Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817 (1817)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.45 MB)

Scans (36.42 MB)

XML (3.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817

(1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Jan Perfect, of de weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam Wijsgeer. Een staats- en zedekundige Roman der afgeloopene Wondereeuw. II Deelen. In 's Gravenhage en te Amsterdam, bij de Gebroeders van Cleef. 1817. In gr. 8vo. f 4-10:

Deze Jan Perfect is een carricatuurkarakter, voorgesteld met oogmerk om belagchelijk te maken alwat tot volmaking des menschelijken geslachts gedaan is en wordt. Maar Recensent heeft van kindsbeen af aan altijd hooren zeggen, dat elke zaak twee handvatsels heeft. Het komt er dus zeer op aan, van welk standpunt de Schrijver van dezen Jan Perfect uitgaat, en welke soort van volmakingsplannen hij eigenlijk belagchelijk wil maken. Hiervan zal afhangen, hoe men dit werk te beschouwen hebbe. Het spijt daarom Rec. eenigzins, dat hij niet weet, wie de Schrijver is; dan ware hij voorzeker buiten gevaar hem onregt te doen, door zijnen Jan Perfect van eene zijde te bekijken en voor te stellen, van welke de Schrijver hem voorgesteld noch bekeken wil hebben. Maar, aan den anderen kant, gelijk toch des Schrijvers meening, uitgesproken door den mond van den Heer Habacuc Knaagwurm aan het slot van het tweede deel, deze is: ‘dat menschelijke wijsheid en ondervinding veelal niet meer waard waren dan zijne vuile pijp, en dat misschien juist in den tegenwoordigen staat van onvolmaaktheid alles ten beste is:’ zoo is 't waarschijnlijk ook maar 't beste, dat Rec. den Schrijver niet kent; want nu kan hij hem in zijnen Jan van alle zijden beschouwen.

Wij hebben, namelijk, meenen wij, hier minder te maken

[pagina 472]
[p. 472]

met Jan Perfect en zijne gekheden, dan met den Schrijver en diens bedoeling. ‘Volmaking des menschelijken geslachts’ is toch nog al een woordje, dat eenigen eerbied waardig is, en dat zoo min verdient in de gedragingen van eenen Jan Perfect als een dolhuisvoortbrengsel te worden voorgesteld, als het betamen kan, hansworst in eerwaardige ambtskleeding ten theater te voeren, of alwat kunst, wetenschap, zedelijkheid heet, met één woord, alles, waardoor beschaving, liefelijkheid, deugd, welbevinden onder het menschdom wordt bevorderd, en dus het menschelijk geslacht wel degelijk tot volmaking geleid, gelijk te stellen met de speelkaarten, die men wil dat tot vermaak van eenen mallen Koning van Frankrijk uitgevonden werden.

Rec. brengt, onder verbetering, de ongeloovigen aan en tegenstanders van de volmaking tot vier klassen. De eerste is die der knorrepotten; de tweede, die der domooren; de derde, die der wijsneuzen; de vierde bestaat uit hen, die hun best doen te bewijzen, dat de menschen niet meer dan regtopgaande beesten zijn. De eersten kunnen geene volmaking dulden, omdat zij hunnen zin niet krijgen; de tweeden zijn er tegen, omdat zij zelve voor alle volmaking onvatbaar zijn; de derden, omdat men hun niet vraagt, hoe 't wezen moet; en de laatsten, omdat zij meer roeping hebben als beesten dan als menschen te leven. Om niemand onregt te doen, zoude men nog eene vijfde klasse kunnen aannemen; en die zou dan bestaan uit diegenen, die te vlugtig zijn om door te denken, het ware van het overdrevene te schiften, en die dus de onvoorzigtigheid begaan, om, alwat tot volmaking van het menschelijk geslacht op gepaste of ongepaste wijze geschiedt, zoo maar over éénen kam te scheren, en niet bedenken, dat ook dit tot de onvermijdelijke onvolmaaktheid behoort, dat onder al het werken menig iets verkeerd wordt aangegrepen, terwijl het toch altijd goed is, dat er iets gedaan, en menig goed zaad wordt uitgestrooid. Werken moet de mensch; daarvoor is hij, volkomen naar verdienste, uit het Paradijs gejaagd; en dat alles, wat hij verkeerd aanvat, toch eindelijk tot het groote doel, hoe zeer ook slechts zijdelings, medewerke, en het geheel ondoelmatige door de natuur weder worde te regt gebragt, daarvoor is God God.

Tot welke klasse van tegenstanders der volmaking nu de

[pagina 473]
[p. 473]

Schrijver van Jan Perfect behoort? Wij vinden geenen grond, hem onder eene der vier eerstgenoemde te rangschikken. Een knorrepot is hij niet, daartoe is hij te goed lachs; een domoor ook niet, daartoe bezit hij te veel geest; van eigenwijsheid kunnen wij juist ook niet zeggen sporen in zijn werk te hebben gevonden, zoo min als daarvan, dat hij de menschen tot beesten zoude verlagen. Er blijft dus niets overig, dan hem tot de laatst bijgevoegde klasse te rekenen, en hem te noemen een' ongeloovigen aan de mogelijkheid der volmaking van het menschelijk geslacht in deszelfs tegenwoordi en staat, en, als zoodanig, een' tegenstander, of ten minste een' bespotter, van alle verbeteringen, die tot dat doel ondernomen worden. Immers alle vorderingen in de onderscheidene vakken krijgen bij occasie eenen veeg uit de pan; de verbeteringen in opvoeding en onderwijs niet de minste. Ook de verlichting en zedelijke voortgang des menschdoms krijgen ter zijner tijd eene beurt; er wordt nu en dan eens geprofaneerd met het nieuw Jeruzalem; een obscoeniteitje en liederlijk episodetje hier en daar geven juist geen zeer gunstig denkbeeld van des Schrijvers gedachten aangaande het betere in den mensch; en de Heer Ezechiël Perfect begint zijne voorlezing aan zijnen zoon, over de aanstaande volmaking, met deze woorden: ‘Zie, mijn Johannesje! de grond van de leer der aanstaande volmaking is oorspronkelijk op ons eigenbelang gevestigd, hoe zeer de smalle gemeente daarmede niets van noode heeft.’ En nu worden alle vakken zoo wat bij voorraad doorgeloopen, en de gezegde stelling gestaafd.

Of nu de verdere uitvoering van dit thema wel dat nut heeft, wat de Schrijver, naar bl. 2. der voorrede, denkt te stichten? Ons antwoord hierop is uit het vroeger gezegde in dit ons verslag op te maken. Wij kunnen bij den Schrijver ook juist geene gematigdheid, of dat hij zijne stelling slechts in zekeren zin voor waar zonde houden, vooronderstellen; want vooreerst spreekt de Heer Ezechiël Perfect vrij beshssend, en het motto, uit montaigne's Essais ontleend, kondigt haat aan tegen de nieuwigheden, in welk opzigt zij ook mogen plaats hebben, omdat het menschelijk verstand, gelijk de zee, aan den eenen kant altijd verliest, wat het aan den anderen wint - en dit is toch waarlijk wat veel gezegd, en is het waar, dan kunnen wij veilig alle beschaving en verlichting ter zijde zetten.

[pagina 474]
[p. 474]

De Schrijver, die, blijkens de voorrede t.a. pl., de satyre voor de beste wijze van verlichting houdt, (hetgeen hem eerst nog te bewijzen staat) dekt zich in die zelfde voorrede tegen alle beschuldigingen, die op hem konden worden losgelaten, en snijdt dezelve alle toegangen af. Ook wij willen hem niet beschuldigen, gelijk wij reeds getoond hebben; en al had hij goedgevouden, alle gekheden en onregtvaardigheden, die in het recensentenwerk kunnen plaats heoben, aan de kaak te stellen, dit zoude ons koud noch warm gemaakt, en geen' den minsten invloed op ons verslag van zijn werk gehad hebben. Heeft, ondertusschen, de Schrijver gedacht, dat datgeen, wat hij deed, niet door eenen anderen behoefde gedaan te worden, b.v. het beoordeelen van zijn boek; dan heeft hij vergeten, dat er meer uitzonderingen dan regels in de wereld zijn, gelijk, b.v. de uitspraak der Engelsche taal bewijst. Wij hebben dus de vrijheid genomen, Jan Perfect nog eens te beoordeelen, gelijk wij zijn doende bij dezen, en hebben ons, bij alle evidentie van hetgeen de Schrijver in zijne, van louter geestigheden mousserende, voorrede zegt, in 't geval van voltaire bevonden, die, met iemand zullende disputeren, die, om toch ééne gemeenschappelijke welbewezene basis te hebben, waarvan beiden konden uitgaan, daartoe in voorslag bragt de stelling, dat 2 maal 2 was, daar eerst eens over denken wilde.

Onze wensch ware dan slechts deze, dat het in het werk zoo duidelijk mogt doorstralen, als het in de voorrede gezegd wordt, dat de Schrijver met zijne satyre alleen het oog gehad heeft op alwat in de volmakingsplannen in het gekke loopt. Maar, wij herhalen het, dit is niet het geval. Daarom, gelijk wij met den Schrijver gaarne lagchen over de zotheden der menschen, en bij onszelven over menige volmaking meer denken dan wij zeggen, blijven wij desniettemin protesteren tegen de uitspraak van vader Ezechiël Perfect, qua beslissende en algemeen zullende gelden, en even zoo tegen die van Habacuc Knaagwurm, qua dito, beide boven aangehaald. En, schoon het werk wat lang voor een van die soort is, en dus op het einde eenigzins vervelend, ja laf wordt, zoo heeft het onze lever toch menige gezonde beweging veroorzaakt, en dus menig wolkje, door de onvolmaaktheid der wereld ontstaan, ten minste voor een oogenblik verjaagd. Zoo heeft de Schrijver daardoor reeds dadelijk iets tot den vol-

[pagina 475]
[p. 475]

maakteren toestand der wereld bijgedragen; wij bedanken hem daarvoor, en wenschen elken lezer gelijke, maar geene schadelijkere, uitwerking van de lezing toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam wijsgeer