Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785 (1785)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.30 MB)

Scans (38.31 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785

(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Gedichten van het Genootschap, ten spreuke voerende, Hier na Volmaakter. Te Amsterdam, by J. Wessing en D. en J. Tol, 1785. Buiten het Voorbericht, 311 bladz. in gr. octavo.

Een Tiental vrienden en minnaars der schoone Dichtkunst, onder welke zommigen reeds ryken roem in het vak dier eedle kunst behaald hebben, biedt hier de vrugten zyner uitspanning der Nederlandsche waereld aan. Niemand kan deeze Verzameling den naam van eene kiesche weigeren. Het eene Dichtstuk overtreft wel het andere, doch allen hebben zy haare byzondere waardy. De Godsdienst, wel byzonder op de leest der Gereformeerden geschoeid, en het Vaderland, leveren de voornaamste onderwerpen voor deezen bundel. Wy kiezen, uit dezelve, een gedeelte van een Dichtstuk, van den Heer J.C. Mohr, getyteld: Een waar Christen de beste Vaderlander, om onze Landgenooten een proef te geeven van den Dichttrant van dit nieuw Genootschap, en vertrouwen, dat herzelve, om zyne belangrykheid in deeze dagen de aandagt onzer Leezeren verdient. Naa dat de Dichter dan iets over de Geestelyke Vryheid gezegd heeft, gaat hy dus voort.

 
Myn waare Christen, in wiens oogen
 
Het edelst kleinnood van den Staat,
 
De Godsdienst is, zal nooit gedoogen,
 
Dat Vryheidsmin haar zy verlaat.
 
Hy gunt de vryheid van geweten,
 
De regten van elk ingezeten,
 
Aan elk die in de heilleer dwaalt;
 
Maar kan noch zal 't als dwangzugt wraaken,
 
Voor God en zynen Zoon te waaken,
 
Te zorgen voor de leer in 't heilig boek bepaald.
[pagina 528]
[p. 528]
 
Is Deugd, in aller braaven achting,
 
De sterkste zuil der Maatschappy,
 
En zet dan 's Christens deugdbetragting
 
Zyn Vaderland geen sterkte by?....
 
Ja hy die al zyn welbehaagen
 
Vind in zyns meesters beeld te dragen,
 
Al treurt hy daaglyks om gebrek,
 
Poogt jesus blinkend spoor te drukken;
 
En, mag 't hem eenigzins gelukken,
 
Hy toont, door zyn gedrag, dat beeld in elken trek.
 
 
 
Moet zulk een deugdzaam Volk niet bloeijen
 
Waar elk de nedrigheid vertoont;
 
Waar spaarzaamheid elks winst doet groeijen,
 
Waar eerlykheid elks handel kroont;
 
Waar jongelingen 't spoor betreden
 
Der ouderlyke burgerzeden,
 
En naarstig zyn in ambt en werk.
 
Waar elk gedienstig is voor andren,
 
De waarheid spreekt en met elkandren
 
In vree verkeert, in huis, in burgerstaat en kerk?
 
 
 
Uit 's Lands Kronyken weet myn Christen
 
Hoe God zyn Vaderland van 't juk
 
Bevrydde, en, ondanks woede en listen
 
De Vryheid hoedde in allen druk.
 
Zyn dankbaarheid wil eedle Helden,
 
Die goed en bloed voor Vryheid stelden,
 
Versieren met een burgerkroon;
 
Hun huis, hun naakroost niet vergeeten,
 
Maar nooit hun feilen deugden heeten:
 
Nooit Zoon van GideonGa naar voetnoot(*) doen stygen op een' Troon.
 
 
 
Myn Godsvriend, in zyn' vryheidsyver,
 
Houdt best het veilig middenspoor:
 
Hy leent, noch wreevlen oproerstyver,
 
Noch slaafschen vleijer, ooit gehoor.
 
Kan hy der Vryheid dienstbaar wezen;
 
Hy, zonder liegen, plooijen, vreezen
[pagina 529]
[p. 529]
 
Voor Heerschzugt, durft met moed en klem,
 
't Verzoek van Medeburgren schraagen,
 
En voor zyn Burgervadren dragen;
 
Maar onbescheiden drift en dwang is ver van hem.
 
 
 
Hy, die 't gezag der Overheden,
 
Ook in een vry Gemeenebest,
 
Eerbiedigt als om wyze reden
 
Door God, zyn' Vader, zelf gevest;
 
Zal de eedle Vryheid nooit verbastren,
 
In spoorloos en losbandig lastren;
 
Laakt de onderschikking nooit als dwang,
 
Gehoorzaamt zyne Medeborgers,
 
Door Raad en Volk gesteld tot zorgers
 
Voor 't algemeene nut in Staats-en Stadsbelang.
 
 
 
Hy, die beseft dat aardsche dingen,
 
Staag onvolmaakt vol leemten zyn,
 
Dat tyd en lotverwisselingen
 
In elk ontwerp, hoe goed het schyn,
 
Onfeilbaar nieuw gebrek doen komen;
 
Zal stil zyn, voor verandring schroomen,
 
Zolang 't gebrek nog draaglyk is:
 
Maar, als 't gevaar der duurste panden,
 
Die hy op 't schendigste aan ziet randen,
 
Hem dringt, dan waagt hy 't al voor hun behoudenis.
 
 
 
Heeft hy in de algemeene zaaken
 
Bewind of invloed; de Eigenbaat
 
Poogt hem vergeessch haar' slaaf te maaken,
 
Door haar' vernisten helschen raad.
 
Hy, wiens verheven ziel deeze aarde
 
Beschouwt als hem te klein van waarde,
 
Wiens hart in hoogren kring verkeert,
 
Zal nimmer om wat lekker eeten,
 
Of goud, of eer, of ambt, vergeeten,
 
Wat wet en Burgerregt, wat eed en pligt hem leert.
[pagina 530]
[p. 530]
 
Of kan hy zo het volk niet dienen,
 
Geplaatst in mindren burgerstand,
 
Zyn toegang tot den ongezienen
 
In Christus is voor 't Vaderland.
 
Dan draagt hy by den Troon der Troonen
 
't Belang der egte Vryheidzoonen,
 
Den God der Vryheid nedrig voor;
 
Dien God, die op de stem der biddren,
 
Den Vyand menigmaal deed ziddren:
 
En God, 's Lands trouwste vriend, geeft zynen vriend gehoor.
 
 
 
Maar ‘bid en werk: God roept ten stryde’
 
Myn Christen, die dit regt beseft,
 
Gordt met die handen 't staal op zyde,
 
Die hy in 't bidden troonwaard heft.
 
En wie zal dan zyn goed en leeven
 
Gereeder 't land ten beste geven;
 
Wie minder schrikken voor den dood
 
Dan hy die weet ‘'k heb niet te zorgen,
 
Voor eeuwig is myn ziel geborgen;
 
'k Beveel aan Vaders zorg myn Kroost, myne Echtgenoot?’
 
 
 
Zoo zegt myn Vroome, die beneden
 
Als reizend vreemdling slegts verkeert,
 
Wien, daar onzigtbre Zaligheden
 
Hem trekken, 't zigtbre lokt noch deert:
 
‘Ja 'k heb een Vaderland hier boven;
 
Ik wandel daar reeds door gelooven;
 
Daar is myn edelst Burgerregt,
 
Daar heb ik 't hart voor uit gezonden:
 
Nogthans op de allersterkste gronden
 
Ben ik, als Burger, hier aan 't Vaderland gehegt.’

voetnoot(*)
Richt. 8. vs. 22, 23.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken