te bekommerd te zyn. 554
Liefde, (Kragt der) IV. 124
- en Vriendschap, hoe ze zamenstemmen, III. 315
Liefdespoor aan de Nederlanders, om de door de Waterstrooming noodlydenden te helpen. Dichtstukje, III. 189
Lienterie, Aanmerkingen over de oorzaaken dier Kwaale; door 't gebruik van Arabische Gom, Opium en Aluin geneezen, IV. 483, 484
Londen, het getal der Leevenden tot de Dooden aldaar, IV. 228
Loodstoffe, hoe het Regenwater in steenen Bakken bezwangert, IV. 185. Aart van het Lood, ald. Hoe het door het bykomend zuur der Planten het Regenwater besmet, 186. Van waar het bykomt dat alle Persoonen 'er niet even zeer, en zommigen geheel niet, door aangedaan worden, 189. Middelen ter voorkoming. ald.
Loopertje, Naamen en Eigenschappen van dit Vogeltje, III. 556. Verblyfplaats en Leevenswyze. 557
Lucianus (Zamenspraak tusschen) en Lord lyttleton in de Elizeesche Velden; strekkende tot opheldering van des eerstgemeldens Character, III. 355
Lugt, (Ontvlambaare) hoe dezelve uit opeengehoopte Gewassen gebooren wordt, III. 510
- (Uitwerking der) op den groei den Planten, IV. 313
- (Zee-) op zichzelve niet ongezond, IV. 445
- (Dampen van stilstaand en rottend Water in de gemeene) niet schadelyk, of zy moeten opgehouden worden, IV. 534, 540. Verkeerde gevolgen uit de Waarneeming, wegens het Phlogiston aangetoond. 536
- door welke middelen ze gezuiverd en ter ademhaaling bekwaam gemaakt wordt, IV. 538 enz.
- (Stinkende) kan zeer geschikt voor de Ademhaaling zyn, IV. 541
- (Phlogistique) voor Teeringagtigen, enz. heilzaam, IV. 544
Lugtsgesteldheid (Uitkomst der Waarneemingen op de) in 't Jaar 1780. III. 170
Lumbrici, zie Spoelwormen.  
Lutherschen in Duitschland, by hun is het Misbruik van 's Heeren naam veelvuldiger dan hier te Lande by lieden van dienzelfden Aanhang, en de Protestanten, IV. 32

 

M.


Maagpyn, (Hevige) door het uitbraaken van vreemde Lichaamen geneezen, III. 466
Maatigheid, hoe deeze onze Aandoenlykheid regelt, en ons geluk bewerkt, III. 527
Magt, hoe ze gebruikt moet  

 

 

[deel 2, pagina 633]


worden, zal ze ons geluk bevorderen, III. 529
Magt, hoe gevaarlyk dikwyls voor de Deugd, III. 549
Mahometh, hoe zeer door zyne Vrouwen ondersteund, in het volvoeren van zyn groot ontwerp van Geestdryverye, IV. 35. Wat zyne Weduwen hier in deeden, ald. Vindt in forka, eene Adelyke Vrouwe, eene sterke Wederstreefster. 36
- (Het Voorschrift van) IV. 474
Mammouth, welk een Dier, IV. 583. De overblyfzels daarvan in Asia en America gevonden, 584. Komt in Groenland voor; hoe 't beschreeven wordt, ald. Waarom het zeldzaamer in Asia en America dan in Groenland voorkomt. ald.
Man. (De Ryke) Eene Oostersche Vertelling, IV. 292
Mankgaan (Brief over 't) der Kinderen, IV. 96. Hangt niet meest altoos af, van een breuk in 't Dyebeen, ald. maar van het ontwrichten van het hoofd des Dyebeens, 97. Misslag van galenus hier omtrent, ald. Hoe zich het Mankgaan ontdekt in Kinderen, en toeneemt, 98. Hoe algemeen te Franeker, 99. Vrugtloos beproefde middelen daar tegen, ald. Een Nieuw voorgesteld, in het openen van den Beursband, en het overtollige Lidwater veilig te ontlasten, ald. Nader ontvouwd en de handbewerking voorgesteld. 100
- (Nader onderzoek over de oorzaaken van het) IV. 349. Middelen daar tegen aangeweezen. 352
Mannen, (Of het doen der eerste Liefdeverklaaring door de) aan de Natuur of aan Gewoonte moet worden toegeschreeven, III. 35
- hoe in hunne Natuurlyke geaartheid en neigingen van de Vrouwen onderscheiden, en welk een voordeel de verkeering met de laatste den eersten aanbrengt, III. 80 enz.
- hunne Dwingelandy over de Vrouwen, boertende, gegispt, III. 320
Maria, (Koningin) waarom zy Prinses elizabeth haatte, III. 257; en gevangen zette, 258. Zie voorts elizabeth.  
Medelyden, zonderlinge aangenaamheid deezer aandoening, IV. 365
Mees (Groote Kool-) of Plakker, Naamen, IV. 7 Zomtyds zeer moorddaadig, ald. Waar zy zich onthoudt, Zang en Paaren, 8. Pluimadie. 9
- (Kleine Kool-) of Zwartkop, Naamen, IV. 10. Over 't bygeloovig gevoelen, wegens het oneven getal der Eitjes. Waarin van de Groote Koolmees onderscheiden, ald. Waar zy zich onthouden. 11
- (Grauwe Moeras-) eene verscheidenheid van de Kleine Koolmees, IV. 11. Woonen verblyfplaats. 12
- (Pimpel-) Naamen, IV. 56. Pluimadie, schadelyk voor de Boomknoppen, ald. Voedzel. Waar zy zich onthouden. Blyven in den gevangen staat leeven. 57
- het Baardmannetje, geheeten: waar dezelve voorkomt, IV. 58. Byzonderhed-  

 

 

[deel 2, pagina 634]


den in de Leevenswyze, ald Pluimadie. 59
Mees, (Langstaartige) Naamen, IV. 191. Waar in dit Vogeltje met de andere Meezen overeenkomt, ald. Hoe het zyn nest vervaardigt, 192. Broeden, Zang, ald. Strydige berigten, wegens de verblyfplaats, overeen gebragt, 193. Pluimadie. ald.
- (Gekuifde) Naamen, Eigenschappen, Verblyfplaats, IV. 194. Pluimadie. 195
Meezen, (Natuurlyke Historie der) in 't algemeen, III. 598. Geaartheid, Zomer en Winter Verblyfplaats, ald. Voedzel, 599. Stoutmoedigheid der Byenhouderen schadelyk, ald. Voortteeling, 600. Beschryving der Europische in 't algemeen, ald. Met welke Vogelen zy veel gelykheids hebben, 601. Van hun Zang, ald. Van hunne sleepzugt in spyze byeen te gaderen. 602
Meisje. (Het Teder) Dichtstukje, IV. 44
Melanchton, niet vry van Onverdraagzaamheid, III. 46
Mensch (De) kan onmogelyk vliegen, IV. 359
- hoe voor eene soortlyke volmaaking vatbaar boven de Dieren, IV. 452
Mercurius, met nut in de Hydrocephalus Internus gebruikt, III. 378
Metastasio, (Verslag wegens den Dichter) IV. 319. Zyn dood, ald. Zyne Dichtkunde op den voet der Ouden ingerigt, 320. Zyne bekwaamheid. 321
Middaglinie, (Gissing waarom het ten Zuiden van de) kouder is dan ten Noorden, op gelyke Graaden van Breedte, III. 436
Mieren (Snuiftabak, een gereed en onkostlyk middel om) te verdryven, III. 348
- (Witte) zie Termites.  
- (De) en de Mieren-Leeuw, IV. 610
Milddaadigheid, (Aanpryzing der) IV. 477. Verheevenheid dier Deugd, ald. Welke zaligheden de Mensch reeds by aanvang smaakt, die zich over zyn Medemensch ontfermt, 478. Hoe veel zaliger het is te geeven dan te ontvangen. 480
Minorca, ligging van dat Eiland, IV. 13. Lotgevallen van 't zelve, ald. Grootte, Grondgesteltenis en Voortbrengzels, 15. Waarom zo zeer door Noordewinden geteisterd, 16. Aart en Leevenswyze der Inwoonderen, ald. Hoe zeer van hunne Voorvaders ontaart, 17. De Weetenschappen daar niet gekweekt, ald. De Kunsten, Koophandel en Handwerken hebben er geen beter lot, ald. Van de Dieren, Vogels en Visschen, 18. Voortbrengzels, 19. Waarom 'er niet meer werks van gemaakt wordt. ald.
- Oudheden aldaar, 60. Wetten en Godsdienst, 61. Verdeeling des Eilands, 62. Mahon beschreeven, ald. Sterkte van het Fort St. Philippe, 63. Vermeestering van 't zelve, in den jaare 1756. Door de Engelschen versterkt, 64. Van welk eene aangelegenheid voor hen. 65
Mirtil en daphne, IV. 423
Misdaadige, (De) IV. 123

 

 

[deel 2, pagina 635]


Moed en Eer, hoe voortbrengzels der Aandoenlykheid en Rede, III. 316
Monniken, derzelver oorsprong, IV. 286
Moran. Eene vertelling voor 't Gemeen, IV. 557
Mouton, 't gering getal der stervenden aldaar, IV. 228
Muurkruipertje, Naamen, Woonplaats en Pluimadie, IV. 312
Muzyk, hoe ze werkt op onze Aandoenlykheid, III. 314
- Voorbeeld van verbaazend vroege bekwaamheden tot dezelve, in william crotch, III. 629
- (Kerk-) (Voorslag van een verbeterd) IV. 335

 

N.


Naam (gods) onder de Catholyken zeer veelvuldig misbruikt, III. 616. De rede hier van onderzogt, en waarom zy het meerder doen dan de Protestanten, enz. IV. 28
Naavolging, (Proeve over de) en het vermaak daar uit ontstaande, IV. 362
- (Aanmerkingen over de twee soorten van) de een opgewekt en gevoeld, de ander werktuiglyk en zonder toeleg, IV. 454
Nagtegaal, Naamen van deezen Vogel, III. 153. Zyn Zang beschreeven, en aanmerkingen over denzelven, 154 enz. Alle zingen zy niet even schoon, 157. Wyfjes zingen zo wel als de Mannetjes, schoon min sterk, 158. Vrugtlooze poogingen om dien Zang na te bootzen, op eenig Speeltuig, ald. Door Menschen stem gelukt het zomtyds, 159. Hoe op te passen, om derzelver zang in den opgeslooten staat te genieten, ald. Van derzelver praaten en zelfs redeneeren, 160. Kunstje om ze een geheel jaar zingende te hebben, ald. Verknogtheid aan zyne Oppassers, 205. Nesten, ald. Broeden en Opvoeding der Jongen, 206. Zyn Trekvogels, 207. Waar zy voorkomen, 208. Van derzelver slaapen, 209. Grollen van deeze Vogeltjes verteld, ald. Voedzel, 210. Hoe ze gevangen worden, 211. Hoe de Mannetjes en Wyfjes te onderkennen, ald. Pluimadie, 212. Verscheidenheden. ald.
Nagtegaal, (Witte) III. 213
- (Bastaard) Algemeene aanmerkingen over deeze Vogeltjes, III. 248. Leevenswyze en Nesten, 249. 250. Trekvogels 251. Met een zwarten kop beschreeven; de Grol dat de Vygeneeters daar in veranderen, verworpen, en den oorsprong van die gewaande gedaantverwisseling getoond. 251
- (Bastaard) Grasmusch geheeten, verslag daar van, III. 253
- (Bastaard) het Rietzingertje genaamd, III. ald.
- (De gevlekte Bastaard) waar dezelve voorkomt, Leevenswyze, III. 254
- (Muur-) Benaamingen, III. 295. Zang en Geaartheid, en Pluimadie, ald. Leevenswyze, 297. Verscheidenheden. 298
Natuur, (Over het vermaak en de Leering, ontstaande uit  

 

 

[deel 2, pagina 636]


het beoefenen van de werken der) by het aankomend Voorjaar, IV. 154
Natuur (De) bezwykt niet in 't voortbrengend vermogen onder de bevrooze Lugtstreeke, IV. 585
Nederigheid, (Waare) schaarsheid derzelve, IV. 341. Rede. hier van, ald. Waar in gelegen, 343. Hoe ligt men de uiterlyke Vertooning daar mede verwart. 344
Nederlander, (De Dank- Vast- en Biddagvierende) IV. 86
Nyd, ongelukkige staat van een Mensch aan die ondeugd overgegeeven, IV. 385. Hoe de Nyd te werk gaat, 386. Met den Toorn vergeleeken, en aangetoond, dat dezelve dien in boosheid overtreft, 386, enz. Gevaarlykheid eens Nydigaarts, 387. Hoe hy de vinnigste slagen toebrengt, 388
Nydigen. (Raad aan een) Dichtstukje, IV. 83

 

O.


Omkoopbaarheid der Dienstbooden, aartig gestraft, IV. 382
Onbeschaamdheid. (De oorsprong der) Eene Allegorie, III. 90
Onbestendigheid (De) van het Ondermaansche, bespiegeld, III. 93
Onderzoek, (Onbeschroomd) in den Godsdienst aangepreezen, III. 373
Ondeugd, (Eene onbedorve Ziel heeft natuurlyk eene Afkeer van de) III. 542. Zy kan nogthans gebragt worden onder de Heerschappy der versoeilykste Ondeugden, 544. De verandering van Leevensstand werkt hier toe dikwyls grootlyks mede. 547
Ontbranding (Waarneeming over de) der Gewassen, en boven al van opeengehoopt Hooi, waar in men mogelyk het rechte kenmerk zal vinden, om de drie soorten van gisting te onderscheiden, III. 507
Ontdekking. (De) Dichtstukje, III. 283
Ontmoeting, (Eene zeer aandoenlyke) IV. 605
Onverdraagzaamheid (Aanmerkingen over de) der Hervormeren, III. 45
Oogen, (Thebaische Tinctuur van goede uitwerking in de ontsteeking der) III. 293
Oorlogszang der Bezetting te Berlyn, toen dezelve te velde trok, III. 371
Opregtheid, hoe met Aandoenlykheid en Rede gepaard, III. 526
- (Bedenkingen over de) en Openhartigheid, III. 580
Opvoeding, (Treffend voorbeeld van Kinder-) by een Landman in Nedersilesie, III. 621
Oranje-water, uit Italie herwaards gezonden, met Loodstof bezwangerd, hoe te herstellen, IV. 29
Overspeeler (Een) geeft berigt van de trappen hoe hy tot dit misdryf kwam, III. 86. en hoe hy zich bekeerde. 87

 

P.


Paapje, Naamen, Eigenschappen en Pluimadie van dit Vogeltje, III. 433 Leevenswyze en Verblyfplaatzen. 434
Paard, (Het) en de Wesp. Een Fabel, III. 44

 

 

[deel 2, pagina 637]


Palemon, volgens s. gessner, IV. 173
Pappegaay. (Grauwe) Pluimadie, IV. 573. Waar zy vallen, derzelver Praatagtigheid, ald. Voorbeelden van zonderlinge bekwaam- en vaardigheid om te spreeken, 574. Over 't leeren praaten, ald. Gesteldheid op persoonen hun eigen, 575 Leeren meer dan praaten, ook danssen, 576. Derzelver Gezelligheid en Aandoeningen, 577. Van de geschiktheid des Beks tot spreeken, en aanmerkingen over deszelfs zonderling maakzel, 578. Voedzel en Leeftyd, 580. Leggen in deeze Lugtstreek eijeren, en teelen zomtyds voort. ald.
Pappegaayen, waarom zo zeer van alle Menschen, ook van de Wilden, bewonderd, IV. 450. Hun praaten geeft hun geen voorregt boven andere Dieren; zy zyn even min als dezelve voor soortlyke volmaaking onvatbaar, 453. Bezitten dit vermogen onder de Vogelen niet alleen, ald. Rede, waarom geen der Pappegaayen van Africa en Indië, in Zuid-America, en geene uit de Nieuwe Wereld, op het Oude Vasteland gevonden worden, 459. Bepaaldheid van hun vlugt, 461. Welke by de Ouden alleen bekend waren. 461
Parys, het getal der Leevenden tot de Dooden aldaar, IV. 228
Patriot, (De) III. 281
Pedro en theresia. Eene Spaansche Geschiedenis, III. 331
Persius, als Hekeldichter beschouwd, IV. 493 enz.
Peter de groote, (Anecdote van) IV. 512
Petrarcha, als Dichter en Minnaar beschouwd, IV. 108. Beoordeeling zyner Dichtwerken, 109. Inhoud van een Lierzang aan imolas rieuzi, een Vaderlandlievend Romein, 111. Zyne klagten over laura. 113
Phlogiston, verkeerde gevolgen daaromtrent, uit de waarneemingen getrokken, IV. 536. Hoe dienstig voor het Dierlyk leeven. 538
Physiognomiekunde. (De) Dichtstukje, III. 494
Pis, (Eene tegennatuurlyke en onwillige aflooping van de) door de Electriciteit geneezen, III. 428
Pisang, (Berigt van de vroegtydige Vrugtbaarheid van een) IV. 102
Plakker, zie Mees. (Groote Kool-)  
Planeet (Vertoog over den schynbaaren weg, welken de in het voorleden Jaar ontdekte) van den 1 October deezes Jaars, tot den 1 April van 't volgend Jaar zal beschryven, IV. 406
Planten, (Uitwerking en nuttigheden van Lugt en Water op de) IV. 313
Pleistertjes (Zwarte) op het gelaat, van waar herkomstig, IV. 40
Praatzugt, (Proeve over de) IV. 462. Gesteldheid der geenen die 'er mede behebd zyn, 463. Heerschende gebreken daar mede gepaard, 464. Of dezelve eene kwaal des Lichaams dan der Ziele is. 465

 

 

[deel 2, pagina 638]


Prediker I. 9 en 10. en II. 16. wat daar geleerd wordt, III. 591
- VII. 10. toegelicht, III. 590
Predikwyze, Vorstlyke schikking daar op in Pruissen, III. 287. Regelen daar omtrent, 288. Zie Leerredenen.  
Prentwerk, (XVII Berigt wegens een) van den Heere c. ploos v. amstel, j. cz., III. 74
- XVIII Berigt, III. 513
- XIX Berigt, IV. 592
Probus, 't Character van een dankbaar en stilleevend Man, III. 186
Protestanten, waarom zy minder den Naam van god misbruiken dan de Catholyken, IV. 30
Pruissen (Verst afgelegene oorzaaken, die de Algemeene Verdraagzaamheid in) onder de Protestanten bewerkt hebben, III. 194. Nadere oorzaaken hiervan, 198, 237. De naaste oorzaaken, 241. Van de instellingen omtrent de Roomschen en de Jooden, 243. Verandering ten voordeele van de Verdraagzaamheid op de Hooge en Laage Schoolen gemaakt, 285. Predikwyze daar, op Vorstlyk bestel, veranderd, 286. Wat de Wysbegeerte van wolff daar aan toebragt. 290
Psalm VII. (Oordeel- en Taalkundige Bedenking over) III. 1
- CXX. 4. toegelicht, III. 149
Psalmen, (De Kerk-) op een jammerlyke Muzyk gesteld: voorslag van verbetering, IV. 335

 

R.


Rede, (Bedenkingen over de zamenstemming der) en der Aandoenlykheid, III. 312
Regenwater, (Scheidkundige Aanmerkingen omtrent gemeen) met Loodstof bezwangerd, IV. 185. Zie verder Loodstoffe.  
Regter, (De Omkoopbaare) III. 454
Regtvaardigheid en Goedertierenheid, hoe ze zich vereenigen, III. 529
Reinbeck voert de Wolffiaansche Wysbegeerte in de Predikkunde in, III. 292
Retama, (Verhandeling over de) onderzoek of het de Jeneverboom, dan de Brem zy, III. 148. Redenen tegen het eerste, 150. Redenen voor het tweede gevoelen. 151
Rheumatismus, geneezen door het Elixirium Guajaci Volatile, III. 101
- Pynen daar uit ontstaande, door de Dulcamara geneezen, IV. 6
Rietzingertje, een Bastaard Nagtegaal, beschreeven, III. 253
Rieuzi, (Imolas) een Vaderlandlievend en Gemeenebestgezind Romein. Lierzang van petrarcha aan hem, IV. 111
Roche, (la) (Aandoenlyke Geschiedenis van den Eerw.) IV. 249
Roodborstje, Naamen, Pluimadie, III. 383. Plaatzen des Onderhouds, Geaartheid, 384. Het leeren praaten gewraakt. 386
Roodstaart, welk een Vogeltje,  

 

 

[deel 2, pagina 639]


III. 298. Pluimadie, ald. Verblyfplaats. 299
Roomschgezinden, zie Catholyken.  
Rousseau, (J.J.) zyne afkomst, III. 473. Wanneer eerst als Schryver bekend geworden, ald. Welk gerugt verscheide zyner Schriften maakten, 474. Tast den Christlyken Godsdienst aan, 475. Moet Parys ruimen, en vertrekt na Neufchatel, ald. Verzaakt de Geloofsbelydenis der Roomsche Kerke, 476. Verhuist na Engeland; ongenoegen met hume, ald. Keer weder na Frankryk, en krygt verlof te Parys te woonen, onder beding, 477. Begeeft zich na het Landgoed Ermenonville, ald. Zyn Character en Schriften geschetst, door Dr. beattie, ald. enz. Opmerkenswaardige omstandigheden, welke zyn sterven vergezelden, 562. Zyne Graftombe op het Populieren Eiland, op de Lustplaats Ermenonville. 566
Russen, over de Handel, welken zy op de Eilanden in de Noordsche Archipel dryven, III. 169

 

S.


Sabeërs, (Ophelderingen, ten opzigte van den Godsdienst en de Taal der) III. 515. Zyn geen Jooden, of geen Christenen; maar hebben grooten eerbied voor joannes den dooper, in wiens naam zy gedoopt worden; zy noemen zich Galileërs, 516, 517
Salency in Picardye, het Feest der Rooze aldaar beschreeven, IV. 237
Salency Reize derwaards, berigt van het Dorp, IV. 586. Deugdzaame armoede der Ingezetenen; zy trouwen altoos onder elkander, 587. Aanmerkingen over het Feest der Rooze, 588. Characters der Salencyers. 591
Saltsburg, Vlugtelingen van daar, door frederik willem opgenomen, III. 289
Schaapenhoedery in Spanje, verslag daar van; III. 107. Twee soorten van Schaapen ald. Grootheid der Kudden en wien ze behooren, 108. Hoe men ze 's Winters en Zomers bezorgt, 109. Van het scheeren. 111
Schatten, (Het verzamelen van) door de Predikanten dikwyls zeer verkeerd gehekeld, IV. 75. Hoe men ze behoorde voor te stellen. 76
Schilders, wat zy omtrent de Kleeding hebben in agt te neemen, III. 611
Schip, (Beschryving van 't Vliegend) van den Heer blanchard, IV. 358. De onmogelykheid van 't vliegen getoond, 359 enz.
Schipbreuk. (De Gelukkige) Eene Vertelling, III. 490
Schoolen, (Hooge en Laage) Veranderingen in de Pruissische gemaakt, ten voordeele der Verdraagzaamheid, III. 285
Schoonheid, (Raadgeevingen tot het vermeerderen en bewaaren der Vrouwlyke) III. 621
Schryvers, hun Character straalt veelal door in hunne Schriften, III. 573 enz.
Smaak en Vernuft, hoe zamenwerken, III. 313

 

 

[deel 2, pagina 640]


Smert (Wat) is, III. 76 Bedenkingen over derzelver natuur, 77-79. Over het beginzel, waar uit de onderscheide soorten voortkomen, 114
Snappery, (Proeve over de) IV. 462
Snuiftabak, een middel om de Mieren uit de Boomen te verdryven, III. 348
Spaarzaamheid aangepreezen, IV. 322. moet met Gierigheid niet verward worden, ald. Welke voordeelen voor Lichaam en Geest daar aan verknogt zyn, 323. Voor 't Huislyk geluk, 324. Stelt ons in staat om weldaadigheid te betoonen, 325. Tegenwerping wegens het Geldvertier opgelost, 327
Spanje, van de Schaapenhoedery aldaar, III. 107 enz.
- Wol, hoe groot eene hoeveelheid dit Ryk uitlevert, III. 113
Spillen, (Concept om de) waar mede men het Anker opwint, op 's Lands Oorlogschepen van meerder nut te doen zyn, door 'er eenige verandering in te maaken, III. 213
Spiritus aethereus vitriolicus, goede uitwerking daar van, in Epileptike toevallen, IV. 303
Spoelwormen, (Wegens de goede uitwerking van de Calomel en de Tinctura Jalappae, in het uitdryven der) III. 502
Staat (Voorslag om de Leden van) te weegen, IV. 366
Stank, geen teken van de schadelykheid der Lugt, IV 541
Steden, in dezelve sterven naar evenredigheid meer Menschen dan ten platte Lande, voorbeelden hier van, en de oorzaaken, IV. 228
- derzelver geschiktheid tot Gezond- of Ongezondheid met het platte Land vergeleeken, IV. 441. Aanmerkingen hier over. 529
Swift, gegispt over 't onnatuurlyke in zyne Houyhnhnms, III. 406 en 500. Zyne geestgesteltenis straalt door in zyne Werken; zyn eigen gemaakt Grafschrift behelst 'er eene korte schets van. 574

 

T.


Tarwe, (Nieuwe Proefneemingen van het pooten der) III. 380. Oorsprong deezer handelwyze, 381. Voordeelen en Bewerking. 382
Teering, zeldzaamer in plaatzen waar men eene Phlogistique Lucht heeft, dan elders, IV. 544
Tempel der Wysbegeerte, geheiligd op de Lustplaats Ermenonville, III. 567
Termites, of witte Mieren, verschillende benaamingen daar aan gegeeven, IV. 159. Vernielende aart, 160. Rangen onder dezelve, ald. Soorten, schade en voordeelen welke zy toebrengen, 161. Talrykheid op het Banana Eiland, en de naby gelegene vaste kust van Africa, 162. Heuvels door hun opgeworpen; derzelver verbaazende hoogte, sterkte en inwendig maakzel, 163 enz. Nesten der Boom-Termites, 166. Welke schade  

 

 

[deel 2, pagina 641]


zy veroorzaaken. Hoe zy, en de Termites Bellicosi, hout enz. vernielen, 168, 169. Onderscheiden Rangen, 275; loopende Staat en vliegende, 276. Vyanden, die ze belaagen, tot spyze gebruikt, 277. Koningen en Koninginnen, 278. Voortteeling, het eitjes leggen der Koninginne, 279. Hunne wyze van bouwen, vegten en optrekken. 280 enz.
Tinctura Jalappae en de Calomel, dienstig in 't uitdryven der Spoelwormen, III. 502
Tinctuur van Spaansche Vliegen met Kina, met vrugt tegen de Diabetes gebruikt, IV. 347
Tinctuuren van Spaansche Vliegen, Waarneemingen wegens het verschillend gebruik daar van, III. 6
- (Thebaische) van goede uitwerking in de ontsteeking der Oogen, III. 293
Tong, (Het vergrooten, zwellen en uitzakken van de) beschreeven, IV. 564. Oorzaaken hier van, 567. Geneeswyze in twee gevallen getoond, 568. Aanmerkingen daar over. 571
Toorn en Nyd tegen elkander vergeleeken, en de grootere boosheid der laatstgemelde ondeugd aangeweezen, V. 386
Torrigiano, door de Inquisitie gedoemd, zyn elendig uiteinde, IV. 472
Treurspel, welke de reden zyn, dat wy ons, by de droeve vertooningen, die 't zelve oplevert, vermaaken, IV. 364
Tronchin, (Th.) de voornaamste Leevensgevallen en 't Character van dien Geneesheer, IV. 148. Zoekt in Engeland vergeefsch zyne bevordering, 149. Bepaalt zich tot de Geneeskunde, en wordt Leerling van boerhave; hoe zeer van deezen geagt en geroemd, 150. Oefent de Geneeskunde in Holland, ald. Vertrekt na zyn Vaderstad Geneve, ald. Gaat na Parys, oefent de Inënting, 151. Zyn doorgaande Geneeswyze, ald. Grootmoedig en standvastig tegen den Nyd, 152. Zyne ziekte en dood, 153. Beminnelykheid van zyn Character. ald.
Troost. (Droefheidbaarende) Dichtstukje, III. 627
Tschirikoff, ontdekkingen door hem gedaan in de Zee, tusschen Asia en America, III. 163
Turkan-khatim, een Tartaarsche Vrouwe, voert de Kharezmeensche Vrouwen ten stryd aan, IV. 37
Tusschenredenen der Dichters, zie Uitweidingen.  
Twyfelingen, (Wysgeerige) IV. 545
Tydgenooten (Van waar het kome dat men doorgaans een slegter denkbeeld van zyne) vormt, dan van de vroegere Menschen, III. 585. Onbillykheid hiervan. 588 enz.

 

U.


Uitvindingen (De vraag, waarom wy de nuttigste) aan de Eeuwen der domheid verschuldigd zyn? beantwoord, IV. 488
Uitwaasseming, (Belette) zeer  

 

 

[deel 2, pagina 642]


gemeen hier te Lande, en welke Ziekten daar uit herkomstig, IV. 319, enz.
Uitwaasseming van bedorven Water; aanmerkingen over den aart daar van, IV. 438. Zie Water.  
Uitweidingen der Dichters moeten in een verband staan met een Fabel of het Onderwerp - eene eigene voortreffelykheid bezitten - en tot het oogmerk des Dichters medewerken, IV. 201
Unalashka, een Eiland in de Noorder Archipel, ontdekt; beschryving van de Leevenswyze der Inwoonderen, III. 164

 

V.


Vaderland, (Afscheid aan myn) Dichtstukje. IV. 475
- (Liefde tot het) of dezelve eene ingeschaapen zugt is, IV. 88. Dit verworpen, 89. Hoe zeer Nederland een beminnenswaardig Vaderland is, ald. Lessen over de Liefde tot het zelve. 92 enz.
Vaderlander, (Brief van een) aan zyn Broeder, by deszelfs aanstelling tot Luitenant ter Zee, IV. 333
Vaderlanders aangemoedigd. Dichtstukje, III. 92
Veelgodendom, hoe het 'denkbeeld daarvan onder beschaafde en verlichte Volken heeft kunnen stand houden, III. 497, enz. Door veelen onder de Heidenen niet geloofd. 499
- der Heidenen, hoe zedebedervend, V. 2
Verbeelding, (De vermaaken der), III. 521
Verdraagzaamheid (Geschiedkundig verslag van 't geen, langzaamerhand, aanleiding gegeeven heeft tot de Kerklyke) der Protestanten, in de Pruissische Staaten, III. 193. Of dezelve aanleiding geeve om een geheel verval der Christlyke Geloofsleere te dugten, ald. Zie verder Pruissen.  
Vergadering (Algemeene Volks-) in 't Canton Glaris, beschreeven, III. 441
Vergelding. (De) Dichtstukje, IV. 559
Vermaak (Wat) is, III. 76. Bespiegeling van deszelfs natuur, 77-79. Over het beginzel, waar uit de onderscheide soorten van Vermaak voortkomen. 114
- (Welk een) wy uit Naavolging scheppen, IV. 362. Waarom wy 't zelve vinden in 't beschouwen van treurige Naavolginge der Menschlyke bedryven, 364
Vernuft en Smaak, hoe ze zamenstemmen, III. 313
Verstand, (Natuurlyk) allen Menschen Gemeen, II. 329. Genoegzaam, om de weezenlyke Waarheden van den Natuurlyken en Geopenbaarden Godsdienst te begrypen, 330. Dit aangetoond ten aanzien van 't bestaan eener eerste en verstandige Oorzaak, met de hoogste Natuurlyke en Zedelyke Volmaaktheden bekleed, ald. enz. Het onderrigt ons van onzen Pligt, en het lot dat wy te wagten hebben, 333. Het stelt hem een Openbaaring wenschlyk voor, 334. Hoe 't zich van de Godlykheid der Christly-  

 

 

[deel 2, pagina 643]


ke verzekere, 335. Verpligtingen, welke hier uit voor den Mensch voortvloeijen. 337
Vertaaler (De) en Dichter. Dichtstukje, IV. 259
Vesuvius, (Nauwkeurig berigt der Uitbarstinge van den Berg) in Augustus 1779, III. 61. Berigt van verbaazende uitgeworpen steenklompen, 72. Van de Vuurberg-bomben, 73. Van natuurlyk gesponnen Glas. ald.
Vinding, (Dichterlyke) aanmerkingen over de Regelmaat daar van, III. 397. Zie verder Dichtkunst.  
Violen-Syroop, Opmerking by de bereiding daar van, IV. 54. Nadere en wederleggende bedenkingen hier over, met Proeven versterkt. 268 enz.
Virgilius, Aanmerking over de Helden door hem ingevoerd, IV. 69
Visch, op Ysland veelvuldig, III. 19
Vlieg, (De) en 't Paard. Een Fabel, IV. 609
Vliegen, (Spaansche) Waarneeming wegens het gebruik der verschillende Tinctuuren daar van, III. 6
- Vogeltjes, derzelver schoonheid, IV. 354. Waar zy voorkomen. Benaamingen, ald. Voedzel en Tong, 355. Geaartheid en Leevenswyze, ald. Vermeende geur en gestalteverwisseling tegengesprooken. 357
Vloeken, (Proeve over het menigvuldig) en byzonder het misbruiken van Gods Naam, onder de Roomschgezinde Christenen hier te lande, III. 616. Dit stuk bevestigd, en de rede daarvan gezogt, IV. 28
Voedzel (Aanmerkingen over 't beste) voor eerstgebooren Kinderen, IV. 304. Zog ontbreekende, heeft men schadelyke Pappen uitgevonden, 305. Pap, meest naar de Moedermelk gelykende, voorgeschreeven. 306
Vogels, (Getemde) onder de Wilde komende, worden vyandlyk aangezien en behandeld, IV. 456. Van alle Dieren de onafhanglykste en fierste op hunne vryheid, ald. Egter niet vry van onderdrukking, 457. Voorregten hun geschonken. 458
Voorjaar, hoe het ons tot een Leerzaame en vermaaklyke beschouwing der Natuure noodigt, IV. 154
Vossen-Eilanden, in de Noorder Archipel ontdekt. Beschryving van de Zeden en Leevenswyze der Inwoonderen, III. 164 enz.
Vrede, (De verbrooke) of Vertoog over de ondeugden in Nederland heerschende, III. 141
Vriendschap en Liefde, hoe beide de uitwerkzels van Aandoenlykheid en Rede, III. 315
Vrouwen (Proeve over den gelukkigen invloed, die de verkeering met) op de Mannen heeft, III. 80. Blykbaar uit het onderscheid tusschen de Volken, waar zy niet of al plaats heeft, ald. Uit byzondere voorbeelden. 83
- van derzelver Opvoe-  

 

 

[deel 2, pagina 644]


ding, in ouden tyd, hebben wy weinig berigt, III. 120. Hoe by de Grieken, ald. Beschaafder by de Romeinen, 121. Hoe ten tyde der Ridderschappe, 122. Geleerdheid onder dezelve in zwang, 123. Weder geheel in onbruik, 124. Schets der tegenwoordige Vrouwlyke Opvoeding, 125. Op de Kostschoolen, 126. Heillooze gevolgen hier van, 128. Geleerde en Letterkundige Vrouwen. 129
Vrouwen (Merkwaardige voorbeelden van het aanbelang en den invloed der) in het Oosten, met eenige byzonderheden, haare Kleeding, Character en Zeden betreffende, IV. 34
Vrydenkerye, (Dwaasheid der) III. 188
Vryery, (Geschiedkundig verslag van de) onder verschillende Volken, III. 34. Onderzoek, of de aanvang der Vryerye door de Mannen, op de Gewoonte dan op de Natuur, rust, 35. Hoe algemeen het onder de Mannen begonnen wordt, lydt dit, egter, eenige uitzondering, 36. Hoe ze toeging by de Grieken en de Romeinen, 37. By de Noordsche Volken, 38. In America, 39. Hoe by de Groenlanderen, ald. By de Franschen en Spanjaarden, 40. By de Engelschen. 41
Vrygeest (De) verbeterd, III. 89
Vygeneeter, verandert niet in een Nagtegaal met een zwarten kop, III. 251. Naamen, Pluimadie, Woonplaats, 345. Reden van hunne Benaaming, 346. Een Lekker beetje. 547

 

W.


Wandeling, (Sentimenteele) III. 408
Wapenen (Bedenkingen over het bidden voor de) van den Staat, IV. 509
Water, (Uitwerking en nuttigheden van) op de Planten, IV. 313
- (Aanmerkingen over den aart der Uitwaassemingen van bedorven) IV. 438. Redenen der zodanigen, die ze voor gezond willen doen doorgaan, onderzogt, en verworpen, 441. Regtstreeksche bewyzen voor derzelver nadeeligheid. 443
- (Onderzoek over de vermeende schadelykheid der dampen van Rottend) IV. 524. Natuurkundige Proeven, om te toonen, dat dezelve in de gemeene lugt niet schadelyk zyn, of zy moeten opgehouden worden. 534
Wensch, (De) IV. 467
Wereldkennis, (Bedenkingen over de vroegtydige) welke men de Jeugd zoekt te doen verkrygen, IV. 217. Onderscheid tusschen de waare en goede, en de valsche en kwaade Wereldkennis, ald. Slegte beginzels en gevolgen van de laatste. 218
Wight, gesteldheid van dit Eiland en deszelfs Inwoonderen, III. 16
Winterhanden en Wintervoeten, aanmerkingen hier over, III. 592. Komen niet alleen door uitwendige Koude voort, maar ook uit inwendige oorzaaken, III. 593. Welke  

 

 

[deel 2, pagina 645]


Menschen 'er meest aan onderworpen, 594. Dient ter ontlasting van schadelyke stoffe, ald. Uitwendige middelen gewraakt. 595
Winterkoningje, Naamen, Eigenschappen, Leevenswyze van dit Vogeltje, III. 557, 558. Voortteeling en Plaatzen waar het zich onthoudt. 559
Witstaart, Naamen, Gestalte, Pluimadie, III. 468. Leevenswyze en Woonplaats. 469
Wol, welk eene hoeveelheid Spanje uitlevert, III. 113
Wolff, wat zyne Wysbegeerte toegebragt heeft, tot het bevorderen der Verdraagzaamheid in Pruissen, III. 290. Aanmerking over zyn Character als Wysgeer. ald.
Wysgeer, (De stervende) IV 473
Wysgeeren, (Oostersche) derzelver gevoelen over de Uitvloeizels der Godheid, gaven aanleiding tot denkbeelden van Veelgodendom, III. 500
Wysheid, hoe ze ons geluk bevordert, III. 526
Wyzen (De Stelregel, de) alleen gelukkig, onderzogt, en gebrekkig gevonden, III. 228. Hoe veel meer verdriets zy veelal hebben, dan de Dwaazen. 231

 

X.


Xanthus, (Aanmerkingen over het spreeken van achilles Paard) III. 23

 

Y.


Ysland, welk een voorkomen het hebbe, III. 17. Getal der Opgezetenen, 18. Volksplanting daar in de XIde Eeuw opgerigt, ald. Aart der Inwoonderen, 19. Huizen en Voedzel, ald. Vischrykheid, ald. Rundvee, 20. Zeldzaamheid van 't Houtgewas in den tegenwoordigen tyd, ald. Staat der Geleerdheid, 21. Drukkunst daar reeds tusschen de Jaaren 1520 en 1530 geoefend. 22

 

Z.


Zamenspraak tusschen lucianus en Lord lyttleton, in de Elizeesche Velden, III. 355
Zedigheid. (Oorsprong der) Een Allegorie, III. 90
Zeelugt, op zichzelve niet ongezond, IV. 445
Zeewormen, hoe schadelyk dikwyls, doen ook dienst, IV. 168
Zelfbehaagen, waar in die ondeugd gelegen is, IV. 503. In hoe verre eene Hebbelykheid, 504. Character van een hebbelyken Zelfbehaager, 505. Anderen pleegen dit kwaad volgens zeker stelzel, ald. In welke omstandigheden dit laatste alleen en sterkst werkt, 506. Zyn boos Character geschetst. 507
Zenuwziekte, (Waarneeming wegens eene) III. 247
Ziekten, (Volks-) hangen zeer veel van de Saysoenen af, IV. 439
Zielverhuizing. Dichtstukje, IV. 175
- Oorsprong en algemeenheid dier Leere, IV. 433. Met betrekking tot de Menschen, verworpen, 434. Of dezelve ten opzigte van de Dieren aanneemelyk zy, onderzogt. 435
Zinking-Koorts, zie Koorts.  

 

 

[deel 2, pagina 646]


Zoenofferanden, derzelver oorsprong, III. 463
Zuur (Waarneeming wegens de goede uitwerking der absorbeerende middelen, in gevallen waar een scherp en vergiftigd) is ingenomen, IV. 183
- der Kinderen, te verhelpen door het Doyer van een Hoenderey met een weinig Zuiker of Stroop, IV. 306
Zwartkapje, een Bastaard-Nagtegaaltje, beschreeven, is geen veranderde Vygeneeter, III. 251, enz. Benaamingen, aart en eigenschappen van dit Vogeltje. 435
Zwelling, (Waarneeming over eene oedemateuse) zynde het gevolg, van eene Scharlaaken Koorts, III. 344

 

ZINSTOORENDE DRUKFEILEN.

 

III. Deel. Bl. 543. Regel 32 staat vergelykt lees vergoelykt - 33 - veragting - verzagting

 

BERIGT

 

VOOR DEN

 

BINDER.

 

Meng. Het Kraatje van Minorca te plaatsen, tegen over . . . . bl. 64

 

- De Afbeelding van de Nesten der Termites 284

 

- van den Weg eener nieuw ontdekte Planeet . . . 416


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken