Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Magdalena's Kerkhof, door J.J. Regnault-Warin. Uit het Fransch. Te Amsterdam, by M. Schalckamp, 1803. In gr. 8vo. Iste Deel, 224 bl. IIde Deel, 229 bl.

‘Wy zyn hier geenzins onder gemeene dooden. Op ieder dezer graven zyn de naamen van beroemde mannen geschreven, en de onsterflykheid heeft zich op dezelven ter nedergezet, ten dage toen zy daarin zyn gelegd geworden. Dáár ligt malesherbes, zoo groot aan het hof, grooter nog in zyn afzonderlyk leven, Wysgeer geduurende zyne verwydering van het Hof, Staatsdienaar en Burger te gelyk, door zyn deugdzaam leven der algemeene hoogachting, door zynen dood bewondering, en, wegens zyn gemis, betreuringwaardig. Digt by hem rust de cicero van Frankryk, de vermaarde vergniaud, die de welsprekendheid met zich in het graf schynt weggevoerd te hebben. Een weinig verder, de socrates der Omwenteling, de wyze bailly, die, door dezelfde handen, kransen voor hem zag vlechten, en een schavot oprichten. Niet verre vandaar rust het stoflyk overschot van lavoisier, de schepper dier bespiegelende en doordringende Scheikunde, welke de tallooze draaden uiteenschift, waaruit de Godheid het geheelal heeft zaamgeweeven. Eindelyk, een paar treden van u af, heeft de aarde roucher verzwolgen, die dikwyls de pen van eenen thompson, soms die van eenen racine leende. De reeks van dooden, welke zich rondom de opgenoemden bevinden, zou te lang zyn om onderscheidenlyk op te tellen: maar ik kan my niet wederhouden, uwe aandagt te vestigen op die naby gelegen heuvelen, die door eenige Babylonische Wilgen overschaduwd worden. Onder dit groen ligt lodewyk de Zestiende met zyne Maagen begraven. Zie daar het stof van eenige beheerschers dezer waereld!....’

Wat dunkt u, Lezer! van ene nachtwandeling op zulk een Kerkhof? Gy zoudt u echter met dit Werk bedriegen, zo gy zodanige onderrichtingen, beschouwingen en herinneringen hier verwachten mogt, als de tytel en het geen wy daar afschreven ons natuurlyk schynen te beloven. De man, die

[pagina 127]
[p. 127]

den laatsten Koning der Franschen in zyne laatste ogenblikken heeft bygestaan, edgeworth de fermont, verhaalt hier by deze graven een aantal byzonderheden wegens de gevangenis en laatste dagen van de ongelukkige Koninglyke Familie; byzonderheden, die, byaldien dezelve echt zyn, zeer veel ophelderen voor het Publiek, dat nog donker was, en ons by de lezing waarlyk meer dan eens verbaasd hebben. Dan het geheel is zo in den geest en toon van een versierd Verhaal, en met het gevoel van den Dichter, ter neder gesteld, dat wy voor ons, eer wy op een goed gedeelte van het geen hier voorkomt durven afgaan, een eenvoudig, van alle die sieradien ontkleed, verhaal verlangen zouden, en hier en daar dan ook nog wel enig bewys, in zo ver namelyk de zaak daar voor vatbaar is. Het stuk is intusschen schoon gesteld, en wy lazen het in zo ver ook met genoegen; leerzaam is het in meer dan een opzicht, en wy zien dus het vervolg met verlangen te gemoed. Ziet hier ene treffende proeve, die voorzeker ook onze Lezers van dit Geschrift gunstig zal doen denken.

‘Welk eene klaarblyklyke tegenstrydigheid tusschen lodewyk op den troon, en lodewyk in de kluisters! welk eene zonderlingheid in dit verschil, die alle de beschouwingen van het menschlyk hart in verwarring brengt, alle waarschynlykheden omverre werpt, alle overeenkomsten wederstreeft! Toen lodewyk de Zestiende, de eerste Monarch in Europa, alles vermogt, durfde hy niets; hy durfde spreken als mensch, en handelen als held, toen hem geene magt meer overig was. Het gewigt eens scepters was te zwaar voor zyne zwakke handen; dat zyner keetenen droeg hy op eene edele wyze. Op een troon gezeten, boezemde hy meermaalen verachting in; in eene tooren opgesloten, perste hy altyd eerbied af. De grootheid van staat scheen voor hem een lastige stofkring, waarin hy, onophoudelyk geprangd, niet konde ademen; zodra hy, mag ik my dus uitdrukken, in het ongeluk nederstortte, werd de kalmte in zyn gemoed, en de helderheid op zyn gelaat herboren. Eindelyk, indien hy te midden zyner hofhouding ware gestorven, de Tydreekening alléén zou zynen naam, zonder eenigen luister, onder die zyner voorzaaten hebben gesteld; terwyl nu de Geschiedenis en Dichtkonst, beiden, de grootheid van zynen val, de waardigheid van zyne uitgestaane smarten en den roem van zyn martelaarschap op zyne, met palmen overdekte, grafplaats etzen.’

‘Het is hier de plaats niet om de oorzaken dezer verwonderlyke tegenstrydigheden op te spooren, welker ontscheiding alle de scherpzinnigheid eener verfynde boven-natuurkunde zoude vorderen.’

‘Ik kan my nogthands niet onthouden, om 'er twee van aan te stippen; de eene uit 's Konings hart, de andere

[pagina 128]
[p. 128]

uit zyn ligchaamsgestel afgeleid. De eerste, welke voortsproot uit een godsdienstig geloof, zonder twyfeling en zonder veranderlykheid, deed hem de verganklyke grootheid verachten, om alleen naar die der onsterflykheid te streven. Minder godvruchtig Christen, zou hy een vermogender Vorst, een beter gehoorzaamd Bestuurer geweest zyn; maar zyne gevangenschap, voorondersteld dat hy die heeft moeten ondergaan, zou niet verzagt geworden zyn door de zegeningen van den Godsdienst. - Het is in de werkeloosheid der waterächtige vogten, in de koelzinnigheid van een loom gestel, dat ik de andere oorzaak ontwaare. Door de fortuin op een schitterend tooneel geplaatst, waarop men werkzaam moet zyn, om in aanzien te geraaken, maar door de natuur gedoemd, om byna onbeweeglyk te blyven, heeft lodewyk den maalstroom der gebeurtenissen zien ontstaan, wassen en rondom zich zien bruischen, waaraan hy zelf de beweging had behoren in te drukken, en die, integendeel, hem hebben weggesleept. Verlaagd en gevangen, ophoudende langer de speelbal der omstandigheden te zyn, heeft hy, voor de eerstemaal, niet de bestemming, welke voor hem het roemrykst was, maar den toestand, die hem de gunstigste toescheen, gevonden. Zyn gehoor is niet langer vermoeid geworden door het gedruisch der grootheid en het geweld der omwentelingen, waarop eene langduurige stilte gevolgd is. De wonderlyke en verschillende mengeling der openbaare zaken, welke zich, iederen dag, al zinkende in den baijerd verloor, is vervangen geworden door de stille eenzelvigheid van een eentoonig leven, zoo overëenkomstig met den smaak des Konings en met zyne behoeften. Van een, in deszelfs gang en rol gedwarsboomd, tooneelspeler, is hy een lydlyk aanschouwer geworden; de tegenstand zyner werkeloosheid, die een ontkennende moed is, heeft dien aangevuld, welken hem de natuur geweigerd had. En, indien men hierby in aanmerking neemt, dat eene jammerlyke noodlottigheid, of veeleer een wreed verband, hem, geduurende zyne gantsche gevangenis, heeft doen omringen door een zaamenraapsel van menschen, onbeschoft uit gewoonte, ondeugend door smaak, wreed door hunne denkwyze, en die de angsten zyner langduurige zieltooging, op elken dag, zelfs op dien, welke zyne laatste was, voor hem nog meer hebben verbitterd, dan zal men zich niet langer verwonderen, dat hy een groot man geschenen heeft in den Tempel, terwyl hy zoo weinig den Monarch vertoonde in het palleis der Tuilleriën, en dat de gloriekroon der heiligen op de grasplaats schittert van hem, wiens troon mer duisternis omtogen was.’

Zodanige redeneringen ontmoeten wy hier meer dan eens, en alzo laat de lezing van dit Kerkhof iets meer toch na, dan ene weemoedige aandoening over het treurig einde van den ongelukkigen Vorst; wiens asch in vrede ruste!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken