Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vier Maanden der Belegering van Sebastopol. Uit het Hoogduitsch. Met een gezigt op Sebastopol, benevens de portretten van Mentschikoff, Raglan en Canrobert. Te Arnhem, bij D.A. Thieme. 1855. In gr. 8vo. f 1-25.

De Schrijver van dit werk, dat uit de Leipziger Illustrirten Zeitung is bijeenverzameld, zegt in het Voorberigt: ‘zich zoo veel mogelijk van partijdigheid verwijderd te hebben gehouden, en, zonder het verwijt van grootspraak te vreezen, te

[pagina 94]
[p. 94]

durven beweren, dat er tot dus verre niets in het licht is verschenen, waarin met meer getrouwheid de landing van het verbondene leger, de gevechten aan de Alma en bij Inkerman, de vestingwerken van Sebastopol en het leven in de legerplaatsen en loopgraven worden beschreven, dan in de volgende bladzijden.’ Dit belooft veel; en, hoewel men begint hierop, met boileau, te zeggen:

‘...Ses écrits tout seuls doivent parler pour lui’ -


stemt men al lezende meer en meer toe, dat er iets waars in dit ‘beweren’ is. Het werk is met zaakkennis geschreven, in een onderhoudenden stijl, en op een aangenamen, doorgaans bezadigden en waardigen toon, die volmaakt strookt met den ernst van het onderwerp. Alleen is het - doch zonder partijdige voorliefde - een weinig eenzijdig Engelsch; waardoor het blijkbaar wordt, dat de berigtgever zijne ‘Vier Maanden’ (Sept. 1854-Jan. 1855) grootendeels in het Engelsche leger voor Sebastopol zal hebben doorgebragt. Die eenzijdigheid neemt niets weg van den takt, de orde en de klaarheid van het verhaal, hetwelk zoo veel wetenswaardigs bevat, dat het den lezer zeker niet onbevredigd zal laten. De geschiedenis der expeditie naar de Krim en der belegering van Sebastopol zal eerst na jaren onderzoeks en schiftens kunnen beschreven worden, maar elke goede bijdrage daartoe verdient alreeds belangstelling als deel van het eenmaal te vormen geheel.

De vertaling is bijkans onverbeterlijk; enkele foutjes in het technische zijn een oningewijde niet kwalijk te nemen, en hinderen ook slechts den man van het vak. Zoo leest men: bl. 10: kondschappende schepen, voor: adviesschepen; jagten; bl. 15: contre-admiraal, voor: schout-bij-nacht; bl. 107: opperveldheer, voor: opperbevelhebber; bl. 115 en 128: rottenvuur, voor: twee-gelederen-vuur; bl. 122: wacht buiten! voor: wacht, heraus! - Wijders: vuur van het kleine geweer, voor: kleingeweer-vuur, en enkele dergelijke.

Volgens bl. 48 zijn er 1762, en volgens bl. 51 meer dan 4000 Russen in den slag aan de Alma gesneuveld: dat verschil is wat ál te groot!

Op bl. 57 staat: ‘Een eigendommelijke trek van den slag’; dit Germanisme ware door het gebruik van 't Hollandsche ‘eigenaardig’ te vermijden geweest.

Op bl. 124 en 125 is één regel geheel misdrukt.

[pagina 95]
[p. 95]

De spelling van eenige basterdwoorden ziet er regt barbaarsch uit. Zoo vindt men: pakkazje, bagazje, voerazje, sjaal, enz. Bij uitzondering misschien, vindt men echter: mar(s)cheren en genie. Waarom spelt de Heer b. die dan ook niet: marsjeeren en zjenie?

Ten slotte geve het volgende kleine uittreksel een maatstaf om over het geheel te kunnen oordeelen (bl. 158): ‘Zoodanig is het lot van den oorlog, en de Engelsche dagbladen, welke daarover de alarmtrom zoo geweldig roerden, moesten bedacht hebben, dat zij van de officieren, van welke zij klagten over deze onaangenaamheden ontvingen, geen zeer gunstig getuigenis gaven, inzonderheid, daar zich de Franschen stilzwijgend naar het onvermijdelijke schikten en niet ieder van hunne korporaals lange brieven over de onbekwaamheid van canrobert naar huis liet schrijven, wanneer men tegenover den vijand niet zoo genoegelijk kon leven als in de kazerne zijner garnizoensplaats.

Men kan zich niets akeligers voorstellen, dan de landstreek, waarin de legerplaats werd uitgestoken. Hoewel zij eene hoog gelegene vlakte is, strekt zij zich echter zoo ver uit, dat het op den beschouwer den indruk eener vallei maakt. De hooge bergen in het Zuiden en het Oosten schijnen op die wijze kleiner. De zee wordt door het rijzen van het terrein naar het Westen verborgen. Het hoogste punt van het plateau ligt in het Noorden, en het leger begint omstreeks 400 schreden van den kant der hoogte, welke van de bij Sebastopol in havens uitloopende kloven doorsneden wordt. De kleur der landstreek is eenvoudig genoeg - een donker grijsbruin.....Het gras is op de hoogten schraal en thans geel. Boomen zijn nergens te zien; doch hier en daar vertoont zich eenig kreupelhout, dat uit lage struikachtige eiken bestaat. Over 't algemeen ontdekt het oog niets dan de bruine aarde, welke met grijze rotsstukken bezaaid en hier en daar met verdorde distelen begroeid is. Door deze afschuwelijke woestijn loopt gelijk eene witachtig graauwe streep van het Oosten naar het Westen de Britsche legerplaats heen. Zij is anderhalf uur lang en strekt zich, gelijk boven werd aangemerkt, tot aan den rand der groote kloof uit, van waar de Fransche liniën de keten tot aan de Zee voortzetten.’

Papier en druk zijn goed; wij achten het werk een ruim debiet waardig, en bevelen het inzonderheid voor leesgezelschappen aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken