In het laatste hoofdstuk ‘Le métier d'intellectuel’ geeft hij als eerste in een reeks van 8, de volgende raad: ‘Soyez un bon ouvrier’. Hij bedoelt daarmee dat ook diegene die zich niet specifiek beschouwt als een ‘arbeider’, in de traditionele zin van werknemer, zich te onderwerpen heeft aan eisen van degelijkheid, eenvoud, persoonlijkheid. Ieder zijn eigen methodologie, zijn eigen theorie, op de manier van die hooggeroemde vaklui, die hun beroep uitoefenen op een onvervangbare wijze. Zich niet laten onderdrukken door ‘des équipes de techniciens de recherche’. En ik denk het aan het onderwijs, het lager onderwijs in het bizonder. Mills heeft het bv. over het gebrek aan verstaanbaarheid, die niets te maken heeft met de ingewikkelheid van het onderwerp, noch met de diepgang van de gedachte. Het is gewoon een kwestie van universitaire status. Het ergste verwijt wat men iemand kan toeslingeren is dat van ‘journalist’, iemand zonder waardigheid noch diepgang. De gezochte woordenschat en de ingewikkelde stijl zijn een conventie geworden. Dat is de wet van de nulliteiten, die er op uit zijn diegenen uit te schakelen die de aandacht van de verstandigen verdienen, universitairen of niet. Zeer mooi is zijn raad om steekkaarten aan te leggen, te noteren, voortdurend in actie te zijn, ‘saisir au vol les “affleurements”, ces idées qui viennent de partout, sous-produits de la vie quotidienne, bribes de conversation sur le trottoir, rêves.’
Mills gelooft niet in universele principes, die de ontwikkeling van de geschiedenis in een keurslijf dwingen. Fundamenteel zijn voor hem de klassieke deugden van rede en vrijheid. En die moet iedere intellectueel voor ogen hebben als hij zich alleen opstelt in de strijd tegen de onverschilligheid, de onmacht, de verwarring. Hij pleit ook voor de eenheid van werk en privéleven, een luxe die aan velen van ons ontzegd is.
De verbeelding voor hem, bestaat er in voortdurend van perspectief te veranderen, niet in te slapen op veroverde stellingen.
* * *
Er loopt veel mank aan onze maatschappelijke aanpak. In Vlaanderen en misschien ook in andere landen, vertonen de ‘intellectuelen’ de neiging om toe te geven aan een ongeneeslijk pessimisme. Boeken als die van Mills dragen er toe bij uit een steriel isolement te breken zonder daarom de persoonlijke stellingen prijs te geven.
LE MOUVEMENT OUVRIER AUX ETATS-UNIS
de 1866 à nos jours: Daniel Guérin. 224 blz.
Petite Collection Maspero, 1977 16 ff |
A MODERN GEOGRAPHY OF THE UNITED STATES: Robert Estall.
466 blz., 39 figuren
Penguin Books, 1966 2,50 pound |
L'IMAGINATION SOCIOLOGIQUE: Wright Mills
238 blz.
Petite Collection Maspero, 1977 16 ff |