als een strafbaar feit kan worden beschouwd.
***
In onze samenleving nu vertonen stakingen zeer dikwijls aspecten waardoor niet de wettelijkheid van het verschijnsel in discussie wordt gesteld, maar wél, en dat soms in zeer grote mate, onze morele beoordeling ervan.
Een staking heeft in alle gevallen tot doel druk uit te oefenen op een instantie die over het gezag beschikt om aan bepaalde eisen tegemoet te komen. Moreel verantwoord komt ze ons slechts voor wanneer wij twee van in de oorsprong aanwezige elementen aantreffen:
1. | de staking moet een materieel verschijnsel zijn, i.a.w. ze moet materiële voordelen als inzet hebben; |
2. | ze moet bovendien een economisch verschijnsel zijn, i.a.w. ze moet gericht zijn tegen een economische macht. |
In alle andere gevallen verliest de staking haar oorspronkelijk karakter, zelfs al valt ze eventueel nog binnen de wettelijke perken van het stakingsrecht. Dit komt erop neer dat wat dan ‘staking’ wordt genoemd voor onze morele appreciatie eigenlijk onder een andere rubriek thuishoort.
Zo ontaardt een staking tot chantage indien ze druk uitoefent niet op een economische macht, maar op de gemeenschap in haar geheel. Chantage, omdat niet de schuldigen door de maatregel worden getroffen, maar onschuldigen die op de een of andere wijze als gijzelaars worden gebruikt.
Zo is een staking die druk uitoefent op de vertegenwoordigers van de gemeenschap aan het hoofd van de staat, op de regering dus, eigenlijk een opstand tegen het wettelijke gezag. Vanzelfsprekend zal een morele beoordeling hier veel meer nuancering vragen, omdat wij rekening moeten houden met de mogelijkheid dat het wettelijke gezag zijn bevoegdheid te buiten gaat zodat het niet meer mogelijk is recht te verkrijgen via de normale functionering van de staatsinstellingen. Moeten wij chantage altijd veroordelen, met een opstand is dat niet stééds het geval. Wat niet belet dat geen enkel gezag ooit het recht op opstand als zodanig kan erkennen, want zulk een erkenning zou op zichzelf een tegenstrijdigheid zijn.
En zo is een ‘staking’ die ten eerste geen materiële belangen als inzet heeft, en ten tweede geen enkele economische macht onder druk zet, maar die louter als doel heeft agitatie te verwekken, eigenlijk een klucht, zij het een lugubere klucht.
***
Of de studenten te Leuven het wapen hanteerden dat traditioneel de ultieme toevlucht is van een verdrukt proletariaat - met al de schakeringen die men aan de betekenis van dat woord kan verlenen - gelijk hebben in hun eisen of niet, dat komt hier niet ter sprake.
Waar het om gaat, dat is dat zij doende waren de democratische beginselen te verkrachten en de democratie als instelling te bespotten. Zij, en allen die met hun methode sympathiseren, vergeten een essentieël element in de verhouding opgevoede-opvoeder. Het zijn niet de opgevoeden die moeten bepalen hoe de opvatting zal verlopen, maar de opvoeders. De opvoeders, dat is de gemeenschap in haar geheel. Zij is verantwoordelijk voor de opvoeding van de nieuwe generaties, en niemand anders, en haar vertegenwoordigers hoeven zich niet te laten intimideren door een agitatie die op touw wordt gezet door degenen die onder hun bevoegdheid staan.
Indien er fouten worden gemaakt of indien er wantoestanden bestaan waartegen de opgevoeden in opstand menen te moeten komen, dan moet daaraan verholpen worden op democratische manier. Dat betekent dat de wijzigingen die zich evenveel opdringen, moeten worden doorgevoerd van bovenaf, door degenen die verantwoordelijk zijn voor de opvoeding, en niet door wanordelijkheden mogen worden afgedwongen door degenen aan wie de opvoeding zich moet voltrekken.
En indien het daartoe nodig is op te klimmen tot het hoogste gezag in de staat, het parlement, dan kunnen zij die zich onrechtvaardig behandeld voelen wel trachten voor hun zaak een meerderheid te winnen, door alle vormen van propaganda en overreding, alleen niet door geweld en intimidatie.
Geweld en intimidatie gebruiken om ideologische of geestelijke doeleinden na te streven en daaraan de term ‘staking’ verbinden, dat is de ontwaarding en de parodiëring van een bij uitstek democratisch recht.
Zij die hieraan meehelpen zijn, misschien onbewust en met goede bedoelingen bezield, maar niettemin: de doodgravers van de democratie.
Herman Buskens