kunst; geef de beste middelen op om aan dit vak der kunst zijn ouden luister weer te geven.
Derde vraag: Welke rol is aan de schilderkunst voorbehouden in haar samengaan met de bouwkunst en de beeldhouwkunst als bestanddeelen der versiering van gebouwen? Doe den invloed dezer verbintenis op de algemene ontwikkeling der beeldende kunst kennen.
Vierde vraag: Maak de geschiedenis der muziek in het oude Graafschap Vlaanderen tot het einde der xvie eeuw, en bijzonderlijk in de kerkelijke en burgerlijke instellingen (kapellen en muzieken van bijzonderen, van vorsten, van kapelmeesters en gilden).
Medaille van 1000 fr. voor de eerste, van 800 fr. voor de derde en vierde, van 600 fr. voor de tweede vraag - Antwoord voor 1 Juni 1889, aan den bestendigen secretaris der Academie, den heer Liagre.