nisme bij overkomt? De confrontatie met een verleden van een zo verschillende tijdsfactuur moet dan ook wel als een schok op ons inwerken, in tegengestelde zin weliswaar aan die waarvan wij doorlopend blootgesteld zijn, maar daarom niet minder verbijsterend. Het ritme zelf is hier dus een betekenisgever geworden. Wat in ‘A Clockwork Orange’ de schok van de toekomst genoemd kan worden - zie o.a. het adembenemende ritme van de joy-riding - leidt in Barry Lyndon via een analoge obsederende consistentie tot de ‘schok van het verleden’. Het is hierbij wel duidelijk dat Kubricks genie ligt in het creëren en exploreren van uitersten; de middelmaat ligt blijkbaar niet op zijn weg.
In beide gevallen wordt de kijker bewust uit zijn gefixeerd levenspatroon losgerukt en gepropulseerd in een totaal afwijkend tijdsklimaat, wat automatisch tot een ontwrichting van de bekende en vertrouwde waarden voert. Dit vervreemdingseffect laat zich echter functioneel verklaren uit de noodzaak tot het scheppen van een zekere afstand tot het eigentijdse gebeuren, die ons moet toelaten zekere wetmatigheden van de menselijke natuur of bepaalde inconsistenties van de hedendaagse kultuur beter te begrijpen en te verwerken. Tot welke uitwassen van immoraliteit onze gedeshumaniseerde wereld wel zou kunnen leiden - uitwassen die trouwens in de kern reeds aanwezig zijn - blijkt overduidelijk uit de futuristische behandeling in ‘A Clockwork Orange’; de langzame evolutiestroom naar het duistere eindpunt van B. Lyndons leven toont des te overtuigender - via de traag verglijdende beelden zich in ons vastankerend - hoe de mens in de absolute onmogelijkheid verkeert zijn eigen verleden van zich af te schudden en een doel te bereiken dat in tegenstrijd is met deze voorgeschiedenis.
En hier zijn we dan toe aan een uiterst belangrijk facet van Kubricks oeuvre: de onmiskenbaar moraliserende inslag ervan. Want, wat Kubrick ons in zijn films ook voorschotelt, hoe schokkend, hoe revolterend ook, één ding is zeker: hij wil de kijker tegelijkertijd iets tonen, in iets doen delen, hem ergens raken.
‘A Clockwork Orange’ b.v. toont via gruwelijke beelden hoe het geweld in onze samenleving tot een geïnstitutionaliseerde factor uitgegroeid is, die iedere individuele geweldpleging ver in de schaduw stelt. ‘Barry Lyndon’ toont hoe het schaap zich ontwikkelt tot wolf en noodgedwongen tot zijn oorspronkelijke status terugkeert. Hij toont ook, beter dan om het even welk handboek geschiedenis, welke laagbijdegrondse listen en intriges het leven van de hogere kringen in die tijd overwoekerden, en ook hoe de onvermogende enkeling zich van lieverlede genoodzaakt zag in krijgsdienst te treden en zo een weerloze prooi werd in de klauwen van het oorlogsmonster, dat woedde tot meerdere eer en glorie van de bevoorrechte klasse. De parallellen met de hedendaagse situatie dringen zich hier sowieso op.
Om deze boodschap niet geheel te laten ondergaan in de vloed van fraaie beelden en kleuren, begeleid door een wondermooie Händelmelodie, heeft de regisseur, naast het ritme-procédé, gebruik gemaakt van een typisch epische techniek, nl. die van gesproken