Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 32 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 32
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 32Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 32

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.35 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 32

(1948)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 381]
[p. 381]

Van de hak op de tak

Wereldgeschiedenis in een notedop

De meeste stervelingen hebben een onzalige herinnering aan zekere cursussen en vooral aan het leren van lange geschiedenislessen. En toch is geschiedenis wel een van de boeiendste vakken. Maar de meeste handleidingen daarover schrikken de jeugdige geesten af door hun compacte stof, omdat het boeken zijn die niet voor de leerlingen werden geschreven, maar voor de leraars; wat niet belet dat het toch de ouders van de scholieren zijn die ze mogen kopen, terwijl de leraars aan de alleen zalig makende résumé's hun boek en hun geduld verslijten. Dat er beter oplossingen kunnen gevonden worden, bewijst het Amerikaanse nutshell-experiment. Hillyer's ‘Wereldgeschiedenis in een Notedop’ (Uitg. en Drukk. Hollandia, Baarn), beleeft thans in Nederland een vierde druk. In 88 hoofdstukken, gemoedelijk als een kort praatje en degelijk als een studie, zien we vóór onze geest de eeuwen voorbijtrekken, van de eerste mensen tot de jongste en voorlopig ‘vreselijkste’ oorlog van alle tijden. Deze methode, waarin vooral geloofspropagandisten bijzonder knap zijn (ten bewijze: de parochieblaadjes, Kruisbaniertjes en andere tractaatjes), is minder oppervlakkig en psychologisch doeltreffender dan bij een eerste oogopslag vermoed wordt. Laten de samen- en opstellers, de schrijvers en afschrijvers van leerboeken iets van deze heilslegersen nutshell-auteurs overnemen: de heldere betoogtrant en de opgewekte en opwekkende toon. Het kind en ook de kind-gebleven-volwassene zullen er Hillyer, van Loon, Semjonov e.a. dankbaar om blijven. - Js.

Geschriften over de vlaamse beweging

- Er zou een hele bibliotheek te vullen zijn, Winderyckx, met boeken, brochures, artikelen en studiën over de Vlaamse Beweging.

- Waaruit zou blijken, na lectuur van al deze dunne en dikke geschriften en drukwerken, Hinderyckx, dat het vooral de Vlaamsgezinde liberalen uit de negentiende eeuw zijn geweest, die er de krachtigste stoot aan gegeven hebben.

- En jaren lang zijn Vlaamse Beweging en Vlaamse Letterkunde synoniem geweest.

- Dit is wel jammer, wat het peil van die letterkunde betreft; maar gelukkig voor de geestelijke ontvoogding van de Vlaamse volksmassa; want een volwaardige literatuur moet op een gecultiveerde massa kunnen steunen, daarom niet op een massa van millioenen, dan toch op een massa van duizenden.

- Van Conscience tot Lamberty, wat een keten van pleidooien ten voordele van wat men nu eenmaal de Vlaamse Beweging noemt.

- Wat een zee van petities, klaag- en dreigbrieven, wat een storm van moties, een storm in het Vlaamse glas water.

[pagina 382]
[p. 382]

- Willemsfonds en Davidsfonds zijn over die zee, door die storm tot ons gekomen en het Beloofde Land is nog niet in het zicht.

- En het Vermeylenfonds is er nu ook aan het varen; ze zijn nu met zijn drieën om de duizenden te verdrievuldigen en de millioenen ten slotte te bereiken.

- En na elke oorlog, Winderyckx, worden we weer wat achteruitgeslagen, omdat de vijand zich met onze zaken komt bemoeien.

- En na elke oorlog, Hinderyckx, slaan we weer de handen zélf aan het stuur, want ondanks alles is de Vlaamse Beweging niet te vergelijken bij een fatalistische Sisyphusbeweging.

- En we stellen maar steeds nieuwe vragen, ontdekken maar steeds nieuwe aspecten, doen een stap achteruit en gaan er dan weer twee vooruit. Zo blijft er leven in de brouwerij en in de Vlaamse Beweging.

- En we boeren maar voort, achteruit, vooruit, trekken hier en sleuren daar, dit alles in naam en tot groter eer en glorie van diezelfde Vlaamse Beweging.

- Dat de klaagliederen nog niet volledig tot het verleden behoren, dat de wensen en plannen en grieven en dromen weer onze Vlaamse hemel bevolken en onze Vlaamse aarde bespoken, bewijzen de onlangs uitgegeven brochures van het Vermeylenfonds over de ‘Stand en Uitbouw van de Vlaamse Beweging’ (Uitg. Ontwikkeling, De Sikkel en Standaard-Boekhandel), waarin veertig Vlaamse intellectuëlen, als vertegenwoordigers van de 4.000 Europese Vlamingen (of zijn er reeds 40.000? In elk geval nog geen 400.000, laat staan 4 millioen!), hun stem verheffen ten bate van een gezuiverde, herlevende en hernieuwde Vlaamse Beweging.

- Prof. Blancquaert heeft van zijn verslag over de enquête van het Vermeylenfonds een leerrijke mozaïek gemaakt. De dominerende lijnen geven aan: een gevoel van onbehagen, de onbevredigende toepassing van de taalwetgeving, de taaltoestanden bij het leger, de onderwijstoestanden in sommige plaatsen van het Vlaamse land, de taaltoestanden te Brussel, het franskiljonisme in Vlaanderen, uitbouw van de Vlaamse Beweging in al haar aspecten, culturele autonomie.

 

- In de tweede brochure komen een reeks studiën voor van de hand van Achilles Mussche, Max Lamberty, Jan Boon en Henri Fayat, tekst van de uiteenzettingen op de studievergadering van 12 Juli 1947 gehouden. Verder bevat het boekje een overzicht van de besprekingen, waaraan verschillende vooraanstaande Vlamingen deelnamen. Ten slotte geeft de ‘Manifestatie van Vlaamse Solidariteit’ de verklaringen van Mussche (Vermeylenfonds), van Werveke (Willemsfonds) en Amter (Davidsfonds).

-Drie ‘kraaiende hanen’ van het nieuwe Vlaanderen.
-Drie gestalten van het levende Vlaanderen.
-Drie aspecten van het eeuwige Vlaanderen.
-Laten wij brochures lezen en bestuderen over de Vlaamse Beweging!
-Laten wij voorwaarts schrijden door te werken. - Js.
[pagina 383]
[p. 383]

Uit piëteit

Bij de Uitgeverij en Drukkerij Hollandia te Baarn, verscheen een bundel Brabantse Schetsen, onder de suggestieve titel ‘Helvoirt aan de Lei’. Als auteur staat vermeld: Antoon Coolen de Oudere. En onze eerste reflex is: waarom de ‘oudere’? Heeft de auteur van ‘Kinderen van ons Volk’ ook reeds een schrijvende zoon, zoals Walschap, en wordt hij daarom reeds de ‘oudere’ genoemd, wat men voor Walschap verzuimt, daar er tussen Hugo en Gerard toch nog verschil genoeg bestaat. Maar men vermoedt dadelijk dat het nog iets anders moet zijn; want men leest dan nog verder: ‘verzameld en ingeleid door Willem Hoffman’. Dat lijken geplogenheden tegenover doden... en onlangs vierde men Coolen's halve eeuwfeest! En men wil, om er het fijne van te weten, onmiddellijk die inleiding lezen; maar men vindt ze niet. Tot men het boek eens vluchtig doorbladert en ten slotte de inleiding als ‘naschrift’ ontdekt en meteen dan ook het geheim. ‘Om elk misverstand te voorkomen’ zette Willem Hoffman ‘achter den naam van den schrijver de toelichting de Oudere’.

De zaak zit zo in elkaar: Er zijn twee Brabantse schrijvers die Antoon Coolen heten. De oudste, oom van Willem Hoffman, werd te 's-Hertogenbosch geboren in 1875 en stierf te Amsterdam in 1905. Hij was de zoon van een notaris en bracht zijn jeugd door te Helvoirt, studeerde later voor notaris, maar onderbrak zijn studiën om journalist te worden bij ‘De Telegraaf’. Zijn Brabantse schetsen verschenen aldaar en in een paar Brabantse dagbladen. Om ze aan de vergetelheid te ontrukken heeft Willem Hoffman het werk van zijn oom thans weer laten verschijnen: ‘de beste schetsen in de chronologische volgorde’.

De jongste Antoon Coolen werd in 1897 geboren; zijn vader was bakkerwinkelier, zodat meer dan waarschijnlijk de bakkersfamilie met het notarisgezin niets zal te maken hebben gehad, al zijn ze beiden uit Noord-Brabant en Roomskatholiek.

Eenmaal dit punt enigszins opgehelderd, kunnen we nu de verhalen rustig lezen. Brabantse verhalen, regionalistische literatuur waarmede we reeds rijkelijk werden gezegend; maar vermits deze schetsen werden geschreven vóór 1905, kunnen we de impressionnistische ‘verzachtende omstandigheden’ laten gelden. Eveneens uit piëteit. Wel interessant misschien, om de problemen te leren kennen die de Noordbrabantse boerenbevolking bezighielden en nog bezighouden allicht; maar niet bijzonder boeiend na de vele soortgelijke regionalistische voortbrengselen; maar toch goed leesbaar: uit piëteit en omdat we toch eens willen weten of de Antoon Coolen van ‘Peelwerkers’ Antoon-Coolen-de-Oudere volledig in de schaduw mag stellen. Maar nogmaals uit piëteit ten opzichte van de-oudere-Antoon-Coolen-die-geen-vijftig-jaar-oud-werd buigen we ons toch eerbiedig over dit jong gebroken leven, al genieten we niet zoveel meer van al dat Brabants dialect, hoe interessant het ook moge wezen en blijven voor filologen, pedagogen, regionalisten, heimatverliefden en dorpsnavelkijkers. - Js.

[pagina 384]
[p. 384]

Friese kinderen bekeken door een onderwijzer

In ‘Kinderen uit de Rietlanden’ (Uitg. en Drukk. Hollandia, Baarn), beschrijft C.W. Schraa het wedervaren van Hans Ridderkerk, een jong onderwijzer uit Amsterdam, die aangesteld wordt op een kleine gemeente in een arme uithoek van Friesland. De levensvoorwaarden van die kinderen, de ontwikkeling van hun geest en gemoed worden weergegeven. De onderwijzer tracht een paar moderne methodes op school in te voeren en slaagt er in een opgewekte atmosfeer in de klas te doen heersen. Hij beproeft het binnen te dringen in het zieleleven van zijn leerlingen en wint ze ook bijna allemaal. De auteur heeft een juiste kijk op de werkelijke toestanden op een school. Ook het conflict tussen de ouderwetse inspecteur en de moderne onderwijzer verleent een sterk reliëf aan dit verhaal. Hier en daar is de toon licht verbitterd; maar doordat die verbittering echt aandoet, bezorgt zij diepte en waarachtigheid aan dit boek, al stelt de schrijver zich in zijn verantwoording zo olympisch mogelijk voor: ‘De karakters, in deze roman beschreven, duiden niet op in deze streek of elders voorkomende personen’. Soms worden de verhalen wat te lang uitgesponnen: geen feiten meer, doch temerig gepraat. - Js.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken