Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Gids. Jaargang 30 (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 30
Afbeelding van De Vlaamsche Gids. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.14 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (2.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Gids. Jaargang 30

(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 638]
[p. 638]

Van den hak op den tak

Sparta, helaas!

Een sportblad kondigde met blokletters aan dat er dit seizoen 40.000.000 (veertig millioen) fr. zullen te verdienen zijn voor onze ‘coureurs’. Op één namiddag is er zelfs voor 500.000 fr. prijzen en premiën te betwisten. Gelukkig maar, dat dit grof geld niet door den Staat werd toegeworpen. Ondanks Gutt zijn er Maecenassen genoeg om de wielersport te bevorderen. Wij krijgen nog steeds den indruk dat wij in Sparta leven en dat de weg naar Athene maar niet te vinden is. - R.

Versnipperde aandacht

Een (cultureel) weekblad stelt er nog prijs op, om uit te pakken met een vervolgroman. Is het niet jammer dat de auteur er zoo slecht mee gediend wordt? Wij zouden precies willen weten door hoevelen die vervolgroman wordt gelezen. Indien het aantal vrij aanzienlijk is, dan vinden wij het jammer dat er onder dit publiek zooveel verhaaltjeslezers moeten zijn. Want... hoe kan de geest van een roman behoorlijk worden begrepen wanneer men er elke week slechts een vijftigste van voorgeschoteld krijgt? En al die breuken tot een geheel getal bewaren en aaneenlijmen is al te veel geëischt van onze zorgzaamheid en geduld.

Distels

1. Soms vragen wij ons af, waarom de critici er niet toe komen, punten te geven zooals de schoolmeesters. De lui, die van de literatuur een sport willen maken, zouden aldus onbetwistbaar kunnen uitmaken, wie er de kampioenstrui heeft verdiend of.. gewonnen. Dit kan eenvoudig berekend worden door den grootsten gemeenen deeler te zoeken. Maar men zou Herreman op het hart moeten drukken, aan sommigen niet meer dan tien op tien te geven, anders zou zijn favoriet al te gemakkelijk winnen.

2. Steeds is er strijd geweest tusschen de ouderen en de jongeren. Nu ook ofschoon het minder zichtbaar is dan vroeger. Beweren dat de ouderen vreezen, van hun voetstuk geworpen te worden, ware kwetsend. - R.

Roerende eensgezindheid

- Heb je gelezen, Winderyckx, hoe je in een wit blaadje bent uitgekleed geworden?

- En heb jij gezien, Hinderyckx, hoe een zwart blaadje je ook niet spaarde?

- Ja, dat komt er van, respectievelijk op een wit, zwart blaadje te staan, spraken beiden door elkaar heen.

- Wit en zwart = grijs, zei H., en grijs maakt me mistroostig.

- Stoor er je niet aan, antwoordde W., de man van het laatste woord, witte, zwarte, gele, blauwe, roode, groene, oranje, bruine en roze druksels vliegen toch

[pagina 639]
[p. 639]

alle broederlijk samen op dezelfde mestvaalt, die Prondelmarkt heet en waarin de jonge zoekers van een volgend geslacht gretig hun neusje zullen steken...

- Waar is de tijd, zuchtte H., dat wij ter Gentsche Vrijdagmarkt met het onze in de ontelbare papierfossielen snuffelden, welke de negentiende eeuw ons achterliet!

- Voortsnuffelen, voortdoen! beval Winderyckx. - Js.

Verkrachte woorden

- Hinderyckx, ik heb daar juist vanwege een tijdschrift het verzoek ontvangen om een vragenlijst over jou in te vullen. Die menschen verlangen te weten, hoe jij je gedragen hebt en gedraagt als ‘schooljongen, student, officier, leeraar, vriend, intieme vriend, dichter, romancier en tooneelschrijver’. Noch min noch meer!

- O, ik word rood als een meisje dat nog rood kan worden. Winderyckx, je mag daar niet op antwoorden.

- Wensch jij het misschien zèlf in te vullen?

- -Natuurlijk niet; maar waarom zeg je dat zóó?

- Omdat ze een onderscheid maken tusschen ‘vriend’ en ‘intieme vriend’.

- Misschien weten ze nog niet goed, wat een vriend beteekent. Vrienden, dat gaat nog, zooveel als je wil; maar een vriend: zoek dien maar, als je niet Hinderyckx of Winderyckx heet.

Winderyckx voelde zich in zijn element, en begon te declameeren: ‘Beste vriend, zei de patroon tot den bediende, het is uw laatste week’. ‘Kameraad A. heeft kameraad B. naar Siberië verbannen’. ‘Gezel X heeft gezel Z. een voetje gelicht’. ‘De heer 1 heeft den heer 2 voor rotte visch uitgescholden’.

- Woorden zijn als muntstukken; zij slijten door veelvuldig dagelijksch gebruik. En meer dan een bedrieger wil je een valsch stuk in de hand stoppen voor een goed.

- Precies dezelfde, die het woord vriend op de lippen had.

- Het woord vriend werd zoodanig verkracht, dat men het met een adjectiefje meent te kunnen opfrisschen, oordeelde de gematigde Hinderyckx.

- En men bereikt er hetzelfde effect mede als met een laagje poeder op het aangezicht van een oud scharminkel, besloot de krasse en weinig academische Winderyckx. - Js.

Herinnering als inspiratiebron

Een schrijver moet zijn personages en aldus zichzelf op afstand bekijken. Niets is zoo ontroerend en waarachtig als de herinnering met een vleugje fantasie. Daarom raad ik aan veel te beleven om zich veel te herinneren: vaak te verhuizen en van werkkring te veranderen, onverbiddelijk vrienden en geliefden vaarwel te zeggen. Doch hierop is onze samenleving niet afgestemd (Struggle for life en conventie!) Zoo wordt een schrijver een onmogelijk mensch in een onmogelijke samenleving. - R.

[pagina 640]
[p. 640]

Dilemma

Moest men mij de vraag stellen: ‘Wat’ verkiest ge: ‘Roem of geluk?’, ik zou antwoorden: ‘Het geluk’. Niet lang nadien zou ik er aan toevoegen: ‘Het geluk in den roem’. Doch ik zou een schaterlach hooren en een verwijt! - R.

Des dichters plaats is op de aarde

Dikwijls werd ik door mijn huisgenooten naar de maan verwenscht. Ben ik dan zoo'n onhebbelijk mensch? Ik ben slechts een dichter of ik meen het te zijn. Die verwensching doet mij eigenlijk niets, toch wèl. Die verwensching wordt mijn wensch. Maar nu vraag ik mij af waarover ik op de maan, van alle aardsche lasten bevrijd, zou kunnen dichten? - R.

Prospectussen

Gisteren had ik nogmaals pret aan het prospectus voor een dichtbundel. Een jonge dichter had natuurlijk al het goede dat over hem geschreven of gezegd was ‘gebloemleesd’. Doch kan men het den jongeman kwalijk nemen wanneer ouderen met naam ende faam zich nog steeds op recensieknipsels beroemen? Ik heb echter medelijden met sommige recensenten. Wat te zeggen van een knipsel uit een recensie over een eerbiedwaardig man als Boutens: ‘Op zijn gemak te genieten’?

Bij gelegenheid zorg ik voor een origineel prospectus. Ik citeer uitsluitend het slechte over mijn werk en mijn uitgever stel ik gerust. Op de prospectussen laat ik in kapitalen drukken: ‘Lezer, overtuig U, goede waar misprijst zichzelf!’.

Het huwelijk

Velen sluiten hun roman af bij het huwelijk van hun helden. Ware het niet beter hiermede hun roman te beginnen? - R.

Ou sont les neiges d'antan?

De deftige burgers Hinderyckx en Winderyckx vertelden over hun litteraire jeugdzonden, toen ze zich nog met Don Juan-allures tooiden.

- Stel je voor, biechtte H. op, dat ik eens het volgende heb geschreven: ‘aan alle vrouwen - en ik heb er veel bemind’...

- Troost je, zei W., ik heb me ook in die jaren van onthouding aan verbeeldingsorgieën overgegeven. Uit mijn pen is het volgende gevloeid: ‘Ik, die bij dozijnen de vrouwen had gekend’...

- En ik durfde met moeite naar één enkele opzien. Nu ik er dozijnen heb ontmoet, zou ik zelfs van de mijne niet durven beweren, dat ik ze kèn.

- Ja, op dien leeftijd kent men de vrouwen zooals men zijn lessen kent: zéér oppervlakkig! - Js.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken