Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De oirsprong van het woord Drie-eenheid. Het menschelyke dier uitvinding: en hoedanig dit door het Bugeloof als een Leerstuk in de Christen-Kerk is opgedrongen en aangenomen. Uit het Engelsch naar het oirspronglyke van Edward Harwood, D.D. enz. Een Stukje van aangelegenheid in deze dagen. Alom te bekomen, 1804. In gr. 8vo. 94 bl.

De Vertaaler en Uitgeever van dit Geschrift meldt niets van 't oogmerk, waarmede, of van de gelegenheid, by welke hetzelve nu eerst, in het Nederduitsch overgebragt, in 't licht verschynt. Alleen leezen wy op den titel, Een Stukje van aangelegenheid in deze dagen. De onlangs uitgegeevene Brieven van den Hoogleeraar bonnet, en daartegen ingerichte afgeperste Verdediging van deszelfs Ambtgenoot heringa, mogen wel voornaamelyk aanleiding gegeeven hebben, om juist nu de aandacht van 't Nederlandsch Publiek op een onderwerp, dat met het voornaame punt van verschil tusschen gemelde Hoogleeraars in een naauw verband staat, te vestigen. Prof. heringa had zich huiverig getoond, om 't woord Drieëenheid en dergelyke in de Schoolen der Godgeleerden aangenomene kunsttermen te gebruiken, maar, met opzicht tot het leerstuk zelf, dat men gewoon is met dien naam te bestempelen, by herhaaling verklaard, eenstemmig met de Bybelleer van den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest, te denken. Men zou derhalven den Utrechtschen Hoogleeraar onrecht doen, wanneer men zyne schroomvalligheid, om menschelyke verklaaringen en bepaalingen daaromtrent aan te neemen, wilde gelyk stellen met de denkwyze van den Engelschen Predikant harwood, die reeds lang bekend stond als een openbaar voorstander van 't Arianismus, en, in dit Stukjen, 't geheele leerbegrip, dat de meeste Protestanten voor eene in de H. Schrift duidelyk geopenbaarde verborgenheid, van de natuur des Oneindigen, houden, wil doen voorkomen, als een menschelyk, geheel onbestaanbaar en godslasterlyk uitvindsel, 't geen aan de Profeeten en Apostelen

[pagina 232]
[p. 232]

ten eenemaal onbekend geweest is, en door geene enkele plaats in het eenvoudig Euangelie kan verdedigd of staande gehouden worden.

De Eerw. harwood zegt, by deze gelegenheid, wy bekennen het gaarne, verscheidene bedroevende waarheden, die veele driftige verdedigers van dit leerstuk weinig eer aandoen. - Dat de eenvoudige Christenleer, door veelvuldige poogingen, om dezelve met de Wysbegeerte van Plato te doen overeenstemmen, en door de invoering van menschelyk gezag in den Godsdienst, en heerschappy over 't geweeten, vooral door toedoen van Bisschoppen en Pausen, merkelyk verbasterd en misvormd is; dat de onkunde en blinde yver van sommige oude Kerkvaders daartoe veel bygedraagen heeft; dat men de zoogenaamde Verborgenheden dikwyls verdedigd heeft op eene wyze, waaraan 't gezond verstand zich moet stooten; dat het in veele zoo hoog geroemde Kerkvergaderingen dikwyls zeer onchristelyk toegegaan is; dat haatelyke partyzucht en woeste drift 'er niet zelden de hoofdrol gespeeld hebben, en fomtyds zelfs de ondeugendste kunstgreepen zyn by de hand genomen, om menschelyke uitvindsels met list en geweld voor te staan en door te zetten; dat 'er in 't byzonder, by de handelingen van 't Nicaeische Concilie, veel menschelykheid heeft plaats gehad, en dat het zoogenaamde Formulier van Athanasius door bedrog in de waereld gestooten, en alleen door onkunde en vooroordeel Eeuwen lang verdedigd is, - wie zal dat alles ontkennen? Harwood heeft gelyk, wanneer hy beweert, dat deze Athanasiaansche Geloofsleuze Jooden en Muhammedaanen zoo wel, als Deisten, die in den waan gebragt zyn, dat dit het eenige waare Christelyke leerstelsel is, van 't Christendom moet afschrikken. - Wy moeten evenwel onze Leezers waarschouwen, om niet alles, wat de Engelsche Prediker uit de Kerkelyke Geschiedenissen te berde brengt, voor goede munt aan te neemen. Hy heeft 't voornaamelyk gelaaden op 't Athanasiaansche Geloofsformulier, waarop vry wat met grond valt aan te merken. Maar hy stelt de daarin voorgedraagene Leer niet ter goeder trouwe voor, en plaatst verscheidene geschiedkundige berichten geenzins in het rechte licht. Hy spreekt, om maar iets te noemen, met afgryzen van de Athanasiaansche godloosheid van drie eensweezige medezelfstandige Goden. Waar heeft Atha-

[pagina 233]
[p. 233]

nasius dit geleerd? In 't zoogenaamde Athanasiaansche Geloofsformulier wordt nergens beweerd, dat 'er drie eensweezige medezelfstandige Goden; maar in tegendeel uitdrukkelyk gezegd, dat 'er geene drie Goden zyn, maar één God. - 't Is 'er zoo verre af, dat hy, door wederlegging van deze en gene stellingen in de Geloofsleuze, die op naam van Athanasius gaat, en door over 't geheel de onvoegelykheid der leerwyze van veele voorstanders van dit leerbegrip aan te wyzen, kan gerekend worden, de leer zelve, zoo als die door schrandere Godgeleerden, b.v. een doederlein, morus, reinhard, muntinghe, bepaald, en uit de Schriften des Nieuwen Verbonds afgeleid is, omvergeworpen te hebben, dat wy naauwlyks kunnen begrypen, om wat rede de keuze van den ons onbekenden Uitgeever juist op dit Werkjen van harwood, dat zoo verbaazend weinig afdoet, is gevallen. Veelal schermt hy in 't wilde met magtspreuken en schimpredenen. Het ware wenschelyk, dat men zich altyd aan de uitspraaken van Jesus en de Apostelen alleenlyk gehouden, en meer prys gesteld had op eerbiedig en werkdaadig geloof, dan op koude en onvruchtbaare bespiegeling van de grondwaarheden van het Christendom.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken