Na 1945 zijn de genees-, natuur- en scheikunde een Amerikaanse aangelegenheid geworden, in zoverre dat er op de 110 gelauwerden niet minder dan 54 Amerikanen zijn, terwijl, vrij eigenaardig, slechts 6 Russen op de erelijst voorkomen.
Wij schreven hoger dat de economie nu blijkbaar definitief als wetenschap in dienst van de mensheid is aanvaard. De duidelijkste aanwijzing dat dit niet altijd zo is geweest vinden wij o.i. wel in de beschikkingen van het testament zelf; het is immers vrij merkwaardig dat Nobel die zelf een uitmuntend organisator en een succesvol zakenman was, er niet aan gedacht heeft een prijs voor de economie in te stellen, hoewel het toch via deze wetenschap was dat de sociale verhoudingen ingrijpend konden worden gewijzigd. En deze sociale inslag lijkt ons in Nobels geest wel te hebben geprimeerd. Blijkbaar was het bijdegronds karakter van deze ‘koopmanswetenschap’, waarover zowel de Grieken als de christelijke theologen als Thomas van Aquino, en na hen, de fysiokraten zo weinig goeds hadden gezegd, nog steeds aanwezig.
De economie was inderdaad nog te speculatief-filosofisch om ze als een volwaardige en onafhankelijke discipline te aanvaarden.
Er is dus reden om zich te verheugen over de beslissing van de Zweedse Centrale Bank.
Nu blijft evenwel de kapitale vraag hoe de toekenning zal worden opgevat. Zal de voorkeur gegeven worden aan de wetenschappelijke vorser, die werkt in de stilte van de studeerkamer, naar de man die enigszins los van de realiteit nieuwe inzichten opent op planificatie, etatisme, prijsvorming en internationaal betalingsverkeer? Of zal de aandacht gaan naar de praktische economist, die zich ook beweegt op het terrein van de (economische) politiek, hetzij als staatsman, hetzij als economisch adviseur in de breedste betekenis?
En het zal zeker niet gemakkelijk zijn hier een keuze te doen. Echt revolutionaire vindingen zijn hier eerder zeldzaam en niet elk decennium staat er een Adam Smith, een Karl Marx of een John Maynard Keynes op, die het wezen van het economisch denken wijzigt. Daarbij komt dat zelfs de ideeën van een man als Keynes slechts langzaam rijpen, steeds weer worden betwist en tegengesproken, precies omdat de economie een sociale wetenschap blijft, die zich niet door natuurwetten laat binden en die bovendien sterk geconditioneerd wordt door de algemene tijdgeest.
De economist-politicus moet een keuze doen, moet zich steunen op een aantal elementen, wier evolutie in tijd en ruimte in de meeste gevallen niet te voorzien zijn.
De wet van de zwaartekracht biedt weinig gelegenheid tot controverse, die van de verminderde meeropbrengsten of die der comparatieve kostenverschillen bv. des te meer!
Lic. Gerard Rombouts