In ‘False promises’ legt deze groep de oorsprong bloot van het Amerikaans imperialisme, aan de hand van een evokatie uit de Spaans-Amerikaanse oorlog, De weerslag van dit imperialisme speelt zich af in het mijnstadje Copper City waar blanke en gekleurde mijnwerkers ten gerieve van het kapitaal tegen elkaar worden opgejut.
De San Francisko Mime Troupe hield uit de mimekunst alle goede elementen over, voegde daar ervaringen van de Commedia dell'Arte en Brecht aan toe en kwam zo tot een soort zinnig episch theater vol goede songs en met een magistraal spel.
Met dit soort spektakels zijn wij in de volgorde van drie these-antithesesynthese aan de synthese toe.
Nancy 1977 leerde ons nog meer.
In alle grote spektakels op dat festival was een terugkeer merkbaar naar de zinnige tekst als fundering van het schouwspel. De heupzwaai vervangt niet langer het woord, maar de gezelschappen zijn nu ook nog weer niet zover, dat ze auteurs in hun troep hebben geïntegreerd. Zij doen het nog zélf, met als resultaat vaak ellenlange en slechte teksten, volkomen gebrek aan wat Gouhier zou noemen ‘le verbe actif’.
Niet voor niets was de blikvanger van het festival van Avignon (juli 1977) Hamlet van Shakespeare, weliswaar gemonteerd door Benno Besson. Terugvallend op oude waarden (en knepen) zoeken ensembles de wortels (roots is een hit) van hun speelwijze op. Voorde San Francisko Mime Troupe is dat dus duidelijk de mime.
Stu (Polen), indrukwekkend in Nancy en later op het Brussels Kaaitheater, exploreert de mogelijkheden van het cirkus. Een wrange politieke aanklacht in stuntwerk vermomd. Sinds de Colombaioni door onze streken reizen is de aandacht voor het clownsvak hernieuwd.
In Avignon werd het Praagse Cirkus Alfred (‘Adam en Eva’ was ook in ons land) de lieveling van het publiek. Zalen dagen op voorhand uitverkocht.
Bij de studententroepen in Avignon weken inmiddels de ‘créations collectives’ voor namen als Majakovski, Baudelaire, Strindberg, Diderot, Mrozek etc...
Naast de terugkeer naar het auteurstheater (noem het de herwaardering van de tekst t.o.v. de gestiek) en het exploreren van de bronnen (La Cuadra de Sevilla valt als politiek theater vb. terug op de oeroude flamencodans) ligt een derde trend in de felle opgang van het muziektheater.
In eigen land stapt voorlopig alleen het Gentse theater Arena in die richting, maar de beweging is niet tegen te houden.
In 1976 was de onmiskenbare topper van het festival van Avignon ‘Mare Nostrum’ van Cagel.
In 1977 kreeg het festival de avantpremière van ‘Griselidis’ op muziek van George Couroupos en in een regie van Antoine Vitez, een spektakel dat geheel gebouwd is op de klankrelatie tussen moderne muziek (met vooral vele soorten slagwerk), gezongen en gesproken woord. In de harde concurrentie-strijd der media vindt het theater net in de muziek een zeer attractief element. Het nieuwsoortig