Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839 (1839)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.88 MB)

Scans (31.84 MB)

XML (3.59 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839

(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Verhandeling over de Noordsche Godenleer, door D. Buddingh. Te Utrecht, bij L.E. Bosch. In gr. 8vo. 94 Bl. f 1-:
De leer der enkele en dubbele vokaalspelling in het Nederduitsch, onderzocht en opgehelderd door Mr. L.Ph.C. van den Bergh. Te Rotterdam, bij T.J. Wijnhoven Hendriksen. In gr. 8vo. 88 Bl. f :-75.
Taalkundig Magazijn, bijeenverzameld door A. de Jager. IIden Deels 2de Stuk. Te Rotterdam, bij T.J. Wijnhoven Hendriksen. In gr. 8vo. f 1-25.

Met wijsgeerigen geest en uitgebreide kennis is de Verhandeling van den Heer buddingh over de Noordsche Godenleer geschreven. Zij wordt hier inzonderheid als Natuur-philosophie beschouwd, doch waarbij eene zedelijke en bovennatuurkundige strekking niet te vergeten is. Het is inzonderheid de verheven Tragische schoonheid dier Mythologie, welke hier in het licht wordt gesteld. Belangrijke aanteekeningen, achter de Verhandeling gevoegd, helderen haar op, en verhoogen hare waarde.

Nieuw en verrassend, maar tevens grondig betoogd en met niet weinig taalkennis uiteengezet, is het opstel van den Heer van den bergh over de leer der enkele en dubbele vokaalspelling in het Nederduitsch. Het kenmerkende in het stelsel van den Schrijver komt daarop neder: Geheel de quantiteitsleer is gegrond op de enkele en dubbele vokaalgeluiden. Elke dubbele, of wel door een' anderen klinker verlengde vokaal is lang; elke enkele klinker is kort. De vertraging in de uitspraak, door het opeenstuiten van medeklinkers veroorzaakt, deed wel de lettergreep, ofschoon eenen korten klinker hebbende, als lang aanmerken; maar het onderscheid tusschen lange en korte grepen, bij de Grieken en Latijnen tot grondslag voor hunne versafmeting aangenomen,

[pagina 543]
[p. 543]
lag eigenlijk in het onderscheid tusschen lange en korte, d.i. tusschen dubbele en enkele klinkers. Dat men in het Latijn zulks niet meer bespeuren kan, ligt in de veranderde spelling; maar de Grieken hebben bij de ε en η, bij de ο en ω dat onderscheid bewaard, terwijl zij zichzelven wel eens ongelijk zijn geworden, en het ook moeijelijk anders, dan door de aanwending in het metrum, kunnen doen blijken bij de α, ι en υ. Uit vergelijking echter van eene menigte woorden in het Perzisch, Grieksch, Latijn, Hoogduitsch, IJslandsch, Gothisch, Nederduitsch enz. kan men zien, dat het natura longum en de verdubbeling der vokalen steeds aan elkander beantwoorden. Derhalve ligt de zoogenaamde quantiteitsleer in den aard der Indo-Germaansche talen, en zulks onafhankelijk van de leer der toonplaatsing of het accent. Wegens gevestigd gebruik, kunnen wij wel niet meer de maat in onze verzen van de lengte der klinkers laten afhangen, en wij kunnen ons wel aan de rhytmische versmaten houden, doch behoorden echter den van den klemtoon onafhankelijke duur der lettergrepen niet geheel uit het oog te verliezen, en konden dien ook meer toepassen op de regeling onzer enkele en dubbele vokaalspelling. - Met uitnemend genoegen en met zeer veel bijval hebben wij dit geschrift gelezen. Een en andere opmerking zij het ons vergund in het midden te brengen. Bl. 57 wordt gezegd, dat de middelste e in begeeren, naar den Rotterdamschen tongval, te regt kort, d.i. als enkele klinker, ofschoon dan ook met den klemtoon, en dus als begéren wordt uitgesproken. De Schrijver had er kunnen bijvoegen, dat de Zeeuwen, zoo naauwkeurig in de onderscheiding tusschen de enkele en dubbele e en o, insgelijks altijd begéren, maar nooit begééren uitspreken. - Bl. 67, over het al of niet dubbele of scherplange der oo in den tweeklank ooi. Er had hier veilig kunnen worden beweerd, dat ook hier de Zeeuwen met de Maaslanders overeenkomen, en dus even als dezen de o verdubbelen, zeggende b.v. wel duidelijk tooijen, strooijen, maar nimmer tojen, strojen, gelijk de Hagenaars. - Bl. 32 schrijft de Heer van den bergh: ‘De a in illustratie is dus even kort als in illustratie, illustratie, illustratie, hoezeer de letter anders wordt uitgesproken; in mānen (lunae) daarentegen even lang als in maān, waān, traān; waaruit volgt, dat
[pagina 544]
[p. 544]
men alle lange klanken met dubbele, alle korten met enkele klinkers behoorde te spellen.’ Dit alles vloeit zeker voort uit het stelsel; maar er is toch veel duisters in. Wij kunnen niet nalaten de a in vader even traag uit te spreken, als die in stralen, meervoud van straal; ook de enkele a in paden, meervoud van illustratie, klinkt hoorbaar even lang, als die in staten (of staaten) van staāt. Hoe zullen uitspraak en theorie hier tot eenheid worden gebragt? of waarin ligt de overeenstemming tusschen beide? Doch wij kunnen hier niet bij alle bijzonderheden stilstaan, en bevelen dit werkje aan de oplettende toetsing aller taalkundigen.

Welligt zou het Taalkundig Magazijn, waarvan wij thans het tweede Stuk des tweeden Deels aankondigen, in het een of ander nommer de beste gelegenheid tot eene uitvoerige beoordeeling van vorenstaand opstel aanbieden. In dit stuk is die beoordeeling nog niet te vinden; maar met genoegen hebben wij de meeste hier voorkomende stukken gelezen. De taalkundige aanteekeningen van Mr. j.h. hoeufft, de gemengde taalkundige bedenkingen van Prof. siegenbeek, en de aankondiging, of wel beoordeeling, van uitgekomen taalkundige werken, door den geachten Verzamelaar zelven, schijnen ons echter toe het belangrijkste te zijn, waarbij men nog, als algemeen overzigt gevende, voegen kan de opgaaf van geschriften enz. door Mr. van den bergh. Immers de Verhandeling over de spelling, door van der kemp, behelst eenige voorslagen, van verschillende waarde, tot wijziging der aangenomene spelling, zonder dat de eigenlijke taalkennis er veel bij winnen kan; en de uit het Duitsch door den Heer bomhoff vertaalde Verhandeling, hoe lezenswaardig ook, is meer wijsgeerig en opvoedkundig, dan de werkelijke taalkennis bevorderend. Echter is er ook in dit stuk van het Taalkundig Magazijn niets opgenomen, dan hetgeen zulk eene eer verdiende, en wij verheugen ons over het bestaan van een Tijdschrift, waarin ieder zijne gedachten over Taal en Taalonderwijs, zoo het voorgedragene zich slechts eenigzins hooren laat, vrijelijk openbaren kan. Bij zulk een bescheiden strijdvoeren moet de ware wetenschap aangroeijen en in helderheid toenemen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Taalkundig magazijn, of gemengde bijdragen tot de kennis der Nederduitschen taal. Twee delen.


auteurs

  • over L.Ph.C. van den Bergh

  • over Derk Buddingh