Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Schets van een wysgeer; volgens Werenfels.

Ik verbeeld my een man, die zyne natuurlyke Reden, zoo veel doenlyk is, tot volkomenheid heeft gebragt; zich al vroeg ter taake heeft gesteld, gebruik te maaken van zyn Verstand; zich op zodanige kundigheden heeft toegelegd, welke dienstbaar zyn om hem oplettendheid, naauwkeurigheid en schranderheid te leeren. Dus doende, heeft hy geleerd, het waare van het valsche, het zekere van het twyfelagtige, het meer en min waarschynlyke van elkander te onderscheiden. Daarenboven heeft hy zyn Verstand geneezen van alle vooroordeelen der kindschheid, en van alle vooringenomenheid met zekere Boeken, welk een beroemden naam zy ook in de waereld mogen hebben, met de Gewoonten van zyn Land, en met eene oneindige menigte valsche grondregelen, door de driften der menschen gevestigd. Met dit Verstand legt hy zich geheel op de Wysheid toe; na dat doelwit streeft hy, niet door zich in 't geheugen te prenten of door eigen vernuft een Ontwerp van Wysbegeerte te verzinnen, waarmede hy driftig is vooringenomen, 't welk hy in alle zyne deelen staande houdt, en tegen eenen ieder verdeedigt, die met hem in het strydperk durft treeden. Weetende, wat 'er om iets te weeten noodig zy, verbeeldt hy zich nimmer, iets te weeten 't geen hy niet weet. Even weinig beheerscht hem de zucht dier Geleerden, die alleenlyk door de menigte en de vreemdheid hunner kundigheden eenen naam zoeken te maaken. Hy verbeeldt zich niet, wyzer te zyn dan zyn naaste, wanneer hy duizend nutlooze dingen weet, die aan den anderen onbekend zyn. Hy bestudeert de beste boeken; hy maakt aanmerkingen, niet slegts over 't geen hy leest, maar over alles wat hem voorkomt. De waereld zoo wel als de boeken bestudeert hy, en nog meerdere maalen bestudeert hy zich zelven. In alle zyne oeffeningen heeft hy voornaamlyk ten oogmerke, de kundigheden te verzamelen, die van de meeste noodzaaklykheid en vooral belangryk zyn om wél te leeven; dit is het doel, waar op hy altyd het oog heeft; hoe meer eene waarheid tot dat oogmerk dienstig zy, naar die zelfde maate is zy bekoorlyk in zyn oog, bepaalt hy zyne aandagt by dezelve, en vindt 'er te meer behaagens in. Hy leidt dezelve uit haare eerste beginzelen af; hy beschouwt haar aan alle zyden, bepaalt haare uitgebreidheid, schat op den juisten prys haare zekerheid of haare waarschynlykheid. Hy maakt zich gemeenzaam met haar, drukt haar diep in zyn verstand, opdat zy, altoos voor zynen geest tegenwoordig, zyn gedrag bestuure. Uit eenen algemeenen leidt hy verscheiden byzondere grondregels af, om

[pagina 36]
[p. 36]

ze altoos gereed by de hand te hebben, zoo dikmaal hy dezelve noodig heeft, om overeenkomstig daar mede te handelen.

Langs deezen weg zyn Verstand met zoo veele nutte kundigheden verrykt hebbende, bepaalt hy daarby zyne oeffeningen niet; hy is van oordeel, dat het voornaamste nog ten agteren is. Hy ziet, dat de menschen zeldzaam hun licht volgen. Vry moge de Reden tot hen haare stemme verheffen; zy zyn niet sterk genoeg om haar te volgen; de driften en de neigingen voeren hen elders heenen. Dit gebrek voelt hy in zich zelven; bedagt is hy hierom op het bestuuren van zyn hart, naadat hy zyn verstand verlicht heeft. Al gaande weg gewent hy zich, zyne onredelyke neigingen niet in te willigen; hy legt 'er zich op toe, om zyne driften te beteugelen; hy biedt tegenstand aan haare opstuivingen; hy benaarstigt zich om haar tegen te gaan; hy bedwingt zyne geaartheid, en verbetert dezelve door een geregelden leevenstrein. Het niet altyd in zyne magt hebbende, om, zoo als hy wel zou willen, den stroom van zyn bloed en zyner leevensgeesten te bedwingen, ontvliedt hy de voorwerpen, die eenige ongeregeldheid in zyn hart kunnen te wege brengen; zelf ontzegt hy zich onschuldige vermaaken, om zich te gewennen, de geoorlofden te kunnen ontbeeren. 't Is aldus, dat hy, door eene langduurige gewoonte, door aanhoudende waakzaamheid, door zoo veele oeffeningen en verdubbelde poogingen, het zich tot eene heblyke gewoonte maakt, zyn verstand by voorkeuze boven zyne driften te volgen. Het onuitspreekelyk vermaak, welk hy in zyne ziel ondervindt, naa elke overwinning, welke de Reden op haare vyanden behaalt, doet hem in 't einde vermaak vinden in 't geen hem voormaals lastig scheen. De heerschappy der Reden beschouwt hy niet meer als dwinglandisch; gewillig zelf onderwerpen zich aan haar de driften. Ten langen laatste wordt het de hevigste neiging van onzen Wysgeer, nooit de Reden te verlaaten. De driften, die niet langer haare vyanden zyn, gaan met haar hand aan hand. Indien deeze Mensch iets beminne, 't is omdat de Reden het beminnelyk vindt. Geenen afkeer heeft hy van iets, dan waar van de Reden afkeerig is. Zoo verre is 't 'er af, dat de driften hem verhinderen de Reden te volgen, dat zy veeleer hem aanzetten om het met te meer yvers en vermaaks te doen. Zie daar dan het leeven des Wyzen. Ik weet niet, of ooit een mensch het zoo verre gebragt hebbe; maar dit weet ik, dat nooit een mensch gedaan heeft al wat hy konde, om het zoo verre te brengen. En ik houd my verzekerd, dat de zulken, die na dit redelyk leeven streeven, hoewel zy de volmaaktheid niet bereiken, nogthans hunnen tyd niet zullen verspild hebben. Grootlyks zelf bedrieg ik my, indien zy denzelven beter kunnen besteeden. Zy, die daarin werkzaam zyn, en die het geluk trag-

[pagina 37]
[p. 37]

ten te bereiken, langs den weg, welken ik heb aangeweezen, op die werkzaamheid zich toeleggende, met zoo veel ernsts, als het gewigt der zaake vordert, verdienen, naar myn begrip, den naam van Philosoophen, dat wil zeggen, Wysheidsminnaaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken