Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785 (1785)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.30 MB)

Scans (38.31 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785

(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Spectatoriaale Schouwburg, XIIIde Deel. Te Amsterdam, by Pieter Meyer, 1784. Behalven de Voorrede, 379 bladz. in octavo.

Dit XIIIde Deel van een Werk, dat de aandacht der Natie met reden tot zich trekt, bevat, naar gewoonte, drie Tooneelspellen.

Het Eerste, in deezen bundel voorkomende, draagt den naam van De Ouderwetsche Trant: en de Inhoud komt hier op uit. ----- De braave en eerlyke Hofraad Reinhart is, door zyn huwlyk, waaruit hy twee kinderen heeft, Lodewyk en Jeannette, vermaagschapt aan den Overste van Altdorf en Vrouw van Zwetz, de Oom en Tante van zyne Vrouw. De Overste is geen kwaad man, maar laat zich leiden tot slechte stappen door Vrouw van Zwetz, zynde ten uitersten trotsch, en geheel ingenomen met haar Adelyk Geslacht. Zy rekent zich daar door bevoegd tot de onbeschostste handelwyze omtrent den Hofraad Reinhart, die ondertusschen de goedheid heeft gehad van haar en haar broeder meermaalen van knellende schulden te verlossen. Zy neemt de ongehoorde vrypostigheid om zelf over de tafel van haar broeder Reinhart beschikkingen te maaken, die daarop haar vry hartig toespreekt, het geen zy zo euvel opneemt, dat zy met broeder de Overste vertrekt. Deeze, schoon eenigzins in de maatregels van zyne zuster treedende, vindt weinig genoegen in zynen aftogt met eene hongerige maag, en hunne smarten worden verzwaard, door dien de Zadelmaaker met eene Rekening voor eene statiekoets van den Generaal te voorschyn komt: zynde deeze koets de prys, waarvoor de zoon van den Heer Reinhart een Vendrigsplaats in eene Compagnie zou verkrygen; doch Vader Reinhart hadt den brief, waarin hem de betaaling van dezelve opgedraagen wierdt, met de aan stukken gescheurde brokken in een Couvert te rug te zenden, beantwoordt. Vrouw Zwetz vindt egter middel om door een rechte feeksachtige streek den Zadelmaaker eenige uuren uit te stellen. De Kamerheer van Wilsdonk komt midlerwyl verneemen, wat toch de stukken van dien brief, die de Overste op de Parade ontvangen hadt, beduidden. Hy verneemt dit, en met één dat Vader Reinhart

[pagina 361]
[p. 361]

niet zeer genegen is, om zyne Dochter Jeannette aan hem ten huwlyk te geeven. De Luitenant Altdorf in Hollandschen dienst, en Jeannette Reinhart, stooren dit gesprek; de laatste meldt, dat zy, op het ontvangen van een briefje van haare Tante, haaren Vader zo verre heeft te vreden gesteld, dat hy haar op den maaltyd zal verwachten. Heer Reinhart kan het niet lang met dat gezelschap, waartoe ook de Kamerheer Wilsdonk, een Saletrekeltje zonder deugd, behoort, uithouden: hy zondert zich dus af, en krygt een bezoek van den Zadelmaaker, uit wien hy verstaat, dat Vrouw van Zwetz hem aanmerkt als haar' Rentmeester, uit welke dooling Reinhart hem schielyk redt, waarop de Zadelmaaker tot de Citatie besluit. Vrouw van Zwetz en de Overste vinden zich zeer gebelgd over de afwezenheid van den Gastheer Reinhart aan tafel, maar hy werpt hun de betaaling der Koets van den Generaal ras voor, die hy egter aanneemt, mits, dat zy zich schriftlyk verbinden, nooit weder over zyn drempel te komen: hierop vertelt Vrouw van Zwetz, dreigende, dat zy haare Mynen tegen den Hofraad zal laaten springen. De Overste, zich gehoond achtende, wil met Reinhart duëlleeren, die den man schielyk nederzet, en door verstandige redekavelingen hem zo verre brengt, dat hy besluit zich van de slaaverny van Vrouw van Zwetz te ontdoen, waarop hy, zo door de edelmoedige gift van een Goudbeurs van den Hofraad, als mede door het aanbod om by hem in te komen woonen, tot de hartlykste dankbaarheid genoopt wordt. Hierop zoekt de Kamerheer Wilsdonk den Hofraad tot oneerlyke vonnissen, vooral omtrent zekeren Amptman, Beil, over te haalen, doch te vergeefsch. De jonge Reinhart hadt intusschen afspraak gemaakt met Wilsdonk, om hem zyne Zuster in handen te leveren. Met dat oogmerk bezield, waarvan Vader Reinhart egter onkundig is, verzoekt hy om met de nieuwe Paarden een tourtje met zyne Zuster te doen; het geen hem zyn Vader voor dien dag weigert, waarop de jonge Reinhart, mede door Tante van Zwetz bedorven, zyn' Vader op de schamperste wyze beleedigt, die zyn gezag gelden doet door hem te laaten opsluiten. Voorts blykt de liefde, die 'er plaats heeft tusschen den Hollandschen Luitenant en Jeannette, die, in eene Zamenspraak over dit onderwerp, door Vader Reinhart overvallen, hunne eerlyke oogmerken te kennen geeven, die zich daarmede zeer wel vergenoegt, en zyne Dochter aan den Luitenant ter bruid geeft; middelerwyl brengt de knecht Frederik een Louis d'Or, en een briefje aan Wilsdonk, door den opgeslooten jongen Heer aan hem ter bezorging ter hand gesteld, aan den Hofraad, die zyn ondeugend oogmerk daar uit ontdekkende, den Luitenant en zyn Dochter verzoekt na de bestemde plaats te ryden, om daar de zaak ten vollen te onderzoeken. De Amptman Beil komt hierop den Hofraad over zyn proces spreeken, en steekt hem, ter omkooping, een rolletje papier met du-

[pagina 362]
[p. 362]

caaten in de hand; vervolgens ontneemt Wilsdonk den Hofraad, uit 's Vorsten naam, zyn ampt, en Reinhart doet zynen ongehoorzaamen Zoon Lodewyk, als Recruut, door den Majoor van Waren aanneemen. Vrouw van Zwetz meent zich nu wel dapper op den braaven Reinhart gewroken te hebben, en beschimpt hem over het verlies van zyn ampt; maar de Zadelmaaker komt juist om zyne penningen, en zegt, dat, in gevalle zy niet betaalt, haar twee Deurwaarders wachten; (dit was, daar de schuld voldaan was, alleen geschikt om haar te vernederen,) intusschen komt 'er bericht, hoe de Luitenant over den ontdekten aanslag van Wilsdonk, Jeannette betreffende, gezegepraald heeft. Wilsdonk, die hierop met den Luitenant en Jeannette weder te voorschyn komt, wordt van zynen schandelyken aanslag overtuigd, en de Geheime Raad Schenk, een byzonder Vriend van Reinhart, hadt zich by den Vorst vervoegd, en hem onder het oog gebragt, wien hy in den Hofraad verloor, en wie Wilsdonk was: het geen uit de omkooping, door den Amptman in 't werk gesteld, nog klaarer en klaarer bleek. Deeze Heer Schenk dan geeft, op order van den Vorst, Reinhart het Ampt van Geheimraad, en Wilsdonk is geheel in zyne hand gesteld: dus ziet Vrouw Zwetz haare Mynen zonder vrucht gesprongen. ----- Uit deezen Inhoud blykt, hoe vol verwisseling dit Tooneelspel zy, en de keurigheid van de Characters, waarvan wy hier te lande misschien ook wel voorbeelden hebben, maakt dit de aanpryzing waardig.

Het Tweede Spel is, de Geestdryvery, of Jean Calas, Historisch Treurspel, naar het Hoogduitsch van den Heer c.f. weisse. Een weluitgevoerd Treurspel, schoon op een eenigzins ongewoone manier, wat de Tydsverdeeling aangaat, voorgesteld; betreffende een persoon, wiens ongelukkig vonnis en straf deeze beschaafde en verlichte Eeuw tot eene onuitwischbaare schande strekt.

Het Derde en Laatste Spel draagt den naam van Het Tweegevegt, Tooneelspel, naar het Hoogduitsche van den Heere jester. Het geval is van deezen aart. Whigall, eenige weinige maanden getrouwd, met de Dochter van eenen Brostenhal, wordt, door zynen Schoonbroeder, op eene hevige wyze gehoond, terwyl zyne Vrouw afwezig is. Zy dagen elkander uit, en op het oogenblik, als hy gereed is om te vertrekken met Milson, zyn Seconde, komt zyne Vrouw onverwacht te huis: deeze ontdekt uit zyn gelaat, dat 'er iets gaande is, maar-een brief, die Milson had laaten liggen, en geschikt om haar, naa het te houden Tweegevecht, ter hand gesteld te worden, ontdekt haar gedeeltelyk het geval; terwyl zy zich hierover hevig ontstelt, komt Vader Brostenhal, die door redenkaveling alles aanwendt, om het Tweegevecht af te keeren; doch te vergeefsch. Brostenhal de jonge laat zich aandienen.

[pagina 363]
[p. 363]

----- Whigall vliegt ter kamer uit. ----- Brostenhal hem agter aan. ----- Deeze komt nog tydig genoeg om beider Pistoolen in de lucht af te schieten. Intusschen voedt Mevrouw Whigall de eisselykste denkbeelden, op het hooren der schoten. Gelukkig egter wordt zy verrascht door eenen beteren uitslag, en door de Edelmoedigheid van Whigall, heeft 'er eene volkomene verzoening der Partyen plaats, het welk een genoeglyke uitkomst aan dit Stukje verschaft. ----- Het zelve laat zich zeer wel leezen; en wenschelyk ware het, dat zulke zedeleerende Spellen éénmaal op het Tooneel de plaats van zoutelooze klugten mogten inneemen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken