Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 20 (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 20
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.79 MB)

Scans (23.64 MB)

ebook (9.59 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 20

(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

De paradijsvogel.

Het geheele talrijke geslacht der paradijsvogels is tot eene kleine uitgestrektheid gronds beperkt, vermits hetzelve wel nergens anders dan in Nieuw-Guinea te huis behoort, van waar deze vogelen

illustratie

naar de Moluksche en andere naburige eilanden overvliegen.

Er zijn een twaalftal soorten paradijsvogels (Paradisea) gekend; zij onderscheiden zich door een prachtigen tooi van lange veren en door den fraaien metaalglans der korte veren; zij voeden zich met insecten en vijgen, en houden zich in dichte wouden op; zij leven niet twee aan twee, gelijk vele andere vogels; maar in den aard van de kiekens staat een mannetje over verscheidene wijfjes. De paradijsvogels gewennen moeielijk aan den gevangenstaat. In de laatste vijftien jaren werden onder andere door de reizigers Micklucno-Maclay, Luigi, d'Albertis, Meyer en Moresby, die Nieuw-Guinea bezochten, ettelijke tot dan toe ongekende soorten van paradijsvogels aangetroffen en naar Europa overgebracht; als dusdanig noemt men: Parotia sexpennis, Lophorina atra, Epimachus magnificus, Paradisea papuana, Dephyllodes speciosa, Sericulus aureus enz.

De paradijsvogel munt door twee bijzonderheden uit:

1. Door de lange staartvederen, die den vogel een geheel zonderling aanzien geven. Het dier is niet grooter dan eene spreeuw; sommige zijn zelfs nog kleiner, terwijl de vederen 11/2 voet lengte hebben. Boven den staart loopen zeer dunne vederen, 2 1/2 voet lang, die vischbeenachtig, aan derzelver einden samengerold, boven en benedenwaarts slechts eenigzins harig, maar voorts naakte schachten zijn. Nochtans is de vogel, over zijn geheel, zeer fraai gevederd en hoogst schilderachtig van kleur.

2. Door de pooten, of liever door het denkbeeldige gebrek aan pooten. De paradijsvogels hebben inderdaad zeer groote

[pagina 86]
[p. 86]

pooten. Maar de Indische kooplieden, die met de vederen van deze vogels handel drijven, of de lieden, die op derzelver vangst uitgaan, en ze vervolgens aan deze handelaren verkoopen, hebben de gewoonte, het zij tot behoud, of wegens gemakkelijker vervoer, of ook wel om nog andere redens, den vogel, nadat zij hem pooten en ingewanden ontnomen hebben, in zijne vederen op te drogen, zoo dat, dewijl men voorheen geene andere, dan op deze wijze bereide paradijsvogels gezien had, het reeds zeer oude sprookje opgekomen is, dat zij in het geheel geene pooten hadden. Voor zooveel men weet, werd de eerste paradijsvogel, die nog van zijne pooten niet beroofd was, in 1522 naar Europa gebracht door ridder Pigafetta.

Schrijvers denken dat deze vogels, wegens hun afgelegen verblijf, zonderlingen vorm, fraaie vederen, en andere hun toegekende eigenschappen, aanleiding hebben kunnen geven tot de vertellingen van den vogel Phoenix of zonnevogel, van wien de ouden geloofden dat hij 500 jaren oud werd.

De Antwerpsche dierentuin bezit in zijn natuurkundig museum zeven verschillende soorten van opgevulde paradijsvogels: Paradisea apoda, Paradisea rubra, Dephyllodes magnifica, Lophorina superba, Cicinarus regia, Paradisea papuana, en Parotia aurea, meest allen zoo geheeten volgens Linnoeus; maar de benaming van apoda of voetloozen, mag wel zeker ongepast heeten, zooals men zeer goed zien kan uit de bijgaande plaat; daarop zijn afgebeeld de goudgroene, de gouden, de weergalooze en de wolkachtige paradijsvogel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken