Eensgezindheid rond niets
Met de Amerikaanse en Franse standpunten voor ogen hadden het gesprek en de goedkeuring van het plan-Harmel over de toekomst van de NATO een hevig onweer moeten doen losbarsten tijdens de ministerraad van de NATO in december.
Maar dat is niet gebeurd. Iedereen - en dus ook Frankrijk - heeft het plan aanvaard.
Naar de reden hoeft men niet zo lang te zoeken. Er werd gewoon helemaal niets beslist. De vijftien NATO-partners hebben tenslotte ingestemd met een vergelijk zonder inhoud, maar dat de indruk wekt dat men in de alliantie steeds met gesloten gelederen werkt. In de samengevoegde teksten van Brosio's vier studiegroepen is zodanig veel geschrapt en gewijzigd dat iedereen niet anders meer kon dan akkoord gaan.
Het enige positieve dat er dan toch insteekt, is dat in de NATO voor de eerste keer officieel werd vastgesteld dat er aan de overkant, in Oost-Europa, wat veranderd is. Maar een manier waarop de NATO daar kan op reageren werd niet aan de hand gedaan. Het plan-Harmel stelt alleen maar een feitelijke toestand vast. Het zou wel bijzonder naïef zijn met zulk resultaat van de hoge toren te blazen. De façade werd gered.
Maar erger is dat de mentaliteit of het systeem van het schipperen langsom meer de alliantie ondermijnt. Want andere vraagstukken die reeds sedert jaren aanslepen of nieuwe dringende problemen worden gewoon in de koelkast geschoven.
Die hele mentaliteit is zelfs overgeslagen in de dan toch veel meer technische defensie-werkgroepen. Met veel omhaal en flegme werd een dag voor de ministerraad van de NATO bijeenkwam, aangekondigd dat de defensieraad het eens was over de toepassing van de nieuwe NATO-strategie; de zogenaamde ‘flexible response’. Daarmee wordt die strategie bedoeld die rekening houdt met de graad en de kenmerken van een aanval van buitenuit en niet onmiddellijk grijpt naar massale vernietigingswapens. Maar die strategie wordt nu reeds sedert vijf jaar toegepast in de NATO. Ingevolge Frans verzet werd zij nooit officieel aanvaard. Dat is nu wel gebeurd omdat Frankrijk niet meer zetelt in de militaire organisatie van de NATO en dus ook niet in de defensieraad.