Koninklijke Vlaamsche academie voor taal-& letterkunde
Letterkundige wedstrijden voor 1889. - Prijsvragen.
1. | - Oudgermanansche Taalkunde. Het gebruik der naamvallen in Notkers Boethius en Martianus Capella. |
2. | - Middelnederlandsrche Taalkunde. Men vraagt eene nauwkeurige en volledige studie over het gebruik van het voornaamwoord van den 2en persoon, enkelvoud (du, dijn) bij de Middelnederlandsche schrijvers, en men vervolge die studie tot de volledige verdwijning van dit voornaamwoord in de schrijftaal. |
3. | - Letterkunde. Lofrede op Jan-Frans-Willems, beschouwd als hoofdman en leider der Vlaamsche Beweging, en als Taal- en letterkundige. |
4. | - Men verlangt eene critische verhandeling betrekkelijk de verdiensten en de strekking der oorspronkelijke Noord- en Zuid-Nederlandsche, zoo geschiedkundige als zede- en karakterschetsende romans, sedert 1780 tot 1887 gedrukt, met uitzondering der levende schrijvers. |
5. | - Vaderlandsche geschiedenis. Verhandeling over den oorsprong der hedendaagsche Belgische vrijheden. |
Voorwaarden. Voor de wedstrijden worden enkel handschriften en niet te voren uitgegeven stukken aanvaard. De werken moeten leesbaar in het Nederlandsch geschreven zijn De schrijver stelt zijnen naam op zijn opstel niet; hij voorziet dit slechts van eene kenspreuk, welke hij, met opgave van zijnen naam en woonplaats, in een gesloten briefje herhaalt. Voldoet hij aan de laatste bepaling niet, dan kan de prijs hem geweigerd worden.
De schrijver van elk bekroond werk zal namens de Academie eene belooning ontvangen van 600 franken, ofwel eenen gedenkpenning van gelijke waarde.
De mededingende handschriften moeten bij den bestendigen Secretaris (Fr. de Potter, Godshuizendreef, 29) ingezonden zijn vóór den 1n Augustus 1889. Degene na den voorgeschreven dag ontvangen, of zulke, welker opstellers zich op eenige manier zullen doen kennen, worden uit den wedstrijd gesloten.
De Academie eischt de grootste nauwkeurigheid in de aanhalingen en vraagt uit dien hoofde dat de mededingers de uitgaven, alsook de bladzijden der door hen aangehaalde boeken, zouden aanduiden. - Zij meent den mededingeren te moeten berichten dat al de handschriften, aan haar oordeel onderworpen, als haar eigendom in hare archieven bewaard blijven, en zij zich het recht voorbehoudt deze in druk te geven.
Van de niet ter uitgave aangenomene stukken zullen de mededingers, te hunnen kosten, een afschrift kunnen bekomen, mits overeenkomst met den bestendigen Secretaris.