Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Gids. Jaargang 23 (1934-1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 23
Afbeelding van De Vlaamsche Gids. Jaargang 23Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 23

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.61 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Gids. Jaargang 23

(1934-1935)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 430]
[p. 430]

Boekbeschouwing

Dr. Math. Rutten. - De Lyriek van Karel van de Woestijne; Faculté de Philosophie et Lettres, Liége, 1934.

Een eerste eigenschap van dit boek is de durf van schrijver een van de moeilijkste auteurs intern te gaan bestudeeren. En met succes.

Dr. Math. Rutten - assistent van Prof. Verdeyen - volgt hierin de ontwikkelingslijn van den levensinhoud van Karel van de Woestijne's lyriek, zooals ze in de verschillende bundels van den dichter is vastgelegd. Het heeft hem zeker veel moeilijkheden gebracht de bundels te aanvaarden, zooals ze door den dichter in het licht werden gegeven. In de eerste plaats, omdat het hier om lyrische poëzie gaat en dan ten tweede omdat deze poëzie voor alles een autobiographisch karakter bezit en ten derde omdat hij den tekst als werkmateriaal wou gebruiken, En dr. Math. Rutten heeft den tekst met andere lezingen, vroegere versies vergeleken, om zeker te zijn, dat de varianten hem geen nieuwe aanduidingen zouden verschaffen, die aan sommige gedeelten van deze lyriek een andere beteekenis zouden hebben verleend. Deze vergelijking heeft den schrijver zekerheid verschaft, dat de afwijkingen doorgaans van formeelen aard zijn en hem dientengevolge weinig konden dienen.

Dr. Math. Rutten heeft er vooral voor gezorgd zijn intern onderzoek niet uit het oog te verliezen, zich niet te laten misleiden door externe, dat wil zeggen biobibliographische uiteenzettingen. En toch, waar hem dit noodig bleek, heeft hij deze elementen niet konsekwent over het hoofd gezien, waar een verduidelijking of verklaring door externe contingenties noodig bleek.

Het eerste hoofdstuk: Eerste gevoeligheid en Eerste werk moet worden opgevat als een psychologische voorbereiding tot de eigenlijke studie van de lyriek: dit om een duidelijk omlijnd beeld te krijgen van de psyche, waaruit de lyriek haar oorsprong hebben en waaruit ze zich verder ontwikkelen zou.

De hoofdstukken volgen de chronologische orde van het ontstaan van de bundels. Er kan niet genoeg de aandacht gevestigd worden op het feit, dat deze chronologisch elkander opvolgende werken een lijn van innerlijk leven te zien geven, een processus van psychische inzinkingen en nieuwe opstandingen weergeven. En dr. Math. Rutten doet het heel goed. De methode, die schrijver bij de uitwerking van deze studie heeft aangewend, komt voor het grootste gedeelte voort uit den aard zelf van de te bestudeeren lyriek. Wat de chronologische volgorde van uitwerking betreft, dient een reserve te worden gemaakt voor het voorlaatste hoofdstuk: Substrata en het Zatte Hart. Deze twee minder omvangrijke bundels, alhoewel ze volgens den schrijver niet de minst belangrijke gedichten bevatten, behooren toch niet tot wat hij de constructieve lyriek van Karel van de Woestijne noemt. Wat met deze constructieve lyriek wordt bedoeld weten we thans uit wat hier voorafgaat.

De meest belangrijke conclusie, waartoe schrijver na zijn systematisch onderzoek is gekomen, is deze, dat hij in de lyriek van dezen grooten Gentenaar twee periodes ontdekt. Alhoewel we dat woord periode als minder gelukkig kunnen beschouwen, omdat het doorgaans sterk afgebakende gebieden voor den geest oproept, wat volgens dr. Math. Rutten in de lyriek van Karel van de

[pagina 431]
[p. 431]

Woestijne allesbehalve het geval is. Bedoelde periodes zijn: een eerste van sensueelen aard, formeel inpressionistisch, een tweede van spiritualistischen aard, formeel eerder klassiek.

Een andere belangrijke conclusie grondt dr. Math. Rutten op het feit, dat de dichter vaak in bepaalde zeer extatisch bezielde oogenblikken, midden in het gebied van de mystiek komt te staan, modern getint, nochtans steeds van religieuzen oorsprong. Een feit, dat voor de ontwikkeling van het psychisch leven in het Vlaanderen van de XXste eeuw van buitengewoon belang is. Hieruit toch zouden dan nog verder interessante conclusies te trekken zijn.

Dr. Math. Rutten heeft ons in dit werk een zeer interessante studie gegeven, in een duidelijke en directe taal geschreven. Een lijvig boek, dat in geen geval onopgemerkt mag blijven.

Dr. F. CLOSSET.

‘De Salamander’. - N.V. Em. Querido, Amsterdam.

Pas enkele maanden geleden kondigden we het verschijnen der eerste goedkoope ‘Salamander’-reeks van zes boeken aan en begroetten er in een echt kapitalen inzet, én om de innerlijke diversiteit en waarde der aangeboden romans, - oorspronkelijke en vertaalde, - én om den handelsprijs, die bij zulke uitvoering extra billijk is.

We hadden alleen de onuitgesproken vrees: zal de firma, - die prachtig ondernemend blijkt, - wel volharden kunnen... en de reeks durven voortzetten?... Nu dan, onze vrees was overbodig, want thans reeds, pas zes maanden na de eerste proefneming, laat bedoelde firma een twééde zestal romans, waarvan vijf oorspronkelijke, verschijnen en neemt ze tevens het initiatief, alle deeltjes ook gebonden verkrijgbaar te stellen.

De zes nieuwe deelen zijn: Metamorfoze, door Louis Couperus; De druivenplukkers, door A. den Doolaard; Phil's amoureuze perikelen, door Emmy van Lokhorst; Twee meisjes en ik, door A.H. Nijhoff; De mensch van Nazareth, door Arthur van Schendel; Drie menschen, door Maxim Gorki. De titels alleen weer zeggen het, dat het hier om niet min dan méésterlijke werken gaat, - meesterlijk om hun zielkundige ontleding, of hun dramatische uitbeelding, of hun jeugdigen humor, of hun breed menschelijk idealisme, of hun openbarende typeerkunst, of hun subtiele, sterk persoonlijke taal.

De firma Querido konden we kortweg onzen dank betuigen om wat ze in zoo rijke verscheidenheid en stoffelijk zoo mooi uitgevoerd op de markt brengt. Maar ze doet meer en beter dan dat: ze levert, ten goede van den Nederlandschen stam, kultuurwerk van het allerbeste gehalte,... en daar mag dan heel het Nederlandsch lezende volk van dezen tijd haar innig erkentelijk om zijn. ‘Koopen, koopen!’ zij dus het wachtwoord.

A. den Doolaard. - Orient Express. - N.V. Em. Querido, Amsterdam.

Het is ons een voorrecht geweest, den zeer oorspronkelijken, meesterlijken schrijver van ‘De Druivenplukkers’, ‘De wilden van Europa’ en ‘De herberg met het hoefijzer’ aan de lezers van dit tijdschrift voor te stellen. En dat was het dan vooral, omdat we in Den Doolaard niet enkel een uitzonderlijken uitbeelder van reisindrukken, maar ook een romantisch en psychologisch sterk aangelegden schrijver herkenden.

Van dit laatste brengt ons de roman ‘Oriént Express’, die weer in den revolutionnairen Balkan speelt, de meer dan welsprekende bevestiging.

De Balkan had bij ons, Westerlingen, steeds de reputatie van een gruwelijk wespennest, om niet te zeggen van een bandietenoord, waar de geheimzinnige

[pagina 432]
[p. 432]

comitadji's meester waren; en dat dit zoo was, scheen nog eens aan het licht te komen, na den moord op den koning van Joegoslavië, bij de verwoede vijandschap tusschen de Groot-Serviërs eenerzijds en de overige, trouw Macedonische bevolking van Kroaten en Slovenen anderzijds. Het lijvige, aan inhoud zware boek van Den Doolaard breekt voor ons dien indruk niet af; neen, het veraanschóuwelijkt ons den strijd der Macedoniërs, van 1903 af tegen de Turken, van 1919 (Versailles) af tegen de Serviërs, - een strijd van bloedige samenzwering, van generatie op generatie, maar die toch veredeld wordt door de onverwoestbare vrijheidsgedachte, die er aan ten grondslag ligt.

Schrijft Den Doolaard daarom geschiedenis?... Hij denkt er niet aan. Zijn boek wil een román zijn, met achtereenvolgens Damian Drangov, Todor Alexandrov en vooral Milja Drangov, - dochter van den eerste en vrouw, later weduwe, van den tweede, - als centrale, bindende hoofdfiguren. Wat zij zijn en doen, als leiders der Macedonische beweging, was op zichzelf al rijkelijk voldoende om een roman vol spanning op te bouwen; maar Den Doolaard ziet ruimer en omvat in zijn werk heel het volk, heel het landschap, heel het tragische gebeuren vol heimelijkheid en hartstocht en slaagt er heerlijk in, ons het pakkend vizioen er van levend voor oogen te stellen. O, niet telkens kunnen we de uitgebeelde strijdmethoden verklaarbaar en anders dan gluiperig vinden; en ook niet in álle bizonderheden is zelfs de prachtige Milja-figuur te aanvaarden. Maar dergelijke bedenkingen komen slechts los, wanneer de heele roman al lang is uitgelezen,... en werpen geen schijn van een schaduw over een boek, dat niet minder dan een méésterwerk mag heeten en dat den lezer, én om den inhoud én om de direkt aansprekende taal, zoo ademloos geboeid heeft gehouden.

In elk geval: Nederland heeft in zijn zwervenden Den Doolaard een pracht van een heelemaal apart staanden romanschrijver gevonden!

 

H. VAN TICHELEN.

Nieuwe uitgaven.

Van de uitgeversmaatschappij Van Loghum Slaterus, Arnhem:

Nrs 10 en 11 van de Zeemeeuw-serie, beide in Marchant-spelling:

S.S. VAN DINE: De Casino-moord, vertaling van Mr DIESHELBADAM; 239 blz.; f 1.25.

HEINRICH EDUARD JACOB: Jacqueline en haar Japanners, vertaling van M. DUTRIC; 157 blz.; geb. f 1.25.

 

Van H. Van Tichelen, Antwerpen:

De kleine Vlaming, Meinummer.

Nieuws van de maand; Mooie boeken; Hoe de steenen kabouters in de wereld kwamen (Tine Rabhooy); De ‘sjef’ van Ganzendonck (Jan Cleppe); twee Uilenspiegelstreken (E. Bosschaerts); Wie? Hoe? Waarom? Grappenhoekje; Boekenkast.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De lyriek van Karel van de Woestijne

  • over Oriënt-Express


auteurs

  • François Closset

  • Hendrik van Tichelen