Kroniek
Antwerpen. Door den heer Groesser werd in den Antwerpschen Gemeenteraad het voorstel gedaan aan drie nieuwe straten der stad de namen der letterkundigen: Ledeganck, Zetternam en Van Kerckhoven te geven. Die verwezentlijkt worden.
- In hare laatste zitting is de Oudheidkundige Academie overgegaan tot de aanstelling van haren nieuwen voorzitter, den heer Pieter Génard, en van haren nieuwen ondervoorzitter, den heer Karel Ruelens. Bij het plaatsnemen op zijnen zetel heeft de hr. Génard eene welverdiende en d'epgevoelde hulde gebracht aan den hr. Henri Hymans, zijnen voorganger. Daarna deed hij eene schitterende redevoering, ditmaal niet gewijd aan een vraagpunt van oudheidkunde, maar aan het vooruitzetten van gedachten en ontwerpen, die den kunstroem van Antwerpen betreffen. De redenaar deed eerst uitschijnen, dat alleen de provincie Antwerpen tot hiertoe er niet in gelukt is een depot van staatsarchieven in te richten, en vervolgens dat het Atlas der Antwerpsche muntstukken, uitgegeven door de maatschappij, voor het oogenblik stil ligt door ziekte van den hr. ridder Gustaaf Van Havre; doch dank aan de welwillende medewerking der hhn. Paul Cogels en Meyer-Van den Bergh zal men er mede kunnen voortgaan en deze uitgave tot een goed einde brengen. Na over verscheidene nog onopgeloste ontwerpen te hebben gesproken, zooals een Rubens-Museum en het inrichten van een terugblikkend Museum der Antwerpsche Nijverheid, raakte hij een gewichtig punt aan, welk hij ‘de kwijting noemde van verscheidene schulden van dankbaarheid.’ Ter gelegenheid der aanstaande viering van het 50jarig bestaan der Oudheidkundige Maatschappij stelde hij zich aan als de tolk der volkserkentelijkheid, ten aanzien van twee groote kunstenaars, wier namen doen denken aan het schoone tijdperk van de herleving der Vlaamsche School: Gustaaf Wappers en Nicaise De Keyser. Hij wenscht, dat hun een standbeeld worde opgericht. De plaats dezer standbeelden is gansch aangewezen: 't is de Volksplaats, vlak voor het nieuw Museum, zegt M. Génard. Ook herinnerde hij, dat het graf van wijlen den geschiedschrijver M. Torfs nog altoos naar een gedenkteeken wacht, en hij hoopte dat aan dit
ontwerp nu weldra gevolg zal worden gegeven. Vervolgens sprak de heer Génard over het afbreken der gebouwen, die rond onze hoofdkerk staan, afbraak die hij - en iedereen - sneller vooruit wil zien gaan; en ten slotte over de voltooiing van dien tempel. Zijne redevoering werd herhaalde malen warm toegejuicht en de vergadering besloot zich aan het werk te zullen stellen, om zoo spoedig mogelijk de standbeelden Wappers en De Keyser op te richten.
Brussel. In de zitting der Kamer van Belgische Volksvertegenwoordigers sprak de heer Slingeneyer, den 8en en 9en Februari, eene belangrijke redevoering over kunstonderwijs en kunsttentoonstellingen uit. Hij drong er sterk op aan, dat het ambachtelijk kunstonderwijs meer worde uitgebreid, dat de kunstvakken in het onderwijs minder van elkander worden gescheiden en dat de inrichting der driejaarlijksche tentoonstelling te Brussel, uit de handen van het staatsbestuur in die eener bijzondere maatschappij, zooals er te Gent en te Antwerpen bestaan, overga. De laatste tentoonstelling bracht te Brussel 33.839 francs aan inkomgelden, catalogussen en tombolaloten op. Antwerpen brengt gewoonlijk 3 a 400.000 frs en Gent 1 a 200.000 frs op.