Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 32 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 32
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 32Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 32

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.35 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 32

(1948)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 190]
[p. 190]

Van de hak op de tak

Dokters schrijven voor leken.

Die dag stopte de brievenbesteller twee doktersboekjes in de bus bij de literatuurcriticus X. Deze ontdeed de gewrochtjes van touwtjes en inpakpapier en las de titels: ‘Dokter, mag ik eens vragen’, door dr. A.J.M. Lamers (Uitg. van Gorcum en Comp., Assen) en ‘Des Mensen Dagen’, door dr. Julien Besançon (Uitg. Ontwikkeling, Antwerpen). Doktersliteratuur, dus geen letterkunde, zuchtte hij. En hij gaf dr. Lamers' werkje aan zijn moeder, alhoewel hij reeds de ondertitel gelezen had, die gewag maakt van ‘jonge moeders’.

- Ik heb daar geen verstand van, Maatje, kun jij er iets moe doen?

- Voor mij komt het dertig jaar te laat, zei Maatje, maar de lectuur ervan zal me weer dertig jaar jonger maken.

En wegens die sympathiek ouwerwetse genitief solferde de literatuurcriticus Besançons opus aan zijn vader op. En deze aanvaardde het met een Besançonse glimlach, doorbladerde eens vluchtig het werkje en zei:

- Ik vrees dat ik er nog dertig jaar te jong voor ben, want Besançon geraakt maar niet uitgepraat over negentig- en honderdjarigen.

En vader en moeder waren weldra, ondanks de geopperde bezwaren, aan het lezen. De criticus stoorde hen niet, maar ving toch nu en dan een echo op.

- ‘Mag mijn kleintje er al wat vruchtensap bij hebben’, hoorde hij Mama zeggen.

- ‘Bourgogne als ge naar uw liefje gaat’, herhaalde Pa.

Mama: ‘Mijn kindje heeft te weinig ontlastingsluiers’.

Papa: ‘Kabels voor de marine’.

- ‘Maak het gaatje in de speen niet te groot’, las Mama.

- ‘De wijn is de melk voor bejaarde lieden, die ook wel een beetje alcohol in hun fopspeen verdragen’, las Papa.

- ‘Ook moeten de moeders trachten zo vroeg mogelijk op de spreekuren aanwezig te zijn’, herhaalde Mama.

- ‘Men moet de hormonen vernieuwen’, herhaalde Papa.

Ongeveer gelijktijdig waren Ma met haar 121 en Pa met zijn 141 bladzijden dokterslectuur klaar, zonder dat ze van elkander iets afwisten, zonder dat ze zulks afgesproken hadden, zoals ook de uitgevers van Lamers en Besançon-Vlaamse-editie geen overleg met elkaar zullen hebben gepleegd. O Toeval, wijze Dokter! - Js.

Stilistiek.

Als Gij Poelhekke's ‘Woordkunst’ op Uw duimpje kent, o Jongeling en Ge wilt U verder bekwamen in de stilistiek om ten slotte te komen tot het beoefenen van de Critiek, verdiep U dan eerst in W. Kramer's uitstekende

[pagina 191]
[p. 191]

‘Inleiding tot de stilistische Interpretatie van Literaire Kunst’ ( Uitg. J.B. Wolters, Groningen). Bezin U over de stijlwaarden, leer nog grondiger epiek van lyriek onderscheiden en verdiep U vooral in de stilistische categorieën, zo meesterlijk door Kramer belicht. Laat U ten slotte niet afschrikken door die lawine van Literatuuraanwijzingen: Verheug U erover dat Gustaaf Verriest's studie ‘Over de grondslagen van het rhythmisch Woord’ eervol vermeld staat; maar betreur het met mij, dat voor het Vlaamse literaire expressionisme Van Ostaijen en Brunclair en Moens werden vergeten (een regeltje meer voor een volgende druk!). En als Ge Kramer hebt uitgelezen, ga dan onmiddellijk aan de arbeid en toets Uw stilistische kennis aan om het even welke bloemlezing. Als Ge er niets van terecht brengt, dan zijt Ge de ware Broeder-in-de-Critiek niet; als Ge het experiment evenwel tot een geed einde brengt, blijf dr. W. Kramer dankbaar en neem met de door hem bezorgde geestelijke wapens maar onvervaard deel aan de letterkundige gevechten en vechtpartijen. - Js.

Wijsheid van het sprookje.

Hinderyckx en Winderyckx schaften zich Mellie Uyldert's boek ‘Verborgen Wijsheid van het Sprookje’ aan (Uitg. C.A.J. van Dishoeck, Bussum).

- Net een boek voor ons, zei H., ik zal de tien hier verzamelde sprookjes om hun schoonheid zelf lezen, zonder hun geheim te willen schenden.

- En ik zal vooral belang hechten aan de op elk sprookje volgende verklaring, antwoordde W.

- Schoonheid eerst, zong H.

- Wijsheid evenzeer, dreunde W.

- Kracht voor ons beiden, ik stel me tevreden met de bloem, jij zoekt ook nog de stengels en wortels.

- Jij wenst enkel Roodkapje, Sneeuwwitje, Doornroosje enz. te horen vertellen zoals je het hoorde in onze jeugd. Lees dan enkel hier de cursieve teksten, o Dichter!

- En jij wil weten hoe deze sprookjes er uitzagen in de jeugd der tijden, je wil hun internationale en intercontinentale vertakkingen kennen, hun symboliek doorgronden, hun stamboom optekenen. Lees dan de twee à drie maal zo lange commentariën, o Criticus!

Toen beiden het mooie boekje van Mellie Uyldert hadden uitgelezen, besloot Winderyckx:

- Niet alle wijsheid werd gevonden.

En Hinderyckx: - Niet alle schoonheid werd geschonden... - Js.

Julius Caesar's ‘Gallische oorlogen’.

Van de man, die twintig eeuwen geleden onze verre voorouders verontrustte en thans onze ultramoderne college- en lyceumstudenten nog het Latijnse vuur

[pagina 192]
[p. 192]

aan de Germaanse schenen legt, gal de Uitg, P. Noordhoff, Groningen, de libri VII uit: C. Iuli Caesaris Belli Gallici. Dr. J.J. Hondius, die dit klassieke werk bewerkte, bezorgt ons eerst een zeer interessante inleiding over Caesar's leven. En men moet geen Latijn kennen om daarover te dromen en te mediteren; want Hondius schreef zijn opstel in het Nederlands. Een overzichtelijke tabel verduidelijkt en resumeert nog eens dit keizerlijke razend-dynamische leven. Dan volgt een uitgebreide en geïllustreerde studie over Caesar's leger, met de verklaring van allerlei technische termen, die in Caesar's zeven boeken voorkomen. Dit hoofdstuk betekent de overgaug naar Caesar's proza zelf, waaraan de gewone leser niet zoveel plezier zal beleven, de student ook niet altijd, schijnt het. Niets nieuws onder de zon, zal de leek zeggen, die zich de moeite getroostte (waarvoor hij rijkelijk wordt beloond) met Hondius' grondige voorarbeid kennis te maken. Hij late dan Caesar zélf maar aan de latinisten en studenten over. Elk zijn part! - Js.

De ziel van Amsterdam, in verzen weerspiegeld.

De aantrekkingskracht van de grote historische steden in de Lage Landen bij de Zee! De drie Zustersteden voor Vlaanderen en Amsterdam voor Nederland... Stromen poëzie en zeeën van proza.

Hoevelen hebben er in de vier jongste eeuwen Amsterdam bezongen? H. van der Bijll, conservator aan de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam, en de dichters Jac. van Hattum en Han G. Hoekstra hebben dit voor ons uitgemaakt. En J.M. Meulenhoff gaf de vrucht van hun noest en liefdevol speuren uit: ‘Amsterdam bezorgen’. Hooft, Vondel, Breero en Huygens hebben de roem van Nederland's hoofdstad verkondigd. Loots, Bilderdijk, Helmers, Potgieter, ten Kate, Hofdijk en Alberdingk Thijm hebben haar verheerlijkt. Verwey, Boeken, Adama van Scheltema, Gutteling en Berlage roepen haar voor de geest. De Zionistische dichter Jacob Israël de Haan kon haar niet vergeten in Jeruzalem. De Zuidafrikaners Leipoldt en Keet vonden haar enig. Vestdijk, Marsman, Kool, Campert, Hoornik, Dubois, van Duinkerken, Voeten, Mok en Aafjes hebben haar moderne ziel verwoord. In al deze verzen leeft het oude Amsterdam, leeft het nieuwe Amsterdam. Waarschijnlijk heeft geen enkele Vlaamse dichter daar lang genoeg vertoefd om er ook een brokje van de Amsterdamse ziel in zijn werk op te vangen; want anders hadden de bloemlezers een paar Vlaamse lofstemmen. stellig laten horen.

‘Onbeschrijfelijk Amsterdam’, betitelde Bertus Aafjes haar in zijn ‘Voetreis naar Rome’. Dit boek is een antwoord op Aafjes' vers. Geen stad werd door de Nederlandse dichters veelvuldiger op kaart gebracht, zowel lyrisch als episch.

De eerste maal dat ik het naoorlogse Amsterdam ga bezoeken en het eeuwige Amsterdam zal trachten te begrijpen, neem ik Meulenhoff's schattig beek mee. - Js.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken