Escalatie
Niet enkel in de Verenigde Staten zijn er ‘haviken’ en ‘duiven’.
Het incident met de ‘Pueblo’ bewijst dat, althans de eerste categorie, ook in het andere kamp vertegenwoordigd is.
Immers, men kan nog zo aanvaardbaar vinden dat Noord-Korea tegen bespieding vanop het water reageert, het is niet minder duidelijk dat het kapen van de ‘Pueblo’ en meer nog de gijzeling van de opvarenden, het nationale prestigegevoel in de Verenigde Staten sterk aanspraken, waardoor Johnson's binnenlandse positie ongetwijfeld verstevigd werd en ook de voorstanders van de harde koers werden aangemoedigd.
Vermits het een grove dwaling zou zijn de intelligentie van de Oosterling te onderschatten, staat vast dat de verantwoordelijken achter het bamboescherm deze consequentie ook wel voorzien hebben, m.a.w. dat het incident paste in een systematisch, doelbewust plan.
Inmiddels is de voorspelling bewaarheid geworden dat met het nieuwe jaar, de oorlog in Vietnam een nieuwe escalatie tegemoet zou gaan.
Daarvoor was alvast nóg een concrete aanwijzing voorhanden. Het bestand, naar aanleiding van het Boeddhistische nieuwjaar werd niet geëerbiedigd, in tegenstelling met wat vorig jaar nog wel mogelijk bleek, zij het in betrekkelijke mate.
Het felle Vietcong-offensief der jongste weken heeft overigens op zijn beurt de acties van het Johnson-beleid op het thuisfront doen stijgen, door aan te tonen dat elke gelegenheid, elke pause door de tegenstander gebruikt wordt om versterkingen aan te voeren en bliksemaanvallen voor te bereiden.
Een bijzonder verwarde toestand, die men vanop afstand onmogelijk kan beoordelen, maar die - ten aanzien van eventueel vredesoverleg - extra steun verleent aan het officiële Amerikaanse standpunt, dat de bombardementen op het Noorden zonder tegengebaar niet stopgezet kunnen worden.
Een en ander kan ongetwijfeld ook doorwegen op de vraag die in het Pentagoon gesteld blijft, nl. of de krijgsverrichtingen, vanuit de lucht in de eerste plaats, maar eventueel ook te land, dienen uitgebreid tot Laos en Cambodja, om de aanvoer van mensen en materieel uit het Noorden in te dijken.
Ook de vraag of taktische atoomwapens eventueel bruikbaar zijn in Vietnam is een proefballon in de escalatiewind.
Het ogenblik lijkt gunstig om het Amerikaanse volk op die bereidheid te testen, maar de vraag is of Washington nu nog werkelijk het initiatief in handen heeft, dan wél de speelbal is van een maneuver, zoals het sedert de aanvang van de gewapende tussenkomst letterlijk en figuurlijk steeds dieper in het moeras werd gelokt.
Want uitbreiding van de strijd buiten het Vietnamese grondgebied kan, in het huidige bestel van een ‘beperkt’ militair optreden, dit avontuur slechts uitzichtlozer maken, en gebruik van atoomwapens zou internationaal tot een acute crisis leiden.
Het zou met andere woorden een escalatie worden in de richting van de gevreesde totale oorlog.
Met die mogelijkheid wordt door de Amerikaanse president en zijn militaire raadgevers ook terdege rekening gehouden.
De nieuwe verhoging van het defensie-budget en, vooral, de maatregelen om de inflatie en de dollar-bloeding tegen te gaan betekenen de omschakeling van vredeseconomie naar oorlogshuishouden.
Dat zulks nu plots dringend bleek (hoelang duurt de strijd in Vietnam al niet?) bewijst dat aan een spoedige oplossing geen geloof wordt gehecht ook al blijven desbetreffende geruchten, hardnekkiger dan ooit de ronde doen. Maar hoe vaak werd de hoop niet reeds gekelderd?
Tenzij het wonder toch nog mocht geschieden is het dan ook bijna zeker dat de Verenigde Staten naar de presidentsverkiezingen gaan met de hypotheek van de Vietnamese oorlog.
Een eventuële nederlaag van Johnson zou de ‘duiven’ met een erfenis laten die zij onmogelijk zullen kunnen weigeren en evenmin op voldoende korte termijn in vredesaandelen zullen kunnen omwisselen. Daarvoor zal de strijd dan weer te fel zijn opgevoerd, want de tegenstander zal niet stilzitten.
De oppositie zal er zich waarschijnlijk dan ook wel voor hoeden in de kiesstrijd te nadrukkelijk de Vietnamese kaart te spelen, tenzij om de fouten van het verleden aan te wijzen, wat echter voor de toekomst nog geen baat brengt.
Fr. Strieleman