Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

Verhandelingen van het Genootschap, ter bevordering der Heelkunde, te Amsterdam. VIIde Deel. Te Amsterdam, by J.-B. Elwe. In gr. 8vo. 284 bl.

Dit Deel der steeds leezenswaardige Verhandelingen van het Amsterdamsch Heelkundig Genootschap bevat de volgende stukken. I. Verzameling van Waarneemingen over de Buikwonden, door j.c. albrecht en j. haakman; aan welke beiden eene Zilveren Medaille is toegeweezen. II. A.c. monro, Waarneemingen omtrent de verzameling van bloedig Weivocht in de Borsten, welke met Kanker bezet zyn; nader bevestigd met zoortgelyke eigene Waarneemingen, door e.p. swagerman. III. Waarneeming eener buitengewoone opstopping der Pis, en astapping derzelve, in eene niet zwangere Vrouw; met eene daaruit afgeleide bedenking, betreklyk het Buikwater; door f. jas. IV. Waarneeming eener onmiddelyke achterbovenwaardsche ontwrichting van het rechter Dyebeen, met herstelling derzelve, in eene zittende houding der Lyderesse; door j. martens, Stads Heelmeester: medegedeeld en ontleedkundig opgehelderd door a. bonn. V. Waarneeming eener achterbovenwaardsche Dye-ontwrichting, in een Kind van vier jaaren, met eene zittende houding deszelven hersteld; door h. benraad. VI. Waarneeming over eene beknelde Baarmoeder, in eene Jongedochter; door c. terne, Med. Doct. en Vroedmeester. VII. Verhandeling over de kwaade gesteldheid van het Bekken, by Vrouwen; en een nieuw middel, 't welk de kunst aan de hand geeft, om, in zommige deezer gevallen, de Verlossing zeer veilig, met behoud van moeder en kind, te kunnen bewerken; door j. de puyt jz., Stads Operateur en Vroedmeester te Middelburg. VIII. Waarneeming eener zwangerheid en baaring, zonder Lamsvliesvocht; door j. de koning, Med. Doct. en Vroedmeester te Purmerende.

Alle deeze stukken zyn zeer leezenswaardig, en verdienden eene nadere aankondiging; dan, daar ons bestek zulks niet toelaat, zullen wy slegts eenige dingen, die ons onder het leezen als zeer belangryk zyn voorgekomen, aanstippen. Van dien aard zyn de volgende bedenkingen van den beroemden a.c. monro, in de

[pagina 106]
[p. 106]

Verhandeling van wylen den voortreffelyken Heelmeester swagerman, over het al of niet wegneemen van kankerachtige gezwellen. ‘De spoedige wederkeering deezer kankerknobbels (zegt de Schryver) der borsten, na de wegneeming, hebben my weder een voorstel doen herinneren, naar welks oplossing ik meermaalen gewenscht heb; te weten, of men de kankergezwellen moet wegneemen, dan, of men ze maar alleen, door onderhoudende middelen, moet behandelen, wanneer men tot derzelver oplossing niet geraaken kan. Ik stem toe, dat de oplossing eens kankers eene zeer zeldzaame zaak is. Maar ik heb de geneezing gezien, door deezen weg, van twee gezwellen van dien aart, of die ik ten minsten onderstelde, als zodanige, te zyn; derhalven zou ik niet volstrektelyk willen ontkennen, dat zulks onmogelyk ware. Ik zal hier op zeggen, het geen ik denk, naamlyk om anderen aan te moedigen tot dezelfde handelwyze, en ons mede te deelen het geen de ondervinding hun heeft getoond. Van byna zestig kankers, welke ik heb zien wegneemen, heb ik maar vier persoonen gezien, die, geduurende twee jaaren, van deeze ziekte zyn bevryd gebleeven, van welken 'er drie vervolgens weder beslooten kankers in de borst gekreegen hebben, en de vierde had een verzwooren kanker in de lip. De ziekte komt niet altyd weder, ter plaatze, daar men het eerste gezwel heeft weggenomen, maar meermaalen in de naby gelegene deelen, en zomwylen verre daar van af. In de wederkeering is het gebrek veel heviger geweest, by die geene, welke ik gezien heb, en maakt veel grooter vorderingen, dan het doen zoude, in zodanige, waar aan de operatie niet gedaan is. Wanneer een verzwooren kanker, aan welken de wegneeming nog geschieden kan, den lyder zodanig verzwakt, dat het te vreezen staat, dat dezelve; binnen weinig tyds, niet meer zou weg te neemen zyn, als dan schynt het buiten twyffel, dat men tot de wegneeming komen moet, als 't eenig middel, om het leven van den lyder te verlengen. Indien 'er, by gelegenheid van eenen slag, of eenige andere uitwendige oorzaak, aan eenig jong persoon, die wel gesteld is, een beslooten kanker ontstaat, dan moet de hoop, dat dezelve niet zal wederkeeren, ons doen besluiten, aan hem de wegneeming te doen. In alle andere gevallen is het niet dan de dringende aanzoeken der lyders,

[pagina 107]
[p. 107]

aan welke men het gevaar der wederkeering heeft doen begrypen, en 't moet geenzins de begeerte van den Heelmeester zyn, welke, tot de wegneeming van den kanker, de bepaaling maaken moet.’

Met byzonder genoegen lazen wy insgelyks de fraaije Verhandeling van den kundigen Stads Heelmeester j. martens, benevens de daar bygevoegde belangryke Aanmerkingen van den Hoogl. a. bonn, die op nieuw zeer overtuigende bewyzen, welke goede gevolgen men, in dergelyke ongemakken, over het algemeen, van eene zittende plaatzing der Lyders, hebbe te verwagten. Dit geval behoort tot de zeldzaam voorkomende, en wierd nog zonderlinger, om dat de Lyderesse aan de onbeledigde zyde mank ging, en daardoor het bovenwaards ontwrigte been merkelyk minder verkort scheen, dan anderzins in deeze omstandigheid plaats had moeten hebben. Van een gelykzoortigen aard is het volgend geval, door den Heer benraad medegedeeld, alwaar alles nog veel gemakkelyker gelukte, dewyl het voorwerp een Kind van vier jaaren was, en 'er dus geene zo kragtige uitrekking, als by een volwassenen, noodzaakelyk was.

Het nieuw middel van den Heer j. de puyt, om de nadeelen der kwaade gesteldheid van Vrouwe-bekkens, by de tegennatuurlyke verlossingen, voor te komen, bestaat hierin: ‘Dat men eene tegennatuurlyke in eene natuurlyke verlossing verandere; dat is, dat men het Kind, dat zich met eenig ander deel, als het hoofd, aanbiedt, zo verplaatze, dat hetzelve zich, met den top des hoofds, of liever met het achterhoofd, voor den ingang van het bekken aanbiede; opdat men aan de natuur een genoegzaamen tyd verleenen kunne, om het hoofd te verlengen, en zich naar de ruimte van het bekken te schikken. Dat dit mogelyk en zelfs niet zeer moeijelyk is, mits men het werk tydig, dat is voor, of immers maar even na het breeken der vliezen, onderneeme, zal uit de twee volgende Waarneemingen kunnen blyken.’

Deeze Waarneemingen zyn leezenswaardig, en wy hoopen, dat dezelve, door die van meer andere kundige Vroedmeesters, bevestigd zullen worden. Voorheen schynt men de hier aangepreezene verplaatzing alleen mogelyk geoordeeld te hebben, by een verkeerd voorkomen van de bovendeelen des Kinds; ten minsten hier toe bepaalt zich de groote w. smellie, in zyne Ver-

[pagina 108]
[p. 108]

handeling over de Vroedkunde, Tom. I. p. 209 en volggder Holl. vert. Ondertusschen zal men wel doen, met de waarschuwingen en lessen van deezen grooten Meester in de kunst met de bedenkingen van den Heer de puyt te vergelyken, om zo veel te beter te kunnen beslissen, wat in deezen raadzaam en mogelyk is.

De Waarneeming van Dr. de koning, van Purmerende, betreffende eene zwangerheid en baaring, zonder Lamsvliesvocht, bewyst, dat, zo 'er al eenige voedende kragt in gemelde vogt bestaat, hetzelve echter hier de hoofdzaak niet afdoet, en dat de waare reden van den groei der vrucht alleen in de werking van het bloed der Naveläder gezogt moet worden. Daar by deeze vrucht de gewoone kindervuiligheid (Meconium) in het gedarmte aanwezig was, blykt teffens, dat deeze stoffe niet uit een verdikt overblyfzel van het doorgeslikte Lamsvliesvocht gebooren wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken