Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787 (1787)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.07 MB)

Scans (49.50 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787

(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 519]
[p. 519]

Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap der Kunsten en Weetenschappen. Derde Deel. Te Rotterdam, by R. Arrenberg, en te Amsterdam by J. Allart, 1787. Behalven het Voorwerk enz. 523 bladz. in gr. 8vo.

Dit Deel vervat een aantal van waarneemingen, welken grootlyks dienen ter ophelderinge van veele byzonderheden, die de Oostindische Gewesten betreffen, zo ten opzigte van de Landkennis, de Regeering, de Leevenswyze en zeden der Inwoonderen, als ten aanzien van de Burgerlyke en Natuurlyke Historie. Het vangt aan met eene uitvoerige beschryving van het Eiland Sumatra, in zo verre het tot nog bekend is. Een berigt van de beroemde Indische Vogelnestjes, en zo ook van de Goudmynen op de kust van Celebes, gaat hier voorts vergezeld van een vervolg der Javaansche Historie, mitsgaders van eenige Bydragen tot de beschryving van Japan, behelzende een berigt van de Japansche Munten, van de toebereiding der Sacki, den gewoonen drank der Japanners, en der Soya, die men als een smaaklyk zout by gebraad gebruikt, en verder nog eene lyst van Japansche Woorden met derzelver Nederduitsche betekenis. Een volgend Stukje geeft ons verslag van eene doodlyke Watervrees; en een ander meldt ons welke Boom - Veld - en Aardvruchten Java oplevert, die, by een misgewas van graanen, voedzel kunnen verschaffen. Wyders komen ons hier voor, eenige onderrigtende aantekeningen, over de Spraak, Weetenschappen en Kunsten der Mallabaaren; benevens een vervolg van de Bydragen tot de Natuurlyke Historie; byvoegzels tot de voorige beschryving van Java, Borneo en Sumatra; en laatstlyk eene, by een voorheen gegeeven verslag te voegen Verhandeling over den Landbouw, in de Ommelanden van Batavia. - Onder het nagaan der opgemelde byzonderheden, is 't ons voorgekomen, dat wy veelen onzer Leezeren geen ondienst zullen doen, met hun eenig berigt mede te deelen nopens die beroemde Indische Vogelnestjes, waar van men meermaals hoort spreeken, doch van welken men tot nog zulk eene naauwkeurige beschryving niet gemeen gemaakt heeft, als de Heer Jan Hooyman ons in deezen verleent. Dezelve is te uitvoerig om geheel geplaatst te

[pagina 520]
[p. 520]

worden; doch wy zullen 'er het hoofdzaaklyke van overneemen.

Deeze zo kostbaare en thans hooggeagte Vogelnestjes, die door de Chineezen byna tegen zilver opgewogen worden, en welken de milde natuur, als een byzonder voorregt, aan de Indiaansche Eilanden geschonken heeft, worden, zegt onze Autheur, gevormd door een Vogeltje, het welk de Bergjavaanen Waled of Boerang Dayä noemen, en op Java heet het Lawit. Hy brengt het tot de soort der Zwaluwen, geeft 'er eene naauwkeurige beschryving van, en meldt ons, dat zy, hoewel ze ook hier en daar elders nestelen, inzonderheid veelvuldig gevonden worden, in de rotzige klippen, op het landgoed Calappa Nongal, en Sampia, in de nabuurschap van Batavia, en voorts in die rei der voor- of vlotbergen daar gelegenGa naar voetnoot(*). Van deeze Bergen, en de Vogelnestjes in dezelven, geeft hy ons voorts de volgende beschryving.

‘Deeze beide Vogelbergen zyn alleenstaande klippen, van binnen hol en voorzien met een zeer groot getal openingen; zommigen zo groot, dat men zeer gemakkelyk daar in kan komen, anderen moeilyker, en eenige zo klein, dat de natuur aldaar, voor de veiligheid dier diertjes, zichtbaar zorg heeft gedraagen. - Deeze rotzen zyn uitwendig digt begroeit, met eene menigte zwaar opgaande boomen van verschillende zoorten, en bestaan inwendig uit graauwe kalksteen en wit marmer. Aan deeze wanden hechten de Vogeltjes hunne nesten in horizontaale laagen, digt by elkanderen, zoo dat de opgebogen zyde van de eene meest aanzit, tegen de vlakke van de andere. Zy plaatzen zich op onderscheiden dieptens van 50 tot 300 voeten, minder en zomtyds noch meerder, naar dat zy ruimte vinden, en laaten geene holligheden of bekwaame ruimtens open, mits die maar zuiver en droog zyn; het geen zo volstrekt noodzaaklyk is, dat, wanneer

[pagina 521]
[p. 521]

de wanden nat worden, zy die ten eersten verlaaten, zoo dat eene onverwachte ontlasting of doorzypeling van water altoos ten hoogsten schadelyk is.’

Het voedzel deezer Vogeltjes, waarop ze, uitvliegende, aazen, bestaat, volgens den Heer Hooyman, in allerhande soorten van bloedelooze diertjes boven stilstaande wateren zweevende, waartoe hun wydopgaande bek hun zeer dienstig is: en 't is van 't krachtigste en beste overblyfzel van dit door hun genooten voedzel dat zy hunne nestjes bereiden. - Het denkbeeld, dat zy zig hiertoe van zeeschuim zouden bedienen, is, gelyk hy doet zien, volstrekt van alle waarschynlykheid ontbloot: en 't geen zyne opgemelde gedagten bevestigt, is het groot verschil van derzelver voorkomen.

‘Die men vindt, zegt hy, op het landgoed Calappa Nongal zyn zeer graauw, en wel een derde minder waardig als die, dewelke het landgoed Sampia uitlevert; en deeze kunnen niet vergeleken worden, by een zeer voortreffelyke soort, die jaarlyks van Ternaten en Passier worden aangevoerd, en op de daaromtrent gelegen eilanden, vooral oostwaards Borneo zyn te vinden. - De verwe en waarde hangt derhalven af, van den overvloed en hoedanigheid der Insecten, die deeze diertjes tot voedzel strekken, en mogelyk ook van de mindere of meerdere eenzaamheid des oords, alwaar zy dit aas gaan zoeken.

Tot het bëreiden der Nestjes, vervolgt onze Autheur, bezigen zy doorgaans twee maanden, en leggen dan twee eieren, die uitkomen binnen 15 of 16 dagen. Zoo dra de jongen vlug worden, begint men de Nestjes te stooren, het welk regelmaatig gedaan word om de vier maanden, en de oogst is voor den eigenaar. - Dit stooren of uithaalen geschied door vast volk, het welk van jongs aan gewend wordt deeze klippen te bezoeken, (na eenige voorafgaande bygeloovige plegtigheden,) op de navolgende wyze. - Men maakt een ladder van boschrotting lang naar goedvinden, en bind aan denzelven op een behoorlyken afstand, dwars stukjes bamboes om op te treden; langs deeze daalt men, (van een Flambouw voorzien,) neder; doch, wanneer de gaten al te diep zyn, is Scheepstouw beter. Afgeklommen zynde, plaatst men, zoo de ruimte zulks toelaat, getakte bamboezen langs de wanden, om by de Nestjes te kunnen komen; doch wanneer dit dusdanig niet mogelyk is, worden die, staande op den ladder, met eenen daartoe geschikten bamboes af-

[pagina 522]
[p. 522]

afgenomen. Ook zyn 'er sommige gaten, tot dewelken men nadert met een vlot van bamboes, doch deeze zyn hier zeldzaam. - Dit uithaalen duurt niet langer dan een Maand, en wordt, gelyk reeds is gezegt, regelmaatig driemaal in een jaar herhaalt; hoewel sommigen meenen dat zulks wel viermaal zoude kunnen geschieden, het welk my niet waarschynlyk is; te meer, daar kundigen, hier by opgebragt, my verzekeren, dat een Nestje, ongestoord gelaaten, door de Vogeltjes geduurig wordt vergroot of dikker gemaakt, tot zoo lang het van binnen droog of haarig wordt, wanneer zy het verlaaten. Met de Nestjes is, na het uithaalen, geene andere moeite, dan dat ze gedroogt en gezuivert worden, wanneer men dezelven in manden of kranjangs afbrengt en verkoopt aan de Chineezen, doch voor zeer ongelyke pryzen, wel van 8 tot 1400 RdsGa naar voetnoot(*) de Picol of 125 pond, het welk, als boven gezegt, afhangt van derzelver fynheid en witheid, zynde sommige zeer graauw, andere roodachtig, en de beste soort zeer schaars.’

Deeze hooge prys en de onverzaadelyke winzugt der Chineezen veroorzaakt, gelyk onze Autheur opmerkt, dat veele Dieven, hoewel het voor hun een gevaarlyk werk zy, en hen ligtlyk den hals doet breeken, by ongelegen tyden de gaten tragten te berooven; waarom 'er overal Wagthuisjes by gebouwd zyn: doch men weet, vervolgt hy, ook meermaals de Wagters om te koopen, het welk, by alle scherpe toezigt, niet ten eenemaal belet kan worden. - Wat wyders het spys- en geneezend gebruik betreft, hieromtrent laat zig de Heer Hooyman aldus uit.

‘De jonge Vogeltjes worden door de Javaanen en ook door ons gegeten, maar zyn schaars te krygen; men houd dit voedzel zeer verhettende. Doch de Nestjes tot een lymachtig weezen gekookt, 's nacht in den daauw gezet, en met zuiker vermengd, houdt men voor zeer verkoelende, waarom de Javaanen die in de heete koorts met veel nut gebruiken: ook heb ik die op deeze wyze zien voorschryven voor een zeere keel en heeschheid, niet zonder goede uitwerking, mogelyk in navolging der Chineezen: want een vermogend koopman dier natie, hier in sterk handelende, heeft my verzekert, dat men in China de

[pagina 523]
[p. 523]

Vogelnestjes veel gebruikt in de winter, dewyl het zitten by het vuur, in de noorderdeelen van dat uitgestrekte Keizerryk, de keelziektens aldaar menigvuldig doet regeeren. - De zoo geroemde voedende en versterkende kracht heb ik 'er nimmer in kunnen vinden, of schoon ik dezelve, om my hier van te overtuigen, op veelerlei wyze, en in eene aanmerkelyke hoeveelheid, toebereid, zeer dikwils heb gegeeten: ook heb ik die door scheikundigen laaten onderzoeken, maar 'er niets anders van kunnen ontdekken, dan dat het laatste overblyfzel in eene waterachtige Gom bestond, van geene aangenaame smaak, en waarschynlyk ook voor niets nuttig dan in ligte borstkwaalen. Dit voorwerp strekt derhalven op de Tafels der vermogende tot niets anders als een kenmerk van overdaad en pracht; maar de Chineezen zyn naar dit geregt uitzinnig greetig. Na dat de Nestjes geweekt en wel gezuivert zyn, doen zy die met een vette Capoen of Eend in een welgesloten pot, en laaten die op een langzaam vuur ruim 24 uuren kooken, het welk zy Timmen noemen; dit is om het bygevoegde een smaakelyke kost, en alles het welk ik 'er van kan zeggen.

De handel, eindelyk, in Vogelnestjes was, eenige jaaren geleeden, niet zeer aanmerkelyk, maar is zederd ongemeen aangewakkert. De hooge prys die men hiervoor in China geeft, en eer toe dan afneemt, maakt Batavia tot een stapelplaats van dit voortbrengzel der Natuur, het welk, door onze Ingezetenen, alzo de Maatschappy hier in niets doet,Ga naar voetnoot(*) zeer voordeelig wordt aangewend, ter vermindering der schaadelyke uitvoer van gemunt Zilver; zoo dat het te hoopen is, dat deeze jeugdig bloeiende handeltak altoos eene aanmoedigende bescherming zal blyven genieten.’

voetnoot(*)
Men vindt 'er ook, zo als de Heer Hooyman wat laager aantekent, nog twee of drie in de hoogere binnen landen; en onder het Gouvernement Samacaag zyn aan het zuiderstrand drie voornaame Vogelbergen, welker soort zeer goed is. Banram en Sumatra zyn 'er mede van voorzien; doch de traagheid der inwoonders en de gebrekkige regeeringsvorm verwaarloost dit voordeel. Wyders zyn hier en daar nog al eenigen, die door de Javaanen verzweegen worden, en maar aan zommigen bekend zyn.
voetnoot(*)
Ongeveer 16 of 2800 Guldens Neêrlands geld.
voetnoot(*)
‘De bovengenoemde plaatsen, Calappa Nongal en Sampia naamlyk behoorden, (gelyk onze Autheur vroeger gemeld heeft,) voor deezen wel aan de Maatschappy; maar dewyl de meeste voordeelen derzelve, door de Javaanen, verduistert wierden, of weinig bekent waren, besloot de hooge regeering, in het jaar 1778, die beide Landgoederen openbaar te laaten verkoopen; haalende beide te zamen byna Honderd - duizend Rds, welk aanzienlyk bedraagen de verwagting der meesten verre te boven ging.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken