De Vlaamse Gids. Jaargang 52(1968)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Katabasis (voor Stig Dagerman) I. Nu de bewoonde wereld slechts voorhanden Blijkt in zwart-wit, wordt alles anders. Terwijl Ik doof naar buiten kruip, en in ontmande Ruïnes steeds nog huizen zien wil, vijl Ik aan mijn eigen beeld. Met de verbrande Kinderen, met de ontvelde doden, - heil Marsuas! - brandschat ik mijzelf: de banden Waarbinnen ik zo keurig reil en zeil. II. Met roet en asgruis groeit kleurloos de schande Uit de verblufte gevels, - aarden teil Met, binnen de melaats beslagen wanden, Oud zuur van resten, - elk begeren geil Geworden, alle denken moord. Verbanden Bestaan nog slechts als sterrenbeeld, te ijl Voor mij, die slechts kan spreken met mijn tanden En koud mijn stenen naar de hemel keil. III. En toch. Want nog liggen, voorbij de randen Van het geblakerd land waarin ik wijl, De tropisch bonte, ongerepte stranden Waarvoor ik eigen paal en perk nog veil Wil hebben. Woonstrook zonder stenen wanden Waar een gescherpt bestaan, ijl als een pijl, Zich niet meer brandend omkeert naar mijn handen. Te laat. De toch heet sterven, mijl na mijl. Jef Barthels Vorige Volgende