Emiel Blauwaert, die bijna alle grote werken van de Meester boven de doopvont hield.
* * *
De brieven aan Dr. van Oye leren ons terloops nog andere bijzonderheden kennen. Vooreerst komen wij nu met zekerheid te weten, dat Benoit langs Dr. van Oye in aanraking kwam met de Russische edelman, die hem een ogenblik in verleiding gebracht heeft om naar Petersburg uit te wijken, toen de Toezichtscommissie van de ‘Vlaamse Muziekschool van Antwerpen’ hem in 1873 het leven dreigde onmogelijk te maken door hem een tweetalig reglement op te dringen.
Het betreft een zekere graaf Hendrikoff, die regelmatig zijn verlof te Oostende doorbracht en later ook schijnt tussenbeide gekomen te zijn om sommige werken van de Vlaamse Meester in zijn land te doen uitvoeren.
Onder de brieven van Benoit aan Dr. van Oye bevindt zich verder een ongedateerde nota, waarin Benoit een korte levensschets van zichzelf maakt en hierbij een werk vermeldt, ‘De Droom in de Duinen’, dat chronologisch tussen de oratorio's ‘De Schelde’ en ‘De Oorlog’ in moest komen, dus tussen 1868 en 1873, en waarvan niets is bekend gebleven, tenzij hij deze titel later gewijzigd heeft.
Tenslotte stemt het tot nadenken, dat Benoit in bovenvermelde brieven alleen en uitsluitend spreekt over het ‘Liefdedrama aan Zee’, dat volgens de partituur, uitgegeven door het Peter Benoitfonds, slechts het derde deel of het naspel zou zijn van een omvangrijker werk, ‘Liefdedrama’ genaamd.
Flor Alpaerts, die de publicatie van deze partituur heeft verzorgd, verklaarde ons de drie delen in één bundel samengebonden te hebben aangetroffen.
Het eerste deel hiervan zou bestaan uit vijf liederen met pianobegeleiding, op gedichten van William Shakespeare, vertaald door Emmanuel Hiel; het tweede deel wordt dan gevormd door een pianosolo, ‘Lente’. De bladzijden op de oorspronkelijke en zeer geslaagde gedichten van Dr. E. van Oye krijgen alleen de benaming ‘Aan Zee’.
Dit heterocliet geheel heeft ons altijd enigszins bevreemd. Het is moeilijk er stijlcritisch een lijn door te trekken. In het licht van Benoit's brieven aan dr. van Oye schijnt het wel, dat hij met dit zgn. derde deel een zelfstandig werk bedoeld heeft: ‘Liefdedrama aan Zee’.
Blijkbaar heeft hij er later de twee overige delen aan toegevoegd, die mogelijk zelfs vroeger ofwel veel later zijn ontstaan, vermits de samenwerking Hiel - Benoit, wegens een misverstand, van 1872 tot 1882 werd onderbroken.