van tentoonstellingen en andere verbleekte archiefstukken. Hij zal het betreuren dat er een precieze toelichting in ontbreekt nopens het afscheid van Gropius die, zoals Muche het in 1954 in een voordracht uitdrukte, het Bauhaus verliet ‘weil es sich nicht mehr im Sinne seiner Idee entwickelte’. Juist een genegen en eerlijke ooggetuige zoals deze schrijfster zou daaromtrent vermoedelijk een zuivere, menselijk gemotiveerde opheldering kunnen verstrekken.
Anderzijds krijgt de historicus hier een zeer gewichtige wenk in verband met het Bauhaus als prototype voor de kunstscholen tijdens de jongste vijfentwintig jaren. Het staat inderdaad buiten kijf dat hetgeen er vandaag goed en prijzenswaardig in het kunstonderricht is, middellijk of onmiddellijk teruggaat op het Bauhaus-renouveau; en het feit dat dit goede, dit prijzenswaardige weeral deerlijk in 't gedrang begint te komen ten gevolge van het stereotiepe verzuringsproces in de akademiën en van hun fataal onvermogen tot bewuste belevenis der actualiteit in het kunstgebeuren, doet aan die verdienste geen afbreuk.
Een mooi voorbeeld van een onderwijsinstelling welke niet zo heel onrechtstreeks een afglans biedt van het Bauhaus en, althans naar de geest, de beginselen daarvan deugdelijk is blijven interpreteren, hebben wij bij ons in het instituut der Ter Kameren-Abdij. Er zijn goede gronden om aan te nemen dat Henry van de Velde met de stichting van deze school speciaal het beeld van het Bauhaus - waarvan hijzelf de veelbetekenende voorloper is geweest - vóór ogen heeft gehad. Blijkt dit al in ieder geval niet uit een bekentenis van prof. Sauerland die zich, in 1931, voornamelijk op het Bauhaus inspireerde om de Kunstschule te Hamburg uit het slop te halen en, na een bezoek bij Henry van de Velde te Brussel, verklaarde: ‘Ich wollte, ich hätte eine Schule, so klein, so einfach, so konzentriert, so einheitlich in Aufgabenstellung und tragender Lehrgesinnung wie diese Schule H.v.d. Veldes in der Abbaye de la Cambre.’?
En het is wel kenschetsend dat veelal de beste krachten onder onze huidige jonge architecten en beoefenaars van ‘gebonden’ kunsten oudstudenten zijn van dat instituut.
Er is nog heel veel te doen om een juist inzicht in de geest en de boodschap van het Bauhaus te verbreiden - en eveneens dààrom zijn de herinneringen van Mevrouw Tut Schlemmer hier zo welkom -, doch dat neemt niet weg dat wij vandaag de oplossing van vele vraagstukken der architectuur en der vormgeving weeral ànders zien en doorvorsen, al is de achtergrond der sociale integratie vrijwel ongewijzigd gebleven. Het is ongetwijfeld waar dat het Bauhaus geestelijk een baken blijft en dat, zoals de schrijfster doet opmerken, heel wat van zijn objectieven hun behartigenswaardigheid behouden, maar er zijn sedertdien toch belangrijke nieuwe strijdposities ingenomen. Dat wordt wel het best geïllustreerd door het feit dat het functionalisme in de bouwkunst thans stellig een fundamentele verworvenheid is, doch ook in zekere mate werd voorbijgestreefd door de hernieuwde behoefte