Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782 (1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.36 MB)

Scans (40.38 MB)

ebook (4.40 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De oorsprong der monniken, en van het kloosterleeven.

(Overgenomen uit edward gibbons, History of the Decline and Fall of the Roman Empire. Vol. III.)

 

‘Het laatste gedeelte der Eeuwe, welke wy beleeven, zal in de Kerkgeschiedenissen uitmunten, door de verbaazende Verandering, in de Uitwendige Gedaante der Roomsche Kerke; boven al veroorzaakt door de Afschaffing van veele Kloosters. Josephus de II praalt hier aan 't hoofd der Hervormeren. - Dan, terwyl veelen in de Nieuwspapieren dagelyks bykans van vorderingen in dit aangevangen werk leezen, zyn 'er onder hun maar weinigen kundig van den oorsprong der Monniken en van het Kloosterleeven, 't welk zo veele Eeuwen in de Kerk heeft stand gehouden, en, tot schande van ons verlichte Tydperk, voortgeduurd. - Het Derde Deel van des in 't hoofd gemelden werks van den geleerden gibbon doorleezende, vonden wy de herkomst dier twee nauwverwante Stukken daar in zo beknopt en klaar voorgedragen, dat wy 't zelve onzen Leezeren niet wilden onthouden.’

De voorspoed en de vrede der Kerke voerde de Onderscheiding in tusschen de Gemeene Christenen, en de Asketen. Eene, met veel ruimte vergezelde en onvolkomene betragting van den Godsdienst, voldeedt aan 't Geweeten der grootste menigte. De Vorst, of de Overheidspersoon, de Krygsman en de Koopman, paarden hun Geloof en Godsdienstyver met de waarneeming van hun Beroep, met de zugt tot het behartigen van hunne tydlyke Belangen,

[pagina 287]
[p. 287]

en het verslaafd opvolgen hunner Driften. Maar de Asketen, die de voorschriften van het Euangelie, welke zy verkeerd verstonden en veel te verre uitstrekten, lieten zich vervoeren door eene woeste geestdrift, welke den Mensch voorstelt als een misdaadigen, en god als een Dwingeland. Zy lieten, met de daad, de tydlyke Bezigheden vaaren, en gaven een Scheidbrief aan de Vermaaken deezer Wereld. Zich zelven, het drinken van Wyn, het eeten van Vleesch, en de geneugten des Gehuwden Leevens ontzeggende: zy kastydden hunne Lichaamen, doodden hunne Driften, en omhelsden een Leeven van jammer, als eene afbeelding van het eeuwig Geluk.

Ten tyde van constantinus, ontvlooden de Asketen een godlooze en verbasterde Wereld, om zich in eene altoosduurende eenzaamheid of Godsdienstig Genootschap te begeeven. Even als de eerste Christenen te Jerusalem, ontzeiden zy zich zelven het vrugtgebruik en den eigendom hunner tydlyke bezittingen; zy rechtten geregelde Genootschappen op, bestaande uit Lieden van dezelfde Sexe, en dezelfde neiging: zy voerden de Naamen van Hermiten, Monniken, en Anachoreten; naamen die hun eenzaam verblyf aanduidden in eene natuurlyke of door kunst gemaakte woestyne.

Welhaast verwierven zy de agting der Wereld, welke zy versmaadden, en men vereerde, met de hoogstklinkendste lofredenen, de Godlyke Wysbegeerte; die, zonder behulp van Weetenschappen of Redesoefening, de zo veel moeite kostende Deugden der Schoolen in Griekenland overtrof. De Monniken konden, 't is waar, tegen de Stoicynen op, in 't versmaaden van de geluksgoederen der wereld, van lyden en dood: de stilzwygenheid en dienstbaarheid der Pythagoristen vertoonde zich in hunne strenge Tugtoefening, en zy versmaadden, zo fier als de Chynische Philosophen zelve, alle pligtpleegingen en welvoegelykheden van het gezellige leeven. Dan zy bedoelden een veel zuiverder en volmaakter voorbeeld te volgen. Zy drukten de voetstappen der Propheeten, die zich in eenzaame plaatzen hadden begeeven; zy voerden het Godvrugtig en bespiegelend leeven weder in, door de Esseen in Palestina en Egypte geleid. Met verwondering zou het Wysgeerig oog van plinius gezien hebben, hoe een eenzaam Volk leefde onder de Palmboomen, aan den oever der Doode zee, bestondt zonder geld, en zich vermenigvuldigde zonder Vrouwen; een Volk, 't welk dagelyks nieuwen toevoer kreeg van Vrywilligen, door

[pagina 288]
[p. 288]

wederzin tegen de Wereld, en berouw, derwaards heen gedreeven.

Deeze ongelukkige ontwyking van het gezellige Leeven was het noodwendig gevolg van den zwartgalligen en stuurschen aart des Bygeloofs. Hun onderling besluit werd ondersteund door het voorbeeld van duizenden van Persoonen, van beiderlei Sexen, van allerlei Ouderdom en Leevensrang. Ieder Aankomeling, die ten Klooster intradt, hieldt zich verzekerd, dat hy langs een weg, met doornen bezet, en zeer moeilyk te betreeden, ter eeuwige Gelukzaligheid heenen streefde.

Maar de werking deezer Godsdienstige beweegredenen werd onderscheiden gewyzigd, door den aart en neiging der Menschen. De rede kon derzelver invloed stremmen, of de drift dien doen ophouden: dan zy betoonden de meeste kragt op den zwakken geest van Kinderen en Vrouwen: zy ontleenden nieuwe kragt uit heimlyke knaagingen, of toevallige rampspoeden; ja zomwylen werden zy versterkt, door zugt na aardsche Grootheid, en trek tot tydlyk belang. Verre van onnatuurlyk was de veronderstelling, dat de Godvrugtige en nederige Monniken, die de wereld verlaaten hadden om het werk hunner Heiligmaakinge te voltooijen, de bekwaamsten waren om deel te hebben aan het Geestlyk bestuur der Christenen. De Hermiet werd uit zyne Cel gehaald, en, te midden van 's Volkstoejuichingen, op den Bisschoplyken Zetel geplaatst. De Kloosters van Egypte, van Gaule en het Oosten leverden eene volgreeks op van Heiligen en Bisschoppen: en de Eerzugt ontdekte welhaast den heimelyken weg, op rykdom en aanzien uitloopende.

Deeze wereldsgezinde Monniken, wier agting verknogt was aan den roem en opgang hunner Orde, arbeidden onvermoeid aan het vergrooten van 't getal der Medegenooten hunner gevangenisse. Zy maakten 'er hun werk van om in te dringen in edele en ryke Gezinnen, en stelden schoonschynende kunstenaaryen van vleitaal en verleiding te werk, om Aankomelingen te krygen, die rykdom of waardigheid konden byzetten aan hunne verbintenisse tot het Monnikenleeven. De Vader beschreide menigmaal, met traanen van verontwaardiging, het verlies van een éénigen Zoon: een ligtgeloovige Jonge Dogter liet zich, door ydelen waan, vervoeren, om de wetten der Natuure te schenden; de Vrouw, haakende na eene ingebeelde volmaaktheid, verzaakte de Deugden des Huislyken Leevens. Pau-

[pagina 289]
[p. 289]

la, eene zeer aanzienlyke Romeinsche Vrouw, liet zich door de dringende welspreekenheid van hieronymus, en den lasterlyken tytel van Schoonmoeder Gods overhaalen, om Rome en haare Kinderen te verlaaten, naa Bethlehem te trekken, daar een Klooster te stichten, en verwierf door dit bedryf een roemryken naam in de Roomsche Kerk.

Zodanige zeldzaame en edele Boetelingen werden geprezen als den luister en het voorbeeld haarer eeuwe; maar de Kloosters zag men welhaast opgevuld met eene menigte uit de heffe des Volks, die in dezelve meer wonnen, dan zy, met de wereld te verlaaten, verlooren hadden. Boeren, Slaaven, en Handwerkslieden, konden de armoede en de veragting ontwyken, door het omhelzen van een Staat, aan welken onderhoud en eer verknogt was, welks schynbaare moeilykheden verzagt werden door de gewoonte, door de hoogagting des Volks, en eene heimlyke toegeevenheid der strenge Kloostertugt. - De Onderdaanen van Rome, wier middelen zich blootgesteld vonden aan den drukkenden last van ongelyke en verbaazend hoogloopende schattingen, onttrokken zich aan 't Keizerlyk Bewind: kleinmoedige Jongelingen gaven, aan de moeilykheden van het kloosterleeven, de voorkeus boven de gevaaren van den Kryg. - De bewoonders der Wingewesten, voor de Barbaaren vlugtende, vonden 'er een schuilplaats en leevensonderhoud. Geheele Legioenen, om zo te spreeken, begroeven zich in deeze Godsdienstige Heiligdommen, en dezelfde oorzaak, die de rampen van byzondere Persoonen verligting toebragt, verzwakte de magt des Ryks.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken