Bij nader inzien
Marc Andries
Erik van Ruysbeek: De Dood en de Dageraad
Van Erik van Ruysbeek (pseudoniem van Raymond van Eyck, geboren: 1915) verscheen bij Soethoudt, Antwerpen een prozawerk getiteld ‘De dood en de Dageraad’. Dit is op zich al bijzonder omdat van Ruysbeek een: reeds van in de jaren vijftig bekend dichter is, maar zich tot nogtoe slechts schoorvoetend aan proza waagde. Zoiets kan wantrouwend stemmen en in elk geval wekt het nieuwsgierigheid. Met deze mengeling aan gevoejlens ben ik met de lezing van dit als ‘meditaties over leven en sterven’ aangekondigd boek begonnen. De verrassing was meteen volkomen: Ruysbeek is een knap prozaïst.
Dat leer je meteen al in de eerste bladzijden. Bovendien is hij een verdraaid geraffineerd componist. De constructie van ‘De dood en de dageraad’ is tegelijkertijd complex en duidelijk. Misschien heeft dit te maken met Ruysbeeks liefde voor oosterse filosofieën en godsdiensten. Dit leidt echter niet tot een slaafs napraten. Integendeel, Erik van Ruysbeek heeft zijn ‘leerstof’ verteerd en verwerkt. Hij heeft er eigen inzichten en de neerslag van zijn eigen aard en afkomst aan toegevoegd. Inderdaad zoals ook Herman Hesse dat gedaan heeft (op de achterflap vermeld).
De vraag of het hier om een roman of een ander soort prozawerk gaat doet m.i. in dit geval helemaal niet ter zake (als dat ooit al het geval is). Prozawerk als ‘De dood en de dageraad’ is zijn eigen genre. Dit boek is een moedig en gevaarlijk experiment met de eigen geestelijke machten en onmachten, een onvoorwaardelijke sprong in de onbekende dimensie. De dimensie waarin oorsprong, leven en bestemming elkaar raken. In de tussentijd, het leven dus, voelt de mens zich een wees. Hij gaat op zoek naar zijn oorsprong. Hij wil terug naar het begin. De aardse moeder staat symbool voor de geestelijke oorsprong. Van Ruysbeek schrijft: ‘En hij herinnerde zich dat mensen die te sterven lagen hun moeder riepen, de veilige warmte van het begin, wanneer wij het Niet nog niet kennen en menen te ervaren dat iets bestaat’.
Het moeder-thema komt herhaaldelijk terug in dit boek. Een boek dat het verhaal vertelt van een man op de rand van de dood (hij is langs de Lesse van een rots gevallen), het punt waar de vóór-geestelijke periode de na-