Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839 (1839)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.88 MB)

Scans (31.84 MB)

XML (3.59 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839

(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Groningens Bevrijding in 1672. Eene Godsdienstige Rede, op den 28 Aug. 1838, te Groningen uitgesproken door P. Hofstede de Groot, Hoogleeraar te Groningen. Met eenige Aanteekeningen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1838. In gr. 8vo. 48 Bl. f :-50.
Afscheidsrede over 1 Kor. XIII:13, uitgesproken bij mijn vertrek uit de Hervormde Gemeente te Dussen, op den 24 Dec. 1837, door T. van Spall, Predikant te Klundert. Te Breda, bij F.P. Sterk. 1838. In gr. 8vo. VI, 19 Bl. f :-35.
De Vriend der Kranken. Door C.E. van Koetsveld, Predikant te Berkel en Rodenrijs [thans te Schoonhoven]. Te Amsterdam, bij Ipenbuur en van Seldam. 1838. In gr. 8vo. 85 Bl. f :-60.

De bevrijding van Groningen in 1672 plagt vroeger jaarlijks plegtig te worden herdacht en gevierd. De Fransche overheersching vernietigde deze instelling, gelijk zoo vele onzer Vaderen, na de gezegende Omwenteling van 1813 misschien niet genoeg door 's Lands bestuur hersteld. De inwoners van Groningen gevoelden aan zulk eene herstelling behoefte. De Regering liet die wel niet van zich uitgaan, maar moedigde haar aan. De voor ons liggende Feestrede werd bij het weder invoeren van den feestelijken gedenkdag door den Hoogleeraar hofstede de groot gehouden. De tekst is zeer gepast: Deut. IV:9. De Redenaar ontwikkelt,

[pagina 55]
[p. 55]

‘om welke reden en met welk doel wij den 28 Augustus weder feestelijk vieren.’ Met betrekking tot het eerste toont hij aan, dat zijne toehoorders, als Groningers, als Nederlanders en als Christenen, belang hebben bij het herdenken van het altijd gedenkwaardige ontzet. Voorts wijst hij aan, dat de bedoelde feestviering behoort te leiden tot vrolijk herdenken van vroegere gebeurtenissen, tot dankbaarheid aan God en tot heiligheid (eigenlijk, volgens de ontwikkeling: verheffing van den volksgeest). De Hoogleeraar deed wèl, deze Feestrede niet terug te houden; zij strekke voor alle Groningers tot eene nuttige lectuur, die hen jaarlijks tot regte viering van den seestdag stemme!

De Eerw. van spall gaf zijne Afscheidsrede in het licht, om aan eene geliefde Gemeente en vele vrienden een aandenken zijner Evangeliebediening en broederlijk verkeer achter te laten. Daartoe kan de eenvoudige maar hartelijke Rede uit den aard der zaak goed dienen. Doch de uitgave geschiedde ook, ‘om openlijk te antwoorden op de beschuldiging, tegen mijne Evangeliebediening en mijne schriften aangevoerd, alsof ik het werk des Heiligen Geestes lasteren en den waren Godvruchtigen ten toon stellen wilde, zoo als eenige lieden zich niet ontzien, in mijn afwezen, te zeggen.’ Geen verstandig mensch heeft des Schrijvers werkje: Wilhelmina, waarop het dan vooral gemunt is, uit een ander oogpunt beschouwd, dan dat, waaruit hij het in de Voorrede voor deze Leerrede te beschouwen geeft. En wat de beschuldigingen tegen 's mans leer aangaat, - weinige Predikanten loopen daarvan in onze dagen vrij. Wij voor ons zijn tevreden met in ons gemoed ten volle verzekerd te zijn, en antwoorden de dwazen niet naar hunne dwaasheid, omdat onze tijd en onze rust beide ons te lief zijn, en men den ijveraars onzer Kerk geene grootere ondienst kan doen, dan - geene de minste notitie van hun geschreeuw te nemen.

Het boekje voor Kranken van den Eerw. van koets-

[pagina 56]
[p. 56]

veld bezit ook die verdienste, dat het kort is. Het stichte veel nut!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Petrus Hofstede de Groot

  • over Theodorus van Spall

  • over C.E. van Koetsveld


datums

  • 28 augustus 1838

  • 24 december 1837