Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Gids. Jaargang 18 (1929-1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 18
Afbeelding van De Vlaamsche Gids. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.36 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.23 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Gids. Jaargang 18

(1929-1930)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 333]
[p. 333]

Boekbeschouwing

Dr. FL. Prims: Geschiedenis van Antwerpen. II. De XIIIe Eeuw. 3e Boek. De geestelijke Orde. 1929 Standaard boekhandel. Brussel.

Dr Prims deelde zijn vierde boek over de geschiedenis van Antwerpen in drie deelen in, waarvan het eerste handelt over de geestelijke orde in de XIIIe eeuw in haarzelve beschouwd, dus over godsdienst en zeden, intellectualisme en esthetiek; het tweede over de kerkelijke orde (de bisschoppen, de aartsdekens, de dekens, het kapittel: het personeel, de statuten van inwendige orde en de rechtsverhoudingen van externe orde); het derde over de bijzondere instellingen binnen de Antwerpsche kerk: gasthuis, leproosdij, begijnhof, Victorinnen, Norbertijnerabdij, Predikheeren, Beggaarden).

Veilig doorleeft Antwerpen de woelige XIIIe eeuw, terwijl in Vlaanderen de d'Avesnes en de Dampierre's elkaar verscheuren, terwijl in Duitschland het keizerlijk gezag verdwijnt en de Christenheid geen rust kent. Antwerpen groeit gestadig. Zijn veiligheid deed het economische leven bloeien en de stad werd de eerste handelsplaats van Brabant. Daarnevens ontplooide dus het geestelijke zich op wonderbare wijze. De predikheeren en de minderbroeders richtten zich tot het volk in zijn eigen taal, tot spijt van vele officieheeren. De menschen emancipeeren zich; zij staan meer op zichzelf, juridisch, economisch, sociologisch.

Zoo treedt Antwerpen met meer zelfbewustzijn de XIVe eeuw in. Weldra ook zal deze, dank Dr. Prims' bevoegdheid, voor ons geen geheimen meer in zich besluiten.

Dr. M.G. de Boer en L.J. de Wilde: Historische Lectuur. 3e omgewerkte en vermeerderde druk. P. Noordhoff. Groningen. 1930. Prijs per deel van ca 300 blz. ing. fl. 2,50, geb. fl. 3,25.

Van de ontvangen drie deelen behandelt het eerste onderwerpen uit de Oude Geschiedenis, het tweede uit de Middeleeuwen en het derde uit de Nieuwe Historie. Ze behoefden alle in het bezit te zijn van de leerlingen onzer hoogere middelbare onderwijsinrichtingen en onzer normaalscholen, om van de leeraars niet te gewagen; dan zou er allengskens geschiedkundige kennis in al haar vormen in onze studentengeesten kunnen doorsijpelen.

De stukken, door de auteurs gekozen om het typische van een bepaald tijdvak, persoon of volk naar voren te brengen, zijn op zichzelf volledig, niet fragmentarisch. Letterlijk overgenomen zijn zij niet, maar eenigszins aan het doel aangepast en van een inleiding voorzien, al bleef de inhoud ook oorspronkelijk. Wijzen wij er met klem op, dat deze historische arbeid van Dr. De Boer en De Wilde over beschaving en volksleven niet enkel de studeerenden aanbelangt, maar minstens evenzeer alle volwassenen, die

[pagina 334]
[p. 334]

voelen, dat feuilleton en film niet voldoen als bronnen voor geschiedkundige studie.

Voor de Oude Geschiedenis zijn de auteurs te rade gegaan bij Maspero, Oppel, Helmolt, Tille, Bouché-Leclercq, Laloux en Monceaux, Stoll, Riess, Wägner-Baumgarten, Colin, Meyer, Collignon, Hertzberg, Ziebarth, Jäger, Peter, Mommsen, Schmidt, Bloch, Duruy, Boissier, Domaszewski, Renan, Monnier, Duhn, Wallen, Jung, Guhl en Koner, Peyre, Birt, Sohm, Plinius, Eusebius, Pflug-Harttung, Freytag, Gibbon. Van eenzijdigheid is geen spraak: Fransche, Duitsche, Latijnsche, Engelsche geleerden hebben het woord. Lerzaam heeten wij in het bijzonder die bijdragen, handelend over het leven der volkeren, die eens de toenmalige wereld beheerschten, als: De behandeling der dooden bij de Egyptenaren in de Oudheid; Uit het leven der Babyloniërs en Assyriërs; Alexanders tocht naar Indië; De ondergang van Pompeji; De Germanen in het Romeinsche rijk. Een hoofdstuk ontbreekt naar onze bescheiden meening, dit over de Joodsche periode (Salomon).

Het meerendeel der stukken over de Middeleeuwen gaat insgelijks over beschavingsgeschiedenis: het leven van den monnik in zijn klooster, den ridder in zijn kasteel, den burger in zijn stad, kerkelijke aangelegenheden, verval en herleving van wetenschap en kunst, handel en verkeer, sociale bewegingen. Alle deelen van Europa werden nagenoeg bedacht; Azië en Afrika niet vergeten. De verzamelaars putten verder bij Federn, Dieterich, Wahl, Lavisse en Rambaud, Prescott, Güldemeister, Stacke, de Ménerval, Schlumberger, Thierry, Diehl, Sybel, Kohlrausch, Bémont, Gardiner, Henne, Raumer, Vidal-Lablache, Giry-Réville, Hanotaux, Friedensburg, Petit, Green, Assmann-Viereck, de Barante, van Dyk, Villari, Voight, Mariéjol, Helbing-Alsburg. Zeer interessant zijn: De bloeitijd der Arabieren in Spanje; De Mongolen in de dertiende eeuw; Frankrijks rampen ten tijde van koning Jan den Goede; De Italiaansche renaissance.

In hun Nieuwe Geschiedenis steunen de auteurs op Coignet, Bezold, Philippsen, Epkema, Campbell, Bazin, d'Avenel, Charvériat, Barine, Saint-Simon, Taine, Puaux, Jurien de la Gravière Raptschinsky, Brückner, Oncken, Blondel, Ring, Koberstein, Goethe, Rossier, Brian-Chaninov, Nettelbeck, Protheroe, Boehn, Macaulay, Clive, Moireau, Oberländer, Funck-Brentano, Tschudi, de Ségur. Zeer boeiend zijn de verhandelingen over: De Spanjaarden in Peru; Luther voor den rijksdag te Worms; De Wederdoopers te Munster; De oprichting van de orde der Jezuïeten; Een auto da fe ten tijde van Filips II; De eerste Engelschen in Rusland; Maatschappelijke toestanden in Engeland tijdens koningin Elisabeth; De Fransche adel voor Richelieu; De Fransche parlementen ten tijde van Richelieu; De legers van den dertigjarigen oorlog; Een dag te Versailles; Lodewijk XIV en de Hugenoten; Galeien en galeislaven; Peter de Groote in Holland; Maatschappelijke hervormingen van Peter den Groote; Frederik Willem I van Pruisen; De jeugd van Frederik den Groote; Frederik en Voltaire; De kroning van Jozef II tot Roomsch-Koning (uit: Goethe's ‘Aus meinem Leben: Dichtung und Wahrheit’); Katharina II en de Verlichting; Slavenhandel in de achttiende eeuw.

Mochten velen de boeken van Dr. De Beer en De Wilde lezen!

 

Jozef PEETERS.

[pagina 335]
[p. 335]

Dr. J. van Mierlo, Jun. S.J. - Beknopte Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche Letterkunde. (Brussel, N.V. Standaard boekhandel), 1930; 169 blz.

In afwachting dat zijn Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche Letterkunde voor een 2e uitgave om- en bijgewerkt wordt, heeft de schrijver er ‘een in vele opzichten verbeterde, nauwkeuriger geformuleerde en aangevulde samenvatting van vervaardigd, die voorloopig..., ook als tekstboek bij de voortgezette studie der letterkunde, zou kunnen gebruikt worden.’

Men weet dat hij de geschiedenis onzer letterkunde ‘van een katholiek standpunt uit’ nagaat: ‘de Middeleeuwsche Letterkunde immers - zegt hij - is in hoofdzaak Vlaamsch en katholiek. Toch werd ze voornamelijk tot nog toe door Noord-Nederland en niet-katholieken behandeld.’

Citaten geeft de schrijver niet; hij verzendt naar bloemlezingen, licht toegankelijke uitgaven, tijdschriften, boeken, waarin een besproken werk of gedicht kan aangetroffen worden.

Deze degelijke Beknopte Geschiedenis eindigt met een algemeenen terugblik en heeft een register van schrijvers en een register van werken.

Leerlingen wie wij ze ter hand gaven (uitsluitend voor de hoofdstukkn over tooneel) maakten ons de volgende opmerking: Zelfstudeerenden zullen aan de samenvatting van de Bliscapen, van Mariken van Nieumeghen, van tspel vanden Heiligen Sacramente vander Nyeuwervaert en van Elckerlyc genoeg hebben; maar den inhoud van Gloriant, van Lanseloet en van sommige cluyten kunnen zij niet uit het boek opmaken, als ze die stukken niet kennen.

F. Demanet. - Spreek beschaafd, leer der zuivere uitspraak met poëzie en proza uit veler pen. (Lier, Joz. Van In & Co), 1929; 80 blz. Fr. 4,50.

Een goed boek, dat zijn weg zal vinden!

Het geeft eerst de uitspraak van de verschillende klanken, tweeklanken en geruischen in typewoorden, met de vereischte kaak-, tong- en lippenstanden; daarna 30 lessen, waarin vooral zulke klanken en geruischen behandeld worden die Vlamingen het vaakst verminken; hier zijn telkens kleine citaten in rijm of onrijm, als toepassingen bij; verder een raadplegingstafel met een zestigtal regels om beschaafd te spreken; enkele aanwijzingen over den klemtoon en over het gebruik van sommige voorzetsels, alsmede een waarschuwing tegen foutieve uitdrukkingen.

Het boek brengt in een klein bestek allerlei nuttige en behartenswaardige voorschriften.

Reinaert de Vos, herzien door Dr. D.C. Tinbergen; 6e druk (Groningen, J.B. Wolters), 1929; 159 blz.; f. 1.20.

Hier valt aan te stippen dat bij de inleiding (van C.G. Kakebeen) een naschrift werd gevoegd, waarin de jongste stellingen van Dr. J. van Mierlo Jun. S.J. worden samengevat over de oorspronkelijkheid en den datum van de twee deelen van onzen Reinaert: A, het oorspronkelijk werk van Aernout, is te dateeren tusschen 1170-1180; daarnaar is Le Plaid bewerkt, met eigen slot. B is de voortzetting en voltooiing vóór 1200 van het Vlaamsch gedicht door Willem, die daarbij alleen op een vrije wijze wellicht gebruik heeft gemaakt van allerlei Fransche branches.

[pagina 336]
[p. 336]

Ook wordt er een veronderstelling medegedeeld, als zou vers 3472 kunnen luiden:

Ligghen dan hier in den iseren, waardoor dan de beginletters van de laatste negen regels een acrostichon zouden leveren: bi Willem.

Het werk van Frans Masereel: een kleurreproduktie en 60 reprodukties in wit - en zwart naar houtsneden, teekeningen, aquarellen en olieverfschilderingen, met een inleiding van just havelaar (uitgave de Baanbrekers, bij Servire, den Haag); ingenaaid f 3.90; gebonden f 4.90.

Masereel (geboren te Blankenberge in 1889, korte leertijd aan de academie te Gent onder Delvin) heeft door zijn houtsneden de wereld veroverd; maar... ten onzent moest hij veel meer bekend zijn. Daartoe kunnen de reprodukties van de Baanbrekers het hunne bijdragen.

De flinke studie van Just Havelaar geeft een trouw beeld van den kunstenaar en den mensch.

Achteraan komen eenige biographische nota's, een lijst van Masereel's houtsnedenbundels en teekeningen en van de boekwerken, door hem geïllustreerd.

A.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Historische lectuur. Deel 3: Oudheid en Middeleeuwen


auteurs

  • Jozef Peeters

  • over Floris Prims