Rubens' brieven
Correspondance de Rubens et documents épistolaires concernant sa vie et ses oeuvres, publiés, traduits et annotés par Ch. Ruelens, conservateur des manuscrits à la bibliothèque royale de Belgique à Bruxelles. Tome premier. 1600-1608. Anvers, Veuve de Backer, 1887, xviii-440 pp. in-4o.
Dit merkwaardige boek vormt het eerste deel van den Codex diplomaticus Rubenianus, dat is de verzameling van oorkonden Rubens betreffende, uitgegeven op last der stad Antwerpen. Het bevat 116 brieven van, aan of over Rubens, geschreven van 1600 tot 1608, en loopende bijgevolg over de jaren, die de groote meester in Italië doorbracht. Zes facsimiles van brieven zijn in het werk ingelascht.
Zooals men weet, was Rubens in Italië in dienst als hofschilder bij den hertog van Mantua, Vincentius van Gonzaga. Een goed deel van den tijd, dien hij toen buiten 's lands verbleef, bracht hij niet te Mantua door, maar wel te Rome, waar hij kopijen maakte voor den hertog, schilderwerken voor eigen rekening uitvoerde of studeerde. Een deel ook bracht hij door op reis naar Spanje, waarheen hij ging om eene zending van zijnen heer te volbrengen bij den koning van Spanje, die toen te Valladolid hof hield. Gedurende zijne afwezigheid van Mantua had hij aan den hertog rekenschap te geven van zijn doen en laten; zijne brieven bleven bewaard in het Archief van Mantua. Ontdekt en eene eerste maal uitgegeven door Armand Baschet, worden zij nu vollediger en nauwkeuriger gedrukt in la Correspondance de Rubens; zij worden aangevuld door de brieven van Rubens aan zijnen broeder Philips, van dezen aan Petrus-Paulus, aan Justus Lipsius, Balthasar Moretus en andere bekenden en van talrijke personen, die met een van de twee broeders in betrekking stonden. Dit alles verspreidt veel licht op het leven van den beroemden schilder en leert ons eene zeer belangwekkende menschengroep kennen.
De Rubensen verkeerden met mannen van den grootsten naam uit de geheele wereld der xvie en xviie eeuw; Vincentius van Gonzaga was een kunstliefhebber, zooals men er tegenwoordig geene meer vindt onder de vorsten, tenzij misschien in het hertogdom van Saxen-Meiningen; maar zooals zij toen in Italië niet zelden voorkwamen; zooals vroeger onze hertogen van Burgondië waren en de Spaansche koningen, die van hen afstamden: zooals er in Duitschland in de verleden eeuw vele te vinden waren, en zooals onze eeuw er nog eenen gekend heeft in den persoon van Ludwig I van Beieren. Rubens' reis in Spanje bracht hem in aanraking met eene heel andere wereld en liet hem toe zijne eerste stappen te stellen op de diplomatieke baan, waar hij immer zoo gaarne een uitstapje op waagde.
Dit alles vormt eene uiterst merkwaardige omgeving, en de heer Ruelens heeft zich tot taak gesteld ons deze zeer van nabij te leeren kennen. Hij zelf weet er zoo eindeloos veel van, hij is zoodanig vertrouwd met wat al die menschen waren en deden, met de goede en zwakke zijden van hun karakter, met de drijfveeren, die hen deden handelen, dat men tot de overtuiging komt, dat hij in vroeger tijden met zijne personages op vriendschappelijken voet moet verkeerd hebben en nu weergekomen is om zijne herinneringen over hen te boek te stellen. Onnoodig te zeggen, dat er geen is, met wiens leven hij beter bekend is dan Rubens zelf, geen, van wien hij liever en beter verhaalt. Ook, wanneer de geheele briefwisseling van den schilder en zijne vrienden, met de gedenkschriften van den uitgever in vorm van uitleg op die brieven, zal verschenen zijn, zullen wij een leven van Rubens bezitten, uitgepluisd en toegelicht van dag tot dag, van naaldeken tot draadje. En niet alleen van Rubens maar van al zijne vrienden en kennissen, en deze waren vele en aanzienlijke.
Volkomen vertrouwdheid met zijn onderwerp, uitstekende nauwgezetheid in het uitgeven der oorspronkelijke teksten en eene uitvoerigheid in de toelichting, die niets te zeggen noch te wenschen overlaat: ziedaar de uitstekende hoedanigheden, die het werk van den heer Ruelens onderscheiden.
Als staaltje van dit werk drukken wij verder eenen der brieven van Rubens, den laatsten, dien hij in Italië schreef, over. Wij geven er de vertaling bij en eene korte samenvatting der toelichting van den heer Ruelens.
Wij zijn gelukkig hier te mogen bijvoegen, dat deze de eerste is van eene reeks eigenhandige brieven van Antwerpsche schilders, welke de heer Ruelens zich voorstelt in de Vlaamsche School te laten verschijnen.
M.R.