Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 25 (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 25
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 25Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.29 MB)

Scans (455.19 MB)

ebook (8.11 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 25

(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

Kroniek.

Antwerpen. De heer N. De Keyser heeft het verlangen uitgedrukt, zijn marmeren borstbeeld (zie blz. 155) te zien maken door den heer Joz. Geefs, die zulks wil aannemen, mits hem daarvoor 3500 fr. betaald worde, dat is zooveel als de heer Jaak De Braekeleer ontving voor het maken van het in 't museum staande borstbeeld van wijlen Gustaaf Wappers.

Brussel. Koninklijke academie van België. Terechtwijzing. Het is niet, zooals werd gemeld in de vorige aflevering, blz. 155, de heer Callaerts, muziekmeester van de Antwerpsche O.-L.-Vrouwekerk die de maker is van eene der twee symphoniën aan welke door de academie, eene vereerende melding en eene premie van fr. 500 toegekend zijn; maar wel de heer Jos. Callaerts, organist der Antwerpsche O.-L.-Vrouwekerk en leeraar van orgel in de Antwerpsche muziekschool. Gemelde heeren Callaerts zijn gebroeders. Lees ook op blz. 156, 4n regel, 1864 in plaats van 1894.

In de zitting van 25 September had de uitvoering plaats van Camoëns, de bekroonde cantate van J.A. van Drogenbroeck, muziek van S. Dupuis. (Zie blz. 125 en 131.) De heer ridder L. de Burbure hield eene voordracht over twee Fransche toonkunstenaars te Antwerpen in de xvie eeuw.

- Bij koninklijk besluit van 23 September is eene commissie benoemd voor de uitgaaf der werken van de oude Belgische toonkunstenaars. Van de commissie zullen deel uitmaken al de leden der muziekafdeeling van de koninklijke academie van België en één lid van de afdeeling wetenschappen en letteren derzelfde academie.

- Bij koninklijke besluiten van 6 October zijn in de Leopoldsorde benoemd: a) commandeur, de heer Laurent, hoogleeraar te Gent; b) officieren, de heeren Wagener, hoofdopziener van de Gentsche hoogeschool, en de Laveleye, hoogleeraar te Luik; c) ridders, de heeren Delboeuf en Catalan, hoogleeraars te Luik, Verstraeten en Swerts, hoogleeraars te Gent.

- De koninklijke academie van geneeskunde vierde op 25 October den 38n verjaardag harer stichting.

- Een ontwerp van Campo Santo, van den bouwkundige Lecloux, te Brussel, is bij de Société centrale d'architecture eenstemmig bekroond. Rechters waren de heeren Jamar, Flanneaux, Naert en J. Van Ysendyck.

- De bewerking van het gedenkteeken ter eere van Godecharles (zie 1876, blz. 22) is voor 40,000 fr. (waarvan 25,000 fr. geschonken door den zoon des vereerden) opgedragen aan den beeldhouwer Vinçotte.

- Er zal, ter gelegenheid der feesten van 1880, eene geschiedkundige tentoonstelling van Belgische kunst geopend worden. Tot leden der inrichtingscommissie zijn benoemd: de heeren Bellefroid, algemeen secretaris van het ministerie van binnenlandsche zaken, J. Rousseau, bestuurder der afdeeling schoone kunsten enz., J. Canneel, A. Cluysenaer, De Winne, L. Gallait, V. Lagye, J. Portaels, Robie, Roelofs en K. Verlat, kunstschilders; Drion, C.A. Fraikin, Simonis, Vinçotte, beeldhouwers; Ch. Balat en Pauli, bouwkundigen; L. Hijmans, Th. Juste, en Lavallée, letterkundigen; Buls, Thonissen, baron 't Kint de Roodenbeke, Lefebvre, Van der Straeten, Van Schoor en D. Vervoort, staatkundigen; baron 't Kint de Roodenbeke is voorzitter. Er is buitendien een comiteit van beschermleden, samengesteld uit bijzondere personen, kunstliefhebbers en kunsthandelaars.

- Er zijn uit Zanzibar brieven ontvangen van de Belgische Afrika-reizigers Popelin, Van den Heuvel en Dutalis. 10 Juli vertrokken zij van Afrika's oostkust naar Mpwapwa, waar zij den 15n Augustus aankwamen; den 2n September bereikten zij Chunyu, van waar zij 's anderendaags naar Ugogo vertrokken, ter uitzondering van Dutalis, die, voortdurend lijdend aan koorts, naar België terugkeert.

Leuven. Buiten de schilderij van Emiel Delperée, van Luik, Luther op den rijksdag van Worms, en een binnenhuisje van Frans Verheyden, van Leuven, die de stad met tegemoetkoming van het rijk heeft aangekocht, is het stedelijk museum in 1878 met de volgende stukken verrijkt: 1o eene kopie van E. Van den Kerckhoven naar Paul Veronese, Onze-Lieve-Vrouw, het kindje Jezus, de heilige Catharina en de heilige Joris, 2o eene kopie van E. Van den Bussche naar Rafaël, Onze-Lieve-Vrouw met de distelvink, beide geschonken door het staatsbestuur, 3o Rafaël en Fornarina, door Cesar Mussini, van Florence, 4o Moedwilligheid, van denzelfde, 5o Rustend schaap, door Maria Carignani, 6o een Gezicht op Dachstein, van C. Czörnig, 7o de Schwazbachval, van Ferd. Czörnig, 8o het Fusaromeer, van Sannio, 9o een portret door Speltdooren, 10o een grijsaardsportret in miniatuur van mev. de gravin von Harting te Weenen, 11o een vijftiental waterverfschilderingen, waaronder eene van de hand van H.M. de koningin der Belgen, onderschreven met haren naam en gedagteekend 1848, 12o negen sterkwaterplaten tusschen 1856 en 1863 vervaardigd door Z.M. den koning Ferdinand van Portugal; al deze kunstwerken, te beginnen van nr 3, werden geschonken door den heer Xav. Heuschling, gewezen bestuurder bij het ministerie van binnenlandsche zaken. In het museum werden bijgezet een pleisteren borstbeeld van den gewezen burgemeester C. de Luesemans, door Alfons de Tombay, en een pleisteren borstbeeld van Pieter-Joseph Verhaghen, schilder van Maria-Theresia, door Julius Courroit, leeraar van beeldhouwkunde aan de academie van Hasselt. (Zie over Verhaghen onze jaargangen 1876, blz. 189, 1877, blz. 23.)

- De hoogeschool telt dit jaar 1267 studenten.

Gent. De kunstschilder A. Cluysenaer van Brussel voleindigt thans het laatste paneel der muurschilderingen in de hoogeschool, welke in 1859 werden begonnen door V. Lagye en L. De Taye. Het bewuste paneel, gewijd aan de hedendaagsche maatschappelijke inrichting, vertoont aan de eene zijde, wijsgeeren en schrijvers als wegbereiders van de Fransche omwenteling van 1789; in het middelgedeelte, de verkondiging der rechten van den mensch; aan de andere zijde gewapenden die aanrukken ter harer verdediging en van boven drie geniussen als zinnebeelden van vrijheid, gelijkheid en broederschap. (Zie onzen jaargangen 1862, 7; 1864, 44; 1865, 75; 1877, 171.)

Dendermonde. De laatst verschenen 3e aflevering van het stedelijk oorkondenboek bevat 155 charters, de jaren 1248 tot 1308 omvattende.

Luik. Bij den uitgever L. de Thier is eene levensschets van den Luikschen plaatsnijder Gilles Demarteau verschenen, onder den titel: Gilles Demarteau et Gilles Antoine son neveu, door den heer Demarteau, bestuurder van de normaalschool. De plaatsnijder Demarteau, van toen hij zijn vak meester was, had zich metterwoon te Parijs gevestigd. Hij stierf omtrent 1777. Achter de levensschets is de lijst opgenomen van de gravuren die de nationale bibliotheek te Parijs van Demarteau bezit. In Duitschland, doch meer nog in Holland, treft men vele platen van Demarteau aan in openbare en bijzondere verzamelingen, alsmede in de koninklijke bibliotheek te Brussel en de bibliotheek der Luiksche hoogeschool.

Buitenland.

's Gravenhage. Van regeeringswege is bekend gemaakt dat de gelegenheid zal worden opengesteld tot inzending op de tentoonstelling die in 1880 te Brussel zal worden gehouden van voortbrengselen der oude Nederlandsche kunstnijverheid,

[pagina 160]
[p. 160]

toebehoorende aan stedelijke musea, aan kunstlievende en wetenschappelijke vereenigingen of aan bijzondere personen.

- Het koninklijk Instituut voor land-, taal- en volkenkunde van Nederlandsch Indië heeft in druk uitgegeven het merkwaardig Journaal van J.G. Coorengel, gehouden op zijne reis naar Nieuw-Guinea, met aanteekeningen van Robidé van der Aa.

- Van de hand van den heer W.N. Du Rieu is een overzicht verschenen van den catalogus der boeken van de Hollandsche kerk te Londen (een exemplaar van dien catalogus werd gezonden aan de Leidsche hoogeschool). Over hetzelfde onderwerp verscheen in 1876 eene belangrijke verhandeling van den heer D. Mulder Bosgoed. Voornoemde kerk werd den 24n Juli 1550 afgestaan aan Johannes à Lasco en de gemeente der Vlaamsche en andere vreemdelingen; de boekerij werd in 1605 door Simeon Ruytinck gesticht. Sedert 11 April 1866 vormt zij eene afdeeling van de Londensche stadsbibliotheek en is als dusdanig overgebracht naar een gebouw van Guildhall. Onder andere voor de geschiedenis belangrijke stukken bevat zij ook 47 handschriften en eenige honderde brieven, waaronder van G. Budaeus en Erasmus aan Guido Morellionus, van A. Durer aan Nic. Cratzer, van den prins van Oranje, van Marnix van Ste-Aldegonde, van Beza, Bullinger, Dathenus, Fr. Junius. Petrus Martyr, Modet, Seravia, Utenhovius, Du Plessis Mornay, de briefwisseling van Abraham Ortelius met de voornaamste geleerden van Italië, Duitschland, Frankrijk, Engeland en Nederland, die hij op zijne reizen ontmoet had, zooals Ben Arias Montanus, Joach. Camerarius, Is. Casaubonus, Hier. Commelinus, Car. Clusius, Hugo Donellus, A. Grapheus, Just. Lipsius, Ger. Mercator, Jo. Moretus, Franc. Raphelingius vader en zoon, Bern. Paludanus, Christ. Plantijn, Jos. Scaliger, And. Schottus, Marc. Velserus, Bonav. Vulcanius; voorts de briefwisseling van Ortelius met zijnen neef Emanuel Van Metteren, die met hem Engeland en Ierland had bereisd en in 1583 hoofdman (consul) der Nederlandsche kooplieden te Londen werd, benevens Ortelius' briefwisseling met zijnen anderen neef, Jacobus Cool, een voornaam koopman te Antwerpen en Londen; een 40 tal brieven van laatstgenoemde geleerden aan Cool enz. Er bestaat gelegenheid om van al deze stukken in Londen kennis te nemen; hiertoe kan men zich wenden tot den heer stadsbibliothecaris van Londen W.H. Overall of tot den heer predikant der Londensche gemeente A.D. Adama van Scheltema. (Zou het Aardrijkskundig Genootschap van Antwerpen het niet der moeite waard achten een deskundig persoon uit te zenden om uit de voormelde stukken gaan af te schrijven wat zij belangrijks kunnen opleveren? n.-b. Het Antwerpsch gemeentebestuur heeft zich voor het bekomen van afschriften van sommige stukken tot den heer Overall gewend,)

Amsterdam. Door de vereeniging het Nederlandsch Tooneel wordt de opvoering voorbereid van Tartuffe, naar eene bewerking van Jos. Alberdingk Thym en van eene overzetting (door Burgerdijk) van Shakespeare's Merchant of Venice.

- In De Brakke Grond werd den 7n October door de firma Roos eene kunstveiling gehouden, op welke onder andere toegewezen worden de volgende schilderijen: A. Mauve voor 181 gl., Rochussen, 300 gl., Roghman 120 gl., Schelfhout, 145 gl., Weber 120 gl., J.W. Bilders 200 gl., D. Bles 100 gl., J. Hintze 365 gl., K. Karsen 140 gl., M.A. Koekkoek 160 gl., een paar bijzonder luchtig gekleede vrouwenbeelden van Lefebvre 620 en 390 gl., een portret van B. Te Gempt, door Pieneman, 150 gl., H. Savry 155 gl., S.L. Verveer, Visschers op de Maas nabij Dordrecht, 1475 gl., een stukje van W. Verschuur, ter grootte van eene hand, 150 gl., W. Roelofs, Landschap nabij Abcoude, 1460 gl., H.F.C. Ten Kate, De valsche speler, 1000 gl., Jos Lies 345 gl., L. Blanc 240 en Noël 330 gl. Voor kopieën besteedde men onder andere: 200 gl., voor eene kopie naar N. Berchem, 360 gl., id. naar F. Bol, 70 gl., id. naar Rubens 120 gl., id. naar Schotel, 80 gl., id. naar Meissonier 126 gl.

- In 1878 konden op de lagere scholen te Amsterdam 1820 kinderen geene plaats vinden. Het cijfer schijnt dit jaar nog grooter te zijn.

Leiden. De hoogleeraar D. Bierens de Haan heeft aan de hoogeschool ten geschenke gegeven zijne verzameling brochuren betreffende het onderwijs, meer dan 8000 in getal.

Utrecht. In den internationalen tooneelwedstrijd van de rederijkerskamer De Genestet werd de 1ste prijs behaald door De Volksvrienden van Gent met De viool van Cremona, vertaling van J.N. van Hall, de 2de door Thalia van Amsterdam met Een liedje van moeder door Jan Roeland.

Haarlem. Op eene veiling van boeken te dezer stede gehouden door de boekhandelaars P. Van Cittert zonen brachten op: nr 175, Braun en Hogenberg, Civitate orbis terrarum (1503-1618?), 6 deelen, 70 gl.; nr 273, Bernh. De Breydenbach, Dis boch ist innhaltend de heiligen reysen gein iherusalem, zü dem heilige grab (1490?), met gekleurde platen, 40 gl.; nr 274, dezelfde, Des sainctes peregrinations de iherusalem et des auirons et des lieux prochains. Du mont de synay et de la glorieuse katherine (traduit par Nicole le Heun), en aan het slot: Imprime a Lyon por honnestes hommes Michelet Topie de Pymont et Jaques Heremberck dalemaigne demourant audit Lyon L'an de n.s. 1548 et le 28 de nouembre, 280 gl.

- De Noorweegsche kotter Isbjörn, onder bevel van den Engelschen noordpoolreiziger kapitein Albert Markham, heeft het Nederlandsche ontdekkingsvaartuig Willem Barents, gezagvoerder A. de Bruijne, den 18n Augustus aangetroffen in de Matoschkinstraat, dat is de zeeëngte welke Nova-Zembla in tweeën deelt. Alles was wel aan boord. Den 8n September, terwijl de Isbjörn terugkeerde (daar de Noorweegsche matroozen niet hooger op in het ijs verkozen te gaan), zag men van op dit schip de Willem Barents, gedurende eenen storm, op 78 graden breedte, sturende naar het Zuid-Westen met noorderwind. Sedert dien is door kapitein de Bruijne geseind dat hij was binnengeloopen te Hammerfest en Frans-Josephsland had bereikt. (Zie blz. 91.) n.b. De Willem Barents is in Amsterdam veilig teruggekeerd.

Parijs. In de maand April 1878, bood de Fransche regeering den gemeenteraad te Parijs eene bijdrage aan in de kosten van een reusachtig standbeeld van de Republiek, op het Marsveld op te richten. Reeds vroeger was in gemelden raad het voorstel gedaan, het in 1848 bekroond beeld der Republiek, dat nooit geplaatst was geworden en lang verstoken was gebleven in eenen hoek van het stadhuis, voor den dag te doen halen en op voormeld plein te plaatsen. Het niet onverdienstelijk beeld scheen te wild en het voorstel werd niet aangenomen. De raad besloot een prijskamp uit te schrijven voor de beste modellen van een beeld der Republiek; het moest 15 voet hoog zijn, voorzien van de zinnebeelden der volksmacht, en op voorstel van een der leden werd, niet zonder tegenkanting, aangenomen dat het beeld met de Phrygische muts mocht gedekt zijn. Thans zijn in de school van schoone kunsten tentoongesteld de 78 modellen van standbeelden en is besloten dat het beeld geplaatst zal worden op het voormalige Watertorenplein (place du Château d'Eau), thans plein van de Republiek geheeten. Bekroond werden de modellen van de heeren Morice, 1ste prijs (5000 fr.), Gautherin, 2e prijs (4500 fr.) en Soitoux, 3e prijs (4000 fr.). De beraadslaging der kunstrechters duurde 5 uren. Volgens het programma van den wedstrijd zullen de drie bekroonden nu modellen vervaardigen op 1/3 der voor het

[pagina 161]
[p. 161]

gedenkteeken bepaalde grootte, overeenkomstig het door hen geleverde werk. In April 1880 zullen de kunstrechters voor goed kiezen tusschen de drie aldus te vervaardigen ontwerpgedenkteekens.

- Naar den prijs, gesticht door den uitstekenden landschapschilder Troyon, voor de beste schilderij van een landschap, hebben 59 schilders gekampt. Hunne stukken zijn tentoongesteld in de school van schoone kunsten. Als onderwerp was opgegeven: Een herder die geiten hoedt, nabij eenen stroom, onder hooge boomen.

- In Frankrijk zijn van twee verschillende zijden twee belangrijke ontwerpen vooruitgezet. Het eene betreft de doorboring van het Simplon-gebergte, wat geschat is 136 millioen te zullen kosten. Het andere ontwerp heeft voor doel de doorboring van den Mont-Blanc, die geheel op Fransch grondgebied is gelegen, niet meer dan 75 millioen zou kosten en den afstand tusschen Parijs en Genua met 97, tusschen Parijs en Milaan met 44, tusschen Geneve en Genua met 140 en tusschen Geneve en Milaan met 88 kilometers zou bekorten; de tunnel zou zich uitstrekken ter hoogte van 1014 meters van Chamouny tot Courmayear.

- De heer Bischoffsheim gaat als een geschenk voor Frankrijk nabij Nizza eene sterrewacht doen bouwen door den heer Karel Garnier, die met den bouw van de Groote Opera was gelast. Met inbegrip van de werktuigen, wordt de uitgaaf geschat op omtrent één millioen frank. Buitendien zal Bischoffsheim nog een kapitaal van 600,000 fr. beschikbaar stellen, ten einde uit de rente de jaarlijksche kosten van het onderhoud der sterrewacht goed te maken. (Zie in verband hiermede onzen jaargang 1878, blz. 140.)

- Voor de zaal van het hof van assisen in het paleis van justitie, van welks herstel wij melding maakten in onzen vorigen jaargang (blz. 194), schildert Paul Baudry plafondstukken. Onderwerp: Het oordeel der gerechtigheid (voorgesteld in de gedaante van eene vrouw op den troon).

Londen. In de St-Joriskapel op het kasteel van Windsor nabij de grafstede van prinses Charlotte, des vorsten eerste vrouw, is een wit marmeren standbeeld van wijlen den koning der Belgen Leopold I bijgezet. Het is vervaardigd door den beeldbouwer Boehm, blijkens eene vermelding op het voetstuk, op last van koningin Victoria als eene hulde aan haren vaderlijken oom langs moederszijde.

- In de Globe van 18 October wordt gemeld, dat te Dresden door 150 Duitsche letterkundigen eene inschrijving is geopend om een standbeeld op te richten voor Karl Gutzkow Denkmal (?).

- Kapitein Riggam, de gezagvoerder van het Engelsch schip Ravenscraig, vermeldt in zijn dagboek, dat hij, op zijne reis van Liverpool naar Honolulu, gedurende heel de week die zijne aankomst voorafging, dagelijks van 10 ure 's morgens met het bloote oog in schitterenden glans de planeet Venus heeft kunnen zien. (Zie onze blz. 110.)

Weenen. Dr. E. Holub. de gunstig bekende wetenschappelijke reiziger, is in Europa teruggekeerd, na gedurende 7 achtereenvolgende jaren Afrika in verschillende richtingen te hebben doorkruist. Hij heeft een groot getal dagboeken, kaarten en verzamelingen in schier alle takken der wetenschap medegebracht. Dr. Holub bevindt zich thans te Weenen.

- Van Heinrich Karl baron von Haymerle, den nieuwen minister der buitenlandsche zaken van Oostenrijk-Hongarië, wordt gemeld dat hij niet minder dan elf talen spreekt, namelijk Duitsch, Fransch, Engelsch, Italiaansch, Turksch, Perzisch, Arabisch, nieuw-Grieksch, Nederlandsch en Deensch, terwijl hij buitendien nog ernstig het Sanskriet heeft beoefend. Daarentegen is hij onbekend met eene der talen van zijn eigen land, de taal namelijk van de Hongaren: het Magyaarsch. Hij is te Weenen geboren den 7n December 1828 en heeft eene belangrijke loopbaan als diplomaat afgelegd. In 1848, het omwentelingsjaar, werd hij met andere te wapen geloopen studenten door soldaten van het leger van prins Windischgrätz gevat, en ter dood veroordeeld. Aan de tusschenkomst van baron Hübner, een vriend zijns vaders, had hij het behoud van zijn leven te danken, terwijl de meeste zijner makkers dood geschoten werden.

Krakau. Uit deze oude Poolsche koningstad wordt van 6 October gemeld, dat er groote feestelijkheden plaats hadden ter gelegenheid der viering van het 50-jarig doctorschap van Kraszewski, die de vader van de nieuwere Poolsche letterkunde wordt genoemd. Volgens men meldt, heeft hij een grooter getal werken uitgegeven dan de beroemde Fransche veelschrijver Alexander Dumas. Zijne geschiedkundige romans verwierven hem de eer aan Walter Scott te worden vergeleken. Kraszewski, thans 73 jaren oud en sedert 1848 te Dresden woonachtig (van waar hij overgekomen is naar Krakau om de feestviering bij te wonen), heeft een fel bewogen leven geleid. In 1830 streed hij in de Poolsche gelederen tegen Rusland; later werd hij in Pruisen ter dood veroordeeld wegens staatkundige vergrijpen. De feestviering was van indrukwekkenden aard; om er aan deel te nemen waren van heinde en ver, uit Russisch, Pruisisch en Oostenrijksch Polen de Polakken opgekomen; vanwege de Russische regeering werden moeielijkheden veroorzaakt aan hen die zich naar Krakau begaven; daarentegen zond de keizer van Oostenrijk aan Kraszewski het kommandeurskruis van de Frans-Josephorde, terwijl het gemeentebestuur van Krakau bij de inhaling van den gevierde tegenwoordig was en de burgemeester hem in name van de stad openlijk welkom heette. In de Domkerk, waar de graven der Poolsche koningen zijn, werd eene plechtige godsdienstoefening gehouden. Tegen den avond had eene feestelijke bijeenkomst in de verlichte mijngangen van Wicliczka plaats; toen de muziek de Poolsche vaderlandsche liederen speelde, kwamen de vergaderden onder een pijnlijken indruk; het gevoel over het lot van hun vaderland, schrijft een berichtgever, gaf zich in snikken en weenen lucht; zulks scheen voornamelijk het geval bij de Polakken die onder Pruisische en Russische heerschappij staan. Eenige Fransche, Zweedsche en Italiaansche geleerde genootschappen hadden vertegenwoordigers gezonden.

- In zijn overzicht van de laatste Parijzer wereldtentoonstelling (zie blz. 26) heeft de heer J. Staes eene korte beschrijving gegeven van de schilderij van Siemiraldski; getiteld: De levende rompen onder Nero. Thans wordt gemeld dat de schilder dit stuk ten geschenke heeft gegeven aan de stad Krakau. Er wordt terzelfder tijd medegedeeld, dat hij er te Parijs een niet door hem aangenomen bod van 125,000 fr. zou voor gehad hebben. Of het waar is, kunnen wij niet verzekeren.

Keulen. In deze stad is den 15n October, 's avonds, ten half zes, een luchtsteen neergevallen van 0m50 lengte en 0m35 dikte, wegende 46 gram, donker bruin van kleur en op ééne plaats witgrauw. (Zie onzen jaarg. 1878, blz. 203.)

Munchen Op de internationale tentoonstelling van schoone kunsten zijn de volgende onderscheidingen toegekend aan Belgen: a) schilderkunst, E. Wauters, gouden eermetaal 1ste klasse, P. Gabriel, K. Hermans en J.T. Coosemans, eerediplomas; b) beeldhouwkunst, G. De Groot, eermetaal 2de klasse.

- In den wintercursus studeerden aan de 20 Duitsche hoogescholen 18,738 jongelingen (vrouwelijke studenten worden niet toegelaten). Voor de godgeleerdheid waren er 2438 studenten, voor de rechtsgeleerdheid 5106, voor de geneeskunst

[pagina 162]
[p. 162]

3537, voor de wijsbegeerte 7657. Te Tubingen waren 419, te Leipzig 379, te Heidelberg 21, te Giessen 18 studenten in de godgeleerdheid. In de rechten studeerden te Berlijn 1211, te Leipzig 1018, te Munchen 469 studenten. In de geneeskunst studeerden er 449 te Wurzburg, 433 te Berlijn, 383 te Leipzig en 362 te Munchen. In de wijsbegeerte eindelijk studeerden er 1393 te Berlijn, 1281 te Leipzig, 610 te Breslau en 501 te Halle. De meeste studenten waren tusschen 19 en 22 jaren oud. (Zie onzen vorigen jaargg., blz. 195.)

Hamburg. Een ingezetene dezer stad, de heer Johannes Amsinck, heeft aan de stedelijke schilderijenverzameling 90 stukken van oude meesters vermaakt, waaronder twee landschappen van Jacob Ruysdael, het eene gestoffeerd door A. Van de Velde; een dorpsgezicht met maneschijn van Aart van der Neer; een landschap bij nacht, van David Teniers den jonge; eenige boeren en kinderen, van A. van Ostade; drie ruiterstukken, van Phil. Wouwerman; een landschap van Berghem: een doortocht der Israëlieten door de Roode-zee, van J. Franck; een bloemstuk, van J. Van Huysum; een vruchtenstuk, van J. De Haen; eene woelende zee, van L. Backhuijzen; stukken van P. Potter, Molenaer, Breenberg, Dujardin, J. Breughel, Vinkebooms; het portret van A. Raph. Menijs, door hem zelf; drie werken van B. Denner; een landschap van Millet; drie stukken van Ph. van Champaigne; twee stukken van Caracci; een Salvator Rosa enz.

Rome. Vier schilderijen van Murillo, il Corregio en P. Potter, uit Parijs verzonden, zijn door de Italiaansche tolbeambten in beslag genomen, omdat de verzender het bewijs van verkooptoelating niet bezat door de wet vereischt.

Pompeji. Den 25n September werd in Italië de 1800ste verjaring herdacht van de begrafenis van Pompeji onder den asch- en vuurregen van den Vesuvius. (Zie onze jaargangen 1877, blz. 20, en meer bijzonder 1878, blz. 100 en 179.) Te dezer gelegenheid had men van langzamerhand de boringen en afgravingen rond eenen blok van 10 huizen der begravene stad zoo geleid, dat men den 25n September het binnenste der woningen zou bereiken. Er waren dan ook eenige duizende belangstellenden opgekomen om te zien, wat er aan het licht zou worden gebracht. 't Is langs boven, dat men de huizen binnendrong. Achtereenvolgens haalde men uit de sedert 18 eeuwen begravene huizen te voorschijn een bronzen paardje. 0m22 lang, eene groote wijnvaas met twee ooren, een groot getal andere bronzen vazen met en zonder handvatsels, eenen klomp gesmolten bronzen geld, een ijzeren sleutel, gouden armbanden en ringen, terra-cotta vazen en drinkbakjes voor vogelkooien, een ijzeren spit, messen en vorken, eene bronzen flesch, vele bronzen bellen, een dolk met ivoren handvatsel, eene bronzen braadpan, eene terra-cotta gelddoos, een prachtige bronzen kandelaar, waarvan de slanke steel gebroken was. In de huizen trof men ook vrij groote hoeveelheden garst en hennep aan met overblijfselen van zakken waarin het bewaard was, het verkoolde hout van graankisten en van eene ton met ijzeren hoepels. De dikke balken van de hooge verdieping lagen verkoold te midden van dezen voorraad. In eene tamelijk groote kamer lag een geraamte en in een ander vertrek zag men in eenen hoek de lijken van vier slachtoffers der ramp bijeen; ze waren daar, achter in het huis, waarschijnlijk gevlucht en, in het duister, terwijl de fijne gloeiende asch van den vuurspuwenden berg door alle reten en openingen drong, bijeengekropen om gezamenlijk te sterven. Nauwelijks had men de vier ongelukkigen, die zulken ontzettenden dood stierven, gezien, of de binnendringende versche lucht deed hunne overblijfselen ineenstorten tot een paar handvollen van het ijlste stof.

Lissabon. Van den koning van Portugal is eene vertaling in Portugeesche verzen van Shakespeare's Hamlet verschenen.

Alexandrië. In onze jaargangen 1876, blz. 89, 1877, blz. 136, en in onzen loopenden jaargang, blz. 140, gewaagden wij van de tweede naald van Kleopatra, door den (voormaligen) onderkoning van Egypte (die thans, als balling, met zijne 40 vrouwen te Napels verblijf houdt in het paleis Favorita) aan Amerika ten geschenke aangeboden. Terwijl men toebereidselen maakte om de obelisk te Alexandrië in te schepen, is er door de schuldeischers van Egypte beslag op gelegd.

Moskou. Men rekent den 26n Augustus 1880 (den 24n verjaardag van de zalving van den keizer en de keizerin) de Zaligmakerskerk in te huldigen. Zij werd in 1813 gegrondvest door keizer Alexander I, ter herinnering aan de verdrijving der Franschen uit Rusland. Zij is geheel van marmer gebouwd en door de beste Russische kunstenaars beschilderd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken