Patrick Bernauw
Verhalen uit het grensgebied tussen realiteit en verbeelding
‘Het is inderdaad een geliefd geintje van voornamelijk schrijvers in het fantastische genre, om met een zo wild mogelijke fictie keiharde feiten te creëren’ schrijft Patrick Bernauw op p. 85 van zijn onlangs verschenen boek Landru bestaat niet. Dit citaat is een goede leidraad bij het lezen van de op echte feiten gebaseerde verhalen, die deze auteur af en toe schrijft. Patrick Bernauw is al een tijdje aardig op weg om een van de belangrijkste Vlaamse vertegenwoordigers van het fantastische genre te worden. Hij voelt zich blijkbaar goed thuis in dit bijzondere grensgebied tussen waarheid en schijn, waar realiteit en verbeelding gemakkelijk in elkaar overvloeien.
Bernauws ongewone interpretatie van de moordzaak Landru zit knap in elkaar. Tijdens nuchter beschreven speurtochten (bv. in de Franse Bibliothèque Nationale en op de Père Lachaise-begraafplaats) lokt hij de lezer argeloos mee in de nevel van zijn fantasie. Van bekende feiten uit het moordverhaal maakt hij macro-opnamen en plant ze als helverlichte wegwijzers langs lanen die naar een geheel nieuwe eindconclusie (zie de titel van het boek) moeten leiden.
Dat sommige schrijvers er genoegen in scheppen zichzelf tot moordenaar te fantaseren zal ook Patrick Bernauw wel weten.
Maar zijn er ook schrijvers die aan hun muze een echt mes of een echt wurgtouw hebben gevraagd, die niet alleen een moord hebben beschreven die ze graag zelf hadden gepleegd, maar die een inspiratie bevorderende misdaad ook echt op hun geweten hebben? Is de Amerikaan Edgar Allan Poe zo'n schrijver geweest? Bij het lezen van Bernauws tweede verhaal in Landru bestaat niet zou men het haast gaan denken. Bernauws interpretatie van de moord op Mary Cecilia Rogers en de suggestie dat Edgar Allan Poe dit meisje in 1841 wel eens zou kunnen gedood hebben is even origineel en eigenlijk nog boeiender in elkaar gestoken dan zijn zoektocht naar de onschuld van Landru.
In dit tweede verhaal verwijst Bernauw terloops naar de hoorspelbewerking van H.G. Wells' War of the worlds, waarmede Orson Welles de naïeve Amerikanen in oktober 1938 de stuipen op het lijf joeg én naar een voorval uit de eerste wereldoorlog dat hij zelf gebruikt in het onlangs door de BRTN uitgezonden hoorspel Heuvel 666. Ook hier heeft Patrick Bernauw fictie en realiteit prachtig vermengd tot een mozaïek, dat is uitgegroeid tot een hoogtepunt in het hedendaagse Vlaamse radiodrama.
Het derde verhaal in Landru bestaat niet is het minst geslaagde.
In Het lied van Heer Halewijn legt Patrick Bernauw rode draden tussen de beruchte Vlaamse literaire vrouwenmoordenaar, de Egyptische god Osiris en de Griekse mythologische held Orfeus. Een en ander hangt met nogal losse haken en ogen aan elkaar en is veel stroever verwoord dan de verhalen over Henri Landru en Edgar Allan Poe.
LUC VAN DEN BRIELE
BERNAUW, Patrick: Landru bestaat niet. Antwerpen-Amsterdam, Manteau, 1992, 152 p. Prijs: 595 BF.