Travaillisme
In de socialistische Volksgazet verscheen een reeks artikelen onder de titel ‘Travaillisme?’. In feite ging het om vraaggesprekken met een aantal personaliteiten, aan wie hun idee- en over dat onderwerp werden gevraagd.
De hele kwestie draait essentieel om het doorbreken van de verzuiling op godsdienstig vlak, m.a.w. om de vraag of onze politieke verhoudingen al dan niet evolueren of kunnen evolueren naar een tweepartijenstelsel.
Het is duidelijk dat aan travaillistische zijde het godsdienstig element een zware handicap is om de linkse vleugel van de CVP op te slorpen. In de genoemde artikelenreeks wordt door de meesten toegegeven dat een gelovige zich in de BSP of in het ABVV niet thuis kan voelen, zodat er vooralsnog weinig kans bestaat één grote vakbond op te richten.
Want onze verzuiling stelt zich immers niet alleen op het zuiver partijpolitiek vlak; er zijn zoals gezegd ook de vakverenigingen, er zijn de mutualiteiten, er is het onderwijs, er zijn de turnkringen en de jeugdbewegingen in het algemeen.
Toch lijkt de hergroepering niet zo onoverkomelijk, als wij bv. lezen wat Mgr. De Smedt, bisschop van Brugge, erover zegt: ‘Zo de katholieke leken tot het besluit komen dat een hergroepering mogelijk en gewenst is, zal de kerkelijke overheid zich niet lenen tot tussenkomsten om de eigen katholieke organisaties te behouden, zelfs als een minderheid van leken haar daarom verzoekt’.
In de verslagen van het PVV-congres vorig jaar te Knokke gehouden, werd die nieuwe partijenstructuur eveneens als een ernstige mogelijkheid weerhouden. De PVV heeft uiteraard geen reden om ze te vrezen.
***
Nu is het de vraag of indien het zo ver komen zou, de sociaal-economische politiek in dit land anders zou worden georiënteerd. Coalitieregeringen zouden immers niet langer noodzakelijk zijn en de regerende partij zou haar programma integraal kunnen uitwerken. Men kan zich afvragen wat ‘Labour’ dan wel zou doen.
Travaillisme betekent o.i. de beweging die streeft naar een herverdeling van het nationaal inkomen, zo dat een groter deel ervan de factor arbeid ten goede komt. Nu is het wel eenvoudig belangrijke loonsverhogingen te eisen, maar dat moet in de praktijk ook nog te verwezenlijken zijn.
De inkomstenverschuiving zou volledig ten nadele van de factor kapitaal uitvallen met de weerslag daarvan op economisch vlak. Vanzelfsprekend zal het wel de bedoeling zijn ook de prijzen stevig in de hand te houden, maar dat is niet zo eenvoudig, als men denkt aan de sterke buitenlandse invloeden.
Een ingewikkelde subsidiepolitiek dringt zich dan op. De vrees van de ‘sociale partner’ wordt dan dat het privé-initiatief zich steeds minder zal kunnen doen gelden terwijl nationalisaties en overheidsbedrijven, waarvan men de nadelen kent, de plaats zullen innemen; de individuele bestedingsmogelijkheden zullen worden beperkt en de belastingen zullen stijgen om het hoofd te bieden aan de noden van de collectivisering.
Men moet zich vooral geen begoochelingen maken over een eventuele vermindering van de sociale spanningen. Een duidelijk voorbeeld doet Groot-Brittannië ons wel aan de hand, waar de Labourregering steeds weer af te rekenen heeft met sociale eisen, die niet zelden uitmonden in wekenlange stakingen. Of een syndicaat de regering steunt of niet, het zal altijd rekening moeten houden met de looneisen van zijn leden.
Een laatste overweging: zal er in ons land ooit een meerderheid gevonden worden die een marxistische economie goedkeurt? Zijn de spanningen niet reeds (en gelukkig) goeddeels afgerond? Men mag immers niet van de idee uitgaan dat de huidige ‘conservatieven’ een a-sociale politiek voeren. Ook het Belgisch liberalisme immers heeft sedert lang het Manchesteriaans liberalisme afgezworen en verdedigt een sociale markteconomie, waarin de factor arbeid meer en meer aan invloed wint, terwijl onze maatschappij zichtbaar evolueert naar een minder duidelijke differentiatie van de produktiefactoren, naar een systeem waarin de scheiding tussen armen en rijken, tussen bezitters en bezitlozen elke dag vager wordt.
Het zou derhalve wel eens kunnen blijken dat, in ons land, ‘Labour’ de trein heeft gemist.
G. Rombouts
licentiaat Economie