De Vlaamse Gids. Jaargang 41
(1957)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–
[pagina 558]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe het verbruik van de minderontwikkelde landen verhogen?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
Verhoging van het nationale inkomenBehalve de gemakkelijkheidsoplossing door kosteloos of tegen verminderde prijs voedingsmiddelen uit te delen, derwijze dat de economisch | ||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 559]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
zwakken beschikken over een voldoende voeding, is het klassieke middel om te komen tot een verhoging van het nationale inkomen de verhoging van de produktie.
Men neemt inderdaad aan, dat de verhoging van het werkelijke nationale inkomen ongeveer overeenstemt met de twee derden van de stijging der nijverheidsvoortbrenging. In de onderstelling, dat de produktie stijgt, zal daarom echter niet noodzakelijk een grotere vraag naar voedingsmiddelen ontstaan. Vooreerst is er, dat de economische welvaart, die voortvloeit uit de ontwikkeling van de produktie, in het algemeen vooral ten goede komt aan het welgestelde deel van de bevolking. Vervolgens oefent alleen in de arme landen, waar juist geen of bijna geen nijverheidsproduktie bestaat, een verhoging van het inkomen werkelijk een invloed uit op het verbruik van voedingsmiddelen. Opzoekingen hebben inderdaad tot de vaststelling geleid, dat een mens of een Staat, wanneer hij over een hoog inkomen beschikt, juist de neiging heeft om naar verhouding minder voedingswaren te kopen, minder drank en tabak dan andere produkten, alhoewel zijn algemene uitgaven toenemen. Dit blijkt uit een onderzoek over de voedingsuitgaven en het gemiddeld inkomen per inwoner, dat in verscheidene landen werd ingesteld.
Men schat, dat het gemiddelde deel van het nationale inkomen, dat per inwoner wordt besteed aan de aankoop van voedingswaren, drank en tabak als volgt vermindert naargelang dit inkomen stijgt.
Daaruit volgt, dat een verhoging van het nationale inkomen in landen met een gering inkomen per inwoner een veel grotere weerslag heeft op de | ||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 560]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
vraag Daar landbouwprodukten dan in landen met een hoog inkomen. Vandaar het belang dat zij economisch tot ontwikkeling zouden komen, wat echter juist bemoeilijkt wordt door hun achterlijke toestand. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Vermindering van de kleinhandelsprijsIs de verhoging van het nationale inkomen eerder een zwak middel om het verbruik van voedingsmiddelen aan te wakkeren, dan is de vermindering van de kleinhandelsprijs, die hetzelfde oogmerk nastreeft, veel doelmatiger. Het is inderdaad mogelijk gebleken de prijzen te drukken door de opvoering van de produktiviteit vooral in de verdelingssector. Het vraagstuk is echter niet zo eenvoudig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Drukking van de produktiekostenHier staat men al dadelijk voor het bezwaar, dat het inkomen van de landbouwarbeiders reeds zeer laag is, zodanig dat men in talrijke belangrijke landbouwlanden van overheidswege de prijzen is moeten gaan steunen, b.v. in de Verenigde Staten. De vraag is dus te weten, of een vermindering van de produktieprijs gewettigd is, zonder te raken aan het inkomen van de landbouwer, dat niet meer te drukken is. Aan de hand van de uitgebreide studies van de F.A.O. kan hierop bevestigend geantwoord worden. Daaruit blijkt inderdaad, dat de moderne landbouwmethoden zo ruime mogelijkheden hebben geopend dat men, indien ze nauwkeurig worden toegepast, de prijzen kan doen dalen zonder dat wordt geraakt aan de winstmarge van de uitbater, wel integendeel.Ga naar eind(2) Dit is van groot belang voor de achterlijke landen, waar de verspreiding van de technologie en de plaatselijke toepassing ervan tot merkwaardige uitslagen op landbouwgebied - laat staan op voedingsgebied - zouden kunnen leiden. Niet zonder reden kan men laten opmerken, dat de modernisering van de landbouw dikwijls beleggingen vergt, die buiten het bereik liggen van de kleine landbouwer, zowel op het gebied van kapitaal als van de uitbating (aankoop van trekdieren of/en tractoren, inrichting van het bedrijf, verbetering van de grond, aankoop van zaden, meststoffen, klein gereedschap, enz.). Er bestaan echter middelen om deze moeilijkheid te overbruggen. En, kan men weliswaar niet gaan denken aan de oprichting van kredietcoöperaties in de minderontwikkelde landen, dan is er de Wereldbank of haar nieuwe filiale, de Internationale Financieringsmaatschappij,Ga naar eind(3) die bij ontstentenis van nationale kredietinstellingen gebeurlijk kan tussenkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 561]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
Drukking van de verdelingskostenHet te grote verschil tussen de produktieprijzen en die van de kleinhandel wordt overal in de wereld beschouwd als het kwaad van de eeuw. Dat is nog meer het geval in de achterlijke landen en vooral wat de voedingswaren betreft. Maar ook daar kunnen passende maatregelen de toestand rechtzetten en de voedingsmiddelen beter binnen het bereik van de massa stellen. Afgezien van het feit, dat de verdelingskosten een algemene neiging tot stijging vertonen,Ga naar eind(4) zijn de oorzaken van de duurte der voedingswaren te herleiden tot het volgende:
Aan de overdreven winstmarges en duur uitvallende versnippering van de verkoop is een mouw te passen door de oprichting van voortbrengersorganismen in de aard van de Dienst voor Commercialisatie van de Melk in het Verenigd Koninkrijk, hetzij door verbruikerscoöperaties. Ook tegen de ondoelmatigheid van het handelsprocessus bestaan middelen. Weliswaar zijn de methoden tot vermindering van de kosten der verdeling alleen toepasselijk in grote steden of in de ontwikkelde landen. (De massa detailverkoop der grootwarenhuizen, ‘self service’, enz.). Maar dat belet niet, dat er andere middelen zijn, die wel kunnen toegepast worden in de achterlijke gebieden. Daar zijn o.m. de rationele inrichting van de verkoop van bederfelijke waren, derwijze dat verspilling vermeden wordt; de oprichting van geschikte opslagplaatsen voor de goederen en hun oordeelkundige behandeling; het gebruik van rationele en praktische gewichten en maten; toezicht over de kwaliteit der goederen. Ten slotte kan de openbare overheid van haar kant bijdragen tot de vermindering van de verdelingskosten door de onrechtstreekse belastingen op voedingswaren te verlagen en ook door voorlichtingsdiensten op te richten en na te gaan welke de vooruitzichten zijn op de markt en voor de oogsten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitGewis zijn dit niet de enige oorzaken van het geringe verbruik in de minderontwikkelde gebieden. Feitelijk is de grote moeilijkheid te wijten aan andere algemene oorzaken: stilstand in de internationale handel van | ||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 562]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
voedingswaren in tegenstelling met de ontwikkeling van de wereldhandel in het algemeen; het opslaan van overtollige voorraden; het onevenwicht tussen de uitbreiding van de produktie en die van de bevolking; de belemmeringen van het ruilverkeer; de onstandvastigheid van de prijzen van een groot aantal landbouwprodukten. Ook moet men zich niet verwachten aan een onmiddellijke en merkelijke verbetering van de huidige toestand, maar voortaan weet men, nu de F.A.O. de werkelijke en rechtstreekse oorzaken heeft bepaald van het kwaad, waar de actie moet gebeuren en is de kans toegenomen, dat men nieuwe vorderingen maakt. |
|