Boekenaankondiging
De gekende photograaf Franz Haufstaengl, van Munchen, laat op dit oogenblik verschijnen die Meisterwerke des Rijksmuseum zu Amsterdam, een prachtwerk in photogravure, waarin de bijzonderste schilderijen van het Amsterdamsch museum afgebeeld zijn en vergezeld gaan van een verklarenden tekst door den heer A. Bredius.
De naam van den schrijver is voldoende om de degelijkheid van het werk te waarborgen. Ofschoon nog jong heeft hij zich den welverdienden naam verworven een der beste kenners van de Hollandsche School te zijn. Hij vereenigt de uiterst zeldzame hoedanigheden van een opspoorder in de archieven-zalen en een naarstig bezoeker der openbare en bijzondere verzamelingen. Des zomers werkt hij in de oude papieren, omdat in Holland de werkkamers der archieven niet verwarmd worden; des winters trekt hij naar den vreemde, immer op zoek naar wat nieuws over zijne dierbare Hollandsche meesters, immer toetsend wat hij gevonden of wat anderen vooruitgezet hebben. Zijn tekst op het verschijnende werk is dan ook wat men van hem verwachten mocht. Volkomen op de hoogte der wetenschap; kort en bondig samenvattende wat er van ieder kunstenaar wetenswaardig te zeggen valt.
De photogravuren mogen zoowel als de schilderijen, die zij weergeven ‘Meisterwerke’ heeten. De zes eerste nu verschenen afleveringen bevatten enkel stukken van Amsterdamsche meesters, hetzij deze in Hollands hoofdstad geboren zijn, hetzij zij er gewerkt hebben. In de eerste plaats treffen wij er dus de doelen-en-regentenstukken aan, de even eigenaardige als ongeëvenaarde pronkstukken van het Rijksmuseum. Ieder die dit laatste museum gezien heeft en het oude Trippenhuis kende (en wie heeft die beide niet bezocht?) zal zich herinneren welke blijde verrassing het publiek bereid werd bij de opening van het nieuwe museum, en hoe daar tientallen meesterstukken der groote Hollandsche meesters waren aangebracht, die vroeger in allerlei stadslokalen verspreid en ongenaakbaar waren en die nu bijdragen om eene verzameling te maken, eenig in de Nederlanden, eenig in Europa.
Een keus dezer stukken treffen wij hier in photogravuren aan, te beginnen met de oude meesters van den aanvang der xvie eeuw: Dirk Jacobsz, Cornelis Teunissens en Dirk Barentsz, die hunne personages stijf van houding op stijve lijn naast elkander plaatsen, maar nauwgezet met vlijt en ernst de gelaatstrekken weergeven, om dan voort te gaan met de meesters van een lateren tijd, die ze ten heelen of ten halven lijve en met zwier en verscheidenheid afbeelden: een Cornelis Ketel, Cornelis van der Voort, Werner van Valckert, Nicolaas Elias, Dirck Santvoort, om dan te komen tot de groote school van Thomas de Keyzer, Rembrandt, Govert Flinck, Ferdinand Bol, Bartholomeus van der Helst.
Na de doelenschilders komen de klein-meesters; de landschapschilders: Aart van der Neer, Jacob van Ruisdael, Hobbema, van Everdingen, Berchem, Hackaert, Adriaan van de Velde; de dieren-, zee- en stadsgezichtschilders: Paulus Potter, Willem van der Velde, Jan Beerstraten en Jan van der Heyden.
Wij slaan er velen over, maar de genoemde getuigen van den rijken oogst, die er daar te lezen was.
De uitvoering, wij zegden het reeds, mag meesterlijk heeten. Men weet welke eigenaardige moeilijkheden de oude schilderijen door tijd en vernis verdonkerd, aan den photograaf opleveren en hoe die moeilijkheden vergrooten,