Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Reizen door de Holen des Ongeluks en Verblyven der Elende, van K.H. Spiess. IIIde Deel. Te Haarlem, by F. Bohn. In gr. 8vo. 254 bl.

By de aankondiging der voordzetting van dit waarlyk welgeschreven en leerzaam Werk moeten wy den waarschuwenden wenk herhalen, dien wy reeds te voren niet konden terug houden. Overal wordt geheel ons gevoel in werking gebragt voor den ongelukkigen veroordeelden booswicht. Wy vinden hier telkens tastbare waarheid, en danken recht hartlyk den menschlievenden Schryver. Desniettegenstaande

[pagina 650]
[p. 650]

wenschten wy echter, dat hy ook daarop meer gewerkt had, om te doen voelen, dat boosheid toch werklyk boosheid zy by een' iegelyk; hoe zeer ook de omstandigheden veel tot verontschuldiging bydragen, en den ongelukkigen de billykste aanspraak geven op het innigst medelyden van zynen natuurgenoot. Wy wenschten, tot enen Tegenhanger by deze, verhalen der staande geblevene deugd by soortgelyke verzoekingen en ongelukken, en dat, zo wel als ons medelydend gevoel, het gevoel voor de waarde en het loon der deugd gescherpt werd in enen gelyken trap; terwyl ons in deze verhalen grotendeels onopgemerkt en verzwegen schynen, de vele en herhaalde pogingen der vaderlyke Voorzienigheid, ter waarschuwing van den ongelukkig verdwaalden, en om hem terug te leiden tot de plichten der zedelykheid. Wy houden ons volkomen overtuigd, dat iedere geschiedenis van enen booswicht, hoe medelydenswaardig ook, toch ook van zodanige pogingen overvloedige bewyzen zou opleveren aan enen bedaarden en naauwkeurigen waarnemer; en door het opmerken van dezelve zal het noodlottige in den levensloop van zulke ongelukkigen zeer aanmerklyk verminderen, waardoor het gevoel van hunne schuld natuurlyk in dezelfde mate by ons moet toenemen. Met deze aanmerking bedoelen wy geenzins het menschlyk medelydend gevoel tegen te werken; alleen waarschuwen wy tegen het te ver dryven van gevolgtrekkingen, en alzo ongerymde begrippen; waartoe ons de vaste overtuiging van 's menschen vryheid en ons gevoel voor zedelykheid verplicht.

Wy hebben hier eerst: Het noodlottig Leven van willem godfried s*; een mensch, wiens by uitstek verstandloze opvoeding hem de leugen als het énige en doorgaans zekere redmiddel beschouwen deed, om zich te bevryden van verdiende en dikwils zeer onverdiende straf; en die door alles, wat hem zinds bejegende, hoe langer hoe meer overtuigd werd, dat niet de misdaad, maar slechts de bekentenis derzelve, straf ten gevolge had; een Jongen van enen zeer edelen aanleg, dien wy met al ons hart beklagen, maar die zich, helaas! genoegzaam met iedere misdaad bezoedelde, toen hy een Man geworden was; die in de gevangenis eindlyk overleed, en zyn graf, met het hoogste recht, by de snoodste misdadigers vond. Wy kunnen hem in zyne zeer opmerklyke en doorgaans niet onwaarschynlyke levensgeschiedenis hier niet volgen, maar moeten ook hier onze Lezers enen wenk geven, opdat men zich wachte voor uitersten. Het is by het lezen van dit verhaal zeer duidlyk, dat de te sterke verzoeking om zich met ene leugen te redden, die men hem zo telkens gaf, gewis niet de énige fout was by zyne opvoeding; maar dat de zeer onredelyke Vader (hoe zeer de Schryver hem in vele opzichten voordelig doet uit-

[pagina 651]
[p. 651]

komen) volstrekt den post van opvoeder, en de zaligheid van een kind te hebben, niet verdiende; en dat hy in het geheel den slag niet had, om enigzins het hart te openen en het vertrouwen te winnen van een beminnelyk, leerzaam kind, zich daartoe ook geheel gene moeite gaf, maar den armen jongen het onschuldigst vermaak ontzegde, en zich nimmer jegens hem als vader, maar altyd als een beul, gedroeg.

Voords is 'er waarheid in het voorstel, waarmede hier de Schryver begint: ‘Openhartige bekentenis van ene begane fout is gehele verbetering, neemt alle straf weg, en wekt ter beloning, vergeving en vergetelheid van het misdrevene op.’ Maar wy zullen ons wel wachten, om, by de opvoeding onzer Kinderen, zonder enige uitzondering, ons zo te gedragen, als ons hier geraden wordt: ‘elke fout, ze mogt ook nog zo groot, nog zo gewigtig zyn, zou door my niet berispt, niet gestraft, maar geheel vergeten worden, wanneer of voor of by de ontdekking 'er ene rondborstige bekentenis en een getrouw verhaal der omstandigheden plaats had.’ Zeer zeker is voor den Vader of Opvoeder niets wenschlyker dan de openhartigheid van zynen Kweekling; maar 'er zyn toch zeer vele andere misdaden en gebreken, die het Kind moet afleren; hoe groot ene ondeugd het liegen zy, is het toch de énige niet. By sommige Kinderen (wy weten het by ondervinding) zou zodanig ene volkomene strasloosheid in 't geheel geen nadeel doen; maar wy kennen ook Kinderen, die door dezelve, even zeker, voor de galg zouden opgroeijen, als wanneer men hun de leugen leerde kennen als ene bevryding van straf. - De Opvoeding is een zeer moeilyk werk; 'er zyn zo weinige zetregels voor allen en op allen toepaslyk. De grote kunst is voorzeker, dat het Kind den Vader nimmer miskent, maar hem, ook wanneer hy straffen moet, bemint en eert. By het ene Kind heeft men nimmer, by het andere maar al te dikwils straffen, strenge straffen somtyds, nodig, zonder dat het laatste daarom juist inwendig slegter is. 'Er zyn Kinderen, die, wanneer het openhartig belyden van hunne, in den beginne nog maar zeer kinderlyke en geringe misstappen, hen van alle straffen bevrydt, al zeer spoedig ons door openlyke en onbeschaamde ondeugd zullen doen verbaasd staan. Men is met zyne lessen doorgaans mild; en op het papier gaat de Opvoeding zeer gemaklyk!

Een leugen uit trotsheid zwaar geboet, is de inhoud van het twede verhaal. Ene zeer merkwaardige geschiedenis: ‘De ongelukkige L. arbeidde in den beginne rusteloos, maar ook by uitstek gelukkig. Ene klene, onbeduidende, door trotsheid ingegeven lengen wierd de oorzaak en eerste aanleiding van zyn ongeluk, en bragt hem eindelyk

[pagina 652]
[p. 652]

tot ene onschuldige, maar ook schandelyke dood. Als zulke kleinigheden’ [maar een zedelyke misstap, hoe gering die ook schyne, houde men daarom nooit voor ene kleinigheid!] ‘in staat zyn het vast gevestigd geluk van een man om verre te werpen, - - wie kan dan nog zeggen, dat hy zeker staat en nooit vallen zal? Wie kan dan nog den ongelukkigen gevoelloos en zonder mededogen aanzien, en daarby vast verzekeren, dat hy ook niet, even als dezen, eenmalen elendig en veracht onder de gelukkigen zal omsluipen? Men vordert zo geern medelyden en verschoning, wanneer men ongelukkig is, en wanneer men gelukkig is, weigert men ze zo ligt.’ enz.

Fredrik, of Elende zonder Misdryf, sluit dit Deel. ‘Wat zyn de menschen? Een speelbal van het geluk en ongeluk.’ Fredrik was daarvan een treffend voorbeeld; en nagenoeg zal ons iedere levensloop bevestigen, dat de verwachting van duurzamen voorspoed op de wereld ene dwaze verwachting is, en zeker wordt te leur gesteld. Wy wenschen hartlyk, dat zodanige overwegingen ons wysheid mogen leren, en wy alzo niet onder de zodanigen behoren, waarvan de Schryver zegt: ‘Eerst op het doodbed wordt het ons helder, en wy zien te laat in, dat wy alleen met zeepbellen der inbeeldingskracht speelden, en den diamant niet achteden, die in de overige krachten der ziel verborgen lag.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken