Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 16 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 16
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.68 MB)

Scans (16.17 MB)

ebook (9.61 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 16

(1870)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Charles Dickens.

Den 8n Juni vernam

illustratie

de beschaafde wereld met pijnlijke ontroering dat de grootste novellist van dezen tijd, de Engelschman Charles Dickens, gevaarlijk ziek was, ten gevolge van eene verlamming, die hem plotseling getroffen had.

Twee dagen later bracht de telegraaf het bericht van den dood des genialen schrijvers aan. Hij was op Donderdag 9 Juni, na eene zeer kortstondige ziekte overleden.

Deze droevige tijding wekte des te meer de algemeene deelneming op, omdat Charles Dickens in de kracht der jaren was bezweken. Wij zeggen: in de kracht der jaren. Dickens werd geboren in 1812. Hij was dus niet ouder dan 58 jaar, en zijn in 1864 verschenen roman: Onze gemeenzame vriend, is een meesterstuk. Moge de roman, Edwin Drood, waarvan drie deelen het licht zagen en die door des schrijvers dood onvoltooid blijven zal, niet op dezelfde lijn als Onze gemeenzame vriend kunnen gesteld worden, zeer waarschijnlijk zou Dickens nog meer dan een uitstekend boek geleverd hebben, indien zijn levensdraad niet zoo ontijdig afgesneden ware geworden. Men mag van hem zeggen, dat hij is bezweken in de kracht der jaren niet alleen; maar ook toen hij nog was in het volle bezit van zijn hooggewaardeerd talent.

Zooals wij zegden, werd hij geboren in 1812. 't Is te Landport, nabij de stad Portsmouth, graafschap Hampshire, dat hij het eerste levenslicht aanschouwde. Zijn vader, John Dickens, was alstoen betaalmeester bij het departement van marine. Na op pensioen gesteld te zijn, was hij voor verschillende nieuwsbladen werkzaam als verslagschrijver van gerechtszittingen en dagelijksche voorvallen, die de gazetten in de gewoonte zijn aan het publiek bekend te maken. Hij plaatste zijnen zoon, nadat deze te Chatham en te Rochester zijne studiën had voltooid, als aankomende klerk bij eenen dusgenaamden sollicitor, dat is pleitbezorger of avoué. Charles Dickens, die van jongs af grooten trek voor letterkundige studiën openbaarde, vond weinig smaak in het vak dat zijn vader hem had doen omhelzen. Hij hield het dan ook bij zijnen patroon niet langer dan twee jaren vol. Vader Dickens had zich laten bewegen, om van den jongeling een gazettier te maken. Het nieuwsblad The True Sun verbond Charles Dickens aan zijne redactie, in de ondergeschikte betrekking van verslagschrijver. Vader en zoon hadden dus hetzelfde handwerk. De jongeling scheen echter voornemens zich in zijn vak meer te bekwamen dan zijn vader. Hij leerde het snelschrijven theoretisch aan en verwierf zich tamelijk spoedig eene goede faam als snelschrijver of stenograaf.

Dit vak stond hem echter na verloop van eenigen tijd geweldig tegen. Zooals hij 't van zichzelve heeft bekend, vervulden de eindelooze woorden kramerijen der wettelijke vergaderingen hem op den duur met een onverwinbaren walg. Hij wilde trachten een

[pagina 62]
[p. 62]

bestaan te vinden in zijne pennevruchten van eigene vinding en begon zich meer hoofdzakelijk op de beoefening der letterkunde toe te leggen.

Zijne eerste schetsen verschenen in het Londensch blad The morning Chronicle, onderteekend met den naam: Boz.

Hij vestigde zijnen roem met de korten tijd later, onder denzelfden naam verschenen Lotgevallen van Samuel Pickwick, uitgegeven door Chapman en Hall. Het boek was opgeluisterd met sterkwaterplaten van Seymour, den geestigen Engelschen teekenaar. Het was om de uitgevers in staat te stellen deze platen op de voordeeligste wijze te benuttigen, dat Dickens dit werk schreef, welk in Engeland een onbeschrijfelijken opgang maakte. Hij schroomde dan ook niet langer onder zijn echten naam voor het publiek op te treden.

Wij kunnen hier niet al de werken van den ongemeen vruchtbaren schrijver opnoemen. Wij bepalen ons bij het aanhalen van de meest uitstekende, die zijn Het leven van Olivier Twist, Nicolaas Nickleby (1838), De klok van Mr Humphrey (1840), Barnabij Rudge, Amerikaansche aanteekeningen (reisindrukken van den schrijver), Het krekeltje in den haard, De levensstrijd, Dombey en zoon (1847-48), David Copperfield, Het verlaten huis, Kleine Dora, Harde tijden, Groote verwachtingen.

Al de opgenoemde werken zijn overgezet in onze taal en in de talen van alle beschaafde natiën.

Sedert eenige jaren, gaf Dickens, onder den titel: All year round een der meest verspreide Engelsche tijdschriften uit. In den laatsten tijd had hij het bestuur er van overgedragen aan zijn oudsten zoon die denzelfden voornaam als zijn vader draagt.

Dickens' tweede zoon, Sidney, is luitenant ter zee op de Engelsche vloot; zijn derde, Alfred, doet in Amerika groote landontginningen; zijn jongste, Harry, studeert aan de hoogeschool van Oxford. Dickens' oudste dochter Mary, heeft nooit willen trouwen en woonde bij haren vader in; zijne tweede dochter, Kate, is de vrouw van den heer Charles Collins. Buiten de opgenoemde, zijn er nog twee kinderen.

De beroemde schrijver was niet gelukkig met zijne vrouw. Om een einde te stellen aan veeljarige huiselijke twisten en verregaande oneenigheden, hadden de echtgenooten het voornemen opgevat - en zij volvoerden het ook - in der minne van elkaar te scheiden. In der minne wil zeggen, zonder gerechtelijke tusschenkomst. Men kwam overeen, dat de oudste zoon bij zijne moeder inwonen zou. De andere kinderen bleven bij den vader. De zuster van mevrouw Dickens, Georgina Hogarth, nam haren intrek bij haren schoonbroeder en verzorgde, gezamenlijk met dezes oudste dochter, zijne kinderen en zijne huishouding. In eenen brief over zijne huiselijke aangelegenheden, twee jaar geleden opgenomen in de New-York Tribune, gewaagt Charles Dickens over Georgina Hogarth als eene inderdaad edele vrouw, die het beste gedeelte van hare jeugd en haar leven voor zijne kinderen ten beste gegeven heeft. In het onderhoud van mev. Dickens werd door haren man op den meest onbekrompen voet voorzien.

Dickens bewoonde te Gad's Hill, nabij Rochester, in het graafschap Kent, eene zeer schoone villa. Zijne werken hadden hem een vermogen van een paar millioen aangebracht. Hij stond dagelijks ten 5 ure 's morgens op en werkte tot 9, wanneer hij zijn ontbijt gebruikte; daarna zette hij zich weder aan den arbeid tot 's middags. Hij noenmaalde even over twaalven. 's Achtermiddags of 's avonds schreef hij niet.

De groote schrijver was een uitmuntend lezer. Vele zijner werken droeg hij op onnavolgbare wijze in het publiek voor. Hij vereenzelvigde zich in den vollen zin des woords met zijne boekmenschen. Bij zulke voorlezingen was de zaal waarin zij plaats hadden, gewoonlijk te klein, ofschoon de inkoomprijs volstrekt niet laag gesteld was. Hij begaf zich tweemaal naar Amerika, om er voorlezingen te houden. Eene reeks van 100 lezingen in Amerika gehouden, werd hem 250,000 fr. betaald door den uitgever Chapel, die, volgens men zegt, dan nog eene zeer aanzienlijke som van de inkoomgelden overhield. In 1868 onthaalden de Parijsche letterkundigen Charles Dickens op een groot feestmaal, ter gelegenheid van het bezoek welk hij aan de Fransche hoofdstad bracht.

Ofschoon op zeer weelderigen voet levende, was Dickens zeer genaakbaar en volstrekt niet trotsch of verwaand. Zijne dienstwilligheid en edelmoedigheid werden hoog geroemd. Hij was een groot liefhebber van bloemen, vogels en honden.

Sedert eenigen tijd was de gezondheid van den onvermoeibaren schrijver verzwakt. Zelfs had hij twee- of driemaal lichte aanvallen van beroerte gehad, zonder de geraaktheid doorgekomen was. Niets echter deed zijn naderend voorzien. 't Is Woensdag avond, 8 Juni, dat hij, in zijne woning, met verlamming werd getroffen. Donderdag avond gaf hij den geest, zonder een oogenblik zijne bezinning te hebben herwonnen.

Vooral in Engeland is de rouw over dit sterfgeval algemeen. Op Zondag 12 Juni, werd de dood van Dickens in de meeste Protestantsche kerken van Engeland herdacht. Hij werd van op den predikstoel geprezen als een man, die door zijne geschriften het christendom zeer bevorderlijk is geweest en die der menschheid groote weldaden heeft bewezen.

Bij laatste wilsbeschikking had Dickens het verlangen betuigd, op de eenvoudigste wijze begraven te worden. De teraardebestelling werd dan ook door niemand bijgewoond dan door de familie. Aangezien in het testament van den overledene niet opgegeven was, waar hij verlangde begraven te worden, hebben de bloedverwanten toegegeven aan den wensch van het Engelsche staatsbestuur, en het stoffelijk overschot van den betreurden schrijver in de Westminster abdij laten bijzetten. Zulks heeft plaats gehad op 14 Juni, ten half tien 's morgens. De lijkkist draagt het eenvoudige opschrift: ‘Charles Dickens, geboren 7 Februari 1812, overleden 9 Juni 1870.’ Nadat de vrouwelijke bloedverwanten het graf met bloemen hadden bedekt, keerde de lijkstoet huiswaarts. ‘Toen evenwel, zegt de Pall Mall Gazette, zich als een loopend vuur door Londen verspreidde, dat de begrafenis had plaats gehad, stroomde arm en rijk, duizenden bij duizenden naar de abdij, om zich te overtuigen, dat aan het lijk een graf was gegeven, der assche waardig. Er heerschte rondom die pas geslotene groeve

[pagina 63]
[p. 63]

eene diepe droefenis: 't was of Brittannië's zonen hun diersten vriend, en Engelands dochters haren vader hadden verloren.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken