Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782 (1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.36 MB)

Scans (40.38 MB)

ebook (4.40 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 385]
[p. 385]

Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen betrekkelyk.

Gedagten over den nyd, en die ondeugd in 't byzonder met den toorn vergeleeken, ter aantooninge van haare grootere boosheid.

 
Envy came next, envy with squinting eyes,
 
Sick of strange disease, his neighbour's health;
 
Best then he lives when any better dies
 
Is never poor but in another's wealth:
 
On best men's harms and griefs he seeds his fill
 
Else his own maw doth eat with spiteful will;
 
Ill must the temper be, where diet is so ill.
 
 
 
fletcher..

Nyd, is het zeggen van bacon, heeft nooit gedaan werk. Misschien kan 'er geen leevendiger en treffender beschryving dan deeze gegeeven worden van den elendigen staat der geenen, die zich geplaagd voelen, of liever zichzelven plaagen, door die Ondeugd. Men agt een geest van Nayver voor een beginzel van de grootste vorderingen; en 'er valt geen twyfel aan, of de sterkste mededinging zal de heerlykste uitwerkzels hervoortbrengen; doch het is te dugten, dat een geduurige mededinging het gestel zodanig zal benadeelen, dat het kwaad, bezwaarlyk door eenige andere voordeelen, zal kunnen worden opgewoogen. Zy, die de spoedigste vorderingen maaken, veragten ligt hunne mingelukkige Mededingers, die, op hunne beurt, zeer gestoord worden op de gelukkiger. - Onder weezenlyk deugdzaamen, kan deeze veragting en jalousy geen plaats hebben: dewyl elke vordering in Godsvrugt vergezeld gaat met een' evenredigen aanwas van Nederigheid, welke hun aanzet, om hunne eigene voortgangen met zedigheid, en de misslagen van anderen, met een oog van medelyden, te beschouwen.

Wanneer een Nydig Man een droevig gelaad vertoont, mag men hem met de woorden van bion vraagen: wat kwaad hem zelve overgekomen, of wat goed een ander wedervaaren is? Dit laatste dient hem ten maatstok, naar welke hy voornaamlyk zyn geluk afmeet: de geneugten der geenen die hem omringen dienen tot vermindering van

[pagina 386]
[p. 386]

zyn eigen geluk. De behoeften zyner Natuurgenooten, maaken zyn rykdom uit; en hy waardeert zyne schatten, niet zo zeer naar zyne eigene bezittingen, dan naar 't geen anderen ontbreeken.

Als de kwaadaartige Nydigaart voor heeft, een diepen en zwaartreffenden slag zynen naasten toe te brengen, begint hy doorgaans van verre: pryst den bedoelden, uit hoofde van eenige beuzelagtige hoedanigheid, of eenig voordeel, nauw bezittenswaardig: voorts betuigt hy zyne genegenheid en agting voor hem in 't algemeen: dus weert hy allen vermoeden van eenigen toeleg, en neemt alles weg wat den verraaderlyken slag zou kunnen hinderen: want wie zal hem verdenken van eenig beledigend oogmerk, ten aanziene van 't betuigde voorwerp van hoogagting? Het geloof des aanhoorders neemt toe, naar maate van den schynbaaren wederzin, met welken het verhaal gedaan wordt, en de overtuiging, die hy heeft, dat de verhaaler geen byzondere veete, tegen den anderen, in 't hart omdraagt: doch dat het verslag hem zyns ondanks als afgedwongen wordt, en eer voortkomt uit zyne zuivere liefde tot de waarheid.

Toorn redeneert minder, doch is opregter, dan Nyd. - Toorn barst éénsslags uit, Nyd maakt veel omhaals. - Toorn wil in ééns verstaan worden: Nyd is gesteld op afgelegene aanduidingen en dubbelzinnigheden; doch hoe duister zyne voorstellen mogen weezen, hy houdt niet op eer hy ze ten vollen heeft doen bevatten. - Toorn herhaalt steeds dezelfde omstandigheden: Nyd voegt nieuwe by ieder herhaaling. - Toorn is afgebrooken en geweldig in 't voordraagen; Nyd zich zelven meer gelyk, en doet een waarschynlyker schoon valscher verslag. - Toorn is zeer onbeschaamd, onverduldig om alles te ontdekken: Nyd handelt met meer beschaafdheids, daar dezelve veel te verbergen heeft. - Toorn slaat nooit agt op tyden of gelegenheden; Nyd wagt op het gelukkig oogenblik, wanneer hy de bedoelde wonde smertlykst en diepst kan toebrengen. - Toorn is oploopender; Nyd doet meer kwaads. - Toorn loopt zich als uit den adem, en is uitgeput aan 't einde des verhaals; doch Nyd heeft, tot dat tydstip, den scherpsten pyl bewaard in zyn geheelen kooker. - Toorn brengt een Mensch buiten zich zelven: dan de rechte Nydigaart bezit doorgaans zich zelven, en kan hier door te meer uitvoeren. - De Toornige Man verliest by zynen naasten allen geloof op éénmaal:

[pagina 387]
[p. 387]

want hy betuigt, openlyk, zyn' afkeer van het voorwerp op 't welk hy het gemunt heeft, terwyl de Nydigaart zorgvuldig allen eigen aandeel van wrok verbergt. - De Toornige Man bereikt het einde zyner geraaktheid niet: vermids hy steeds zich zelven in stede van zynen Vaynd voor oogen houdt; daar de Nydigaart kunstig het voorwerp zyner boosaartigheid op den voorgrond plaatst, en zich zelven buiten het gezigtpunt. - De Toornige spreekt met veel ophefs van het leed hem aangedaan; de Nydige handelt in 't breede over de Onregtvaardigheid zyns Tegenpartyders. - Een oploopend Man, wiens haat met geen Nyd vergezeld gaat, zondigt, en toont berouw: en daar de gramstoorige driften niet steeds werkzaam kunnen weezen, heeft zyn hart zomtyds rust. - Toorn is eene geweldige vlaag; Nyd een' byblyvende hebbelykheid: niemand kan altoos Toornig, doch wel altoos Nydig weezen. - De vyandschap eens Toornigen Mans zal, (indien hy alle braafheid niet hebbe uitgeschud) bedaaren, wanneer het ongeluk zynen vyand treft; doch de Nydigaart kan voedzel voor zyne kwaadaartigheid uit rampspoed haalen, indien de Benydde dien manmoedig verdraagt, of 't medelyden en de hulpe van anderen verwerft. - De woede des Toornigen bedaart geheel door den dood zyns Vyands; maar de boosheid des Nydigen wordt in 't graf zyns tegenstanders niet begraaven: hy zal op den nagelaaten goeden Naam aanvallen: hy benydt hem de traanen zyner Weduwe, den voorspoed zyner Kinderen, de hoogagting zyner Vrienden, den lof zyns Grafschrifts, ja de Lykstatie waar mede men hem vereert.

Het oor des Nydigen hoort alle dingen - en dikwyls, om zo te spreeken, meer dan 'er gezegd wordt: zulks maakt het gezelschap der Nydigen zeer gevaarlyk. Wanneer men in 't byweezen dier boozen iets verhaalt eenen ander overgekomen, zullen zy, schoon volkomen bewust van wien gy spreekt, zich aanstellen als des onkundig, en op den naam niet te kunnen komen, of u in 't een of ander opzigt verkeerd verstaan: en dit alleen om gelegenheid te hebben tot het voldoen hunner kwaadaartigheid, door het vermelden van eenig kwaad of persoonlyk gebrek 't welk hem aankleeft, en niet te vrede, met dus alle dwaaling, omtrent den naam, te voorkomen, zullen zy, tot verdere opheldering voortgaan, met het vermelden van de misslagen zyns Vaders, en de ongelukken zyner Familie: dit alles verrigtende met de schynbaarste opregtheid en eenvoudigheid,

[pagina 388]
[p. 388]

om alle misslagen te vermyden, en geen twyfel altoos over te laaten, welken Persoon men bedoelt. - Spreekt gy, by voorbeeld, van eene Juffrouw, zy zullen vraagen of gy die meent, wier Overgrootvader een bankroet maakte, schoon zy de trotsheid heeft van haar koets te houden, daar anderen, van veel beter afkomst, te voet gaan, - vervolgens zullen zy zich als 't ware bedenken, dat gy mogelyk haare Nigt meent, van denzelfden naam, wier Moeder een ongelukje gehad heeft, schoon de Dogter haar Fortuin maakte door een Huwelyk.

Het van verre aanduiden van een' misslag doet veel meer kwaads, dan dien voluit te vermelden: want het geen ter aanvullinge open blyft, wordt meer dan genoegzaam aangevuld. 'Er steekt minder boosheids en minder nadeels in het noemen van iemands Naam, dan in het bybrengen der voorletteren alleen: zulk eene gevaarlyke dubbelzinnigheid kan de onaangenaamste vermoedens verwekken.

't Is niet zeldzaam voor Nydigaarts, dat zy, naa dus voorbedagtlyk hun best gedaan te hebben om de beste Characters te ontluisteren, bevangen door den schroom der ontdekkinge hunner boosaartigheid, die verdenkingen zoeken af te weeren, met u te verzekeren, dat het geen zy gezegd hebben niet meer is dan het loopend gerugt; zy zelve kunnen geenszins gelooven dat het zo slegt met de zaak gelegen zy als men zegt: zy hebben tot een' grondregel altoos het beste te hoopen: en nooit het slegtste van iemand te gelooven of te vertellen. - Nogthans zullen zy de geschiedenis in alle gezelschappen voortpraaten, om hun Vriend den dienst te doen, dat zy betuigen, 'er niets van te gelooven. Meer goede Naamen zyn, op deeze wyze, door valsche Vrienden geschonden, dan openlyk door bekende Vyanden geschandvlekt. Een indien, een maar, een oogslag, een zwakke verdeediging, een twyfelaanduidende hoofdschudding, of een haastig ontvallen woord, kunstig te rug geroepen, krenken een character meer dan de geheele battery der Kwaadaartigheid, openlyk daar tegen losgebrand.

Men denke niet dat Nyd nimmer pryst. - Liet hy dit agterwege, dan zou hy zich zelven ontdekken, en zyne kwaadaartigheid aan den dag leggen: en hy heeft den besten uitslag te wagten van het bedekken zyner bedoelinge. Wanneer de Nyd voor heeft, een allertreffendsten slag toe te brengen, pryst hy 't meest; schoon meest al zorg draagende, dat het Voorwerp zyner lofspraake een

[pagina 389]
[p. 389]

onverschillig of gemeen character betreffe, en dus verzekerd dat deeze lof niet zal klemmen.

't Is de ongelukkige geaartheid van een Nydigen, dat hy niet genoeg hebbe aan 't weezenlyk verdriet, 't welk hem knaagt; maar steeds zyne zelfplaageryen vermeerdert, door het oog geduurig gevestigd te houden op de voordeelen van anderen. Hy verliest het voorwerp, 't geen hem ontrust, nooit uit het gezigt, en kan het 'er niet van afwenden, om, voor eene poos, verligting te krygen.

Mogelyk maakt men zich te gereeder en veelvuldiger aan Nyd schuldig, om dat die ondeugd, even als Leugen en Ondankbaarheid, strafloos kan gepleegd worden: doch dat 'er geen menschlyke wetten tegen deeze misdryven zyn vastgesteld, is zo verre van eene aanspooring te zyn om ze te begaan, dat die bedenking alleen genoegzaam zou weezen, om Wyzen en Braaven 'er van af te schrikken: want van hoe haatlyk eene natuur moeten die Zonden zyn, die geoordeeld worden boven het bereik der Menschlyke Straffe te weezen, en aan gode worden overgelaaten!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken