Kroniek
Antwerpen. Henri Révoil, bouwmeester van den Dom te Marseille, briefwisselend lid van het Instituut, is benoemd tot bijgevoegd lid der Koninklijke Akademie van Antwerpen, in vervanging van den heer Questel, overleden.
- Zaterdag 20 October laatsleden had, in eene der zalen van het Antwerpsch stadhuis, eene huldebetooging plaats aan den heer F. Jos. Van den Branden, hulp-archivaris, ter gelegenheid der vijf-en-twintigste verjaring zijner in diensttreding. De heer van den Branden, schrijver der Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool, der Geschiedenis van de Antwerpsche Acadamie, van vele werken over kunst, van menig tooneelstuk, en medeopsteller van het Biographisch Woordenboek, is secretaris van den Antwerpschen tooneelraad en tevens professor der declamatieklas bij de muziekschool. De leden van den tooneelraad, de bestuurder en de tooneellisten van den Nederlandschen Schouwburg, de bestuurder en leeraars der muziekschool en de leerlingen der declamatieklas waren zich komen scharen rond den burgemeester, den schepen van schoone kunsten, den hoofd-archivaris en de collega's van den jubilaris, om door hunne tegenwoor-digheid eene meer algemeene beteekenis te geven aan die zoo welverdiende als vereerende betooging.
- Er is ernstig spraak de muurschilderingen, welke door Guffens en Swerts uitgevoerd waren, in eene der zalen van de Beurs van Antwerpen en door den brand van dit gebouw vernietigd zijn, op nieuw te laten schilderen door den heer Guffens, op de wanden van een der zalen van het heropgerichte gebouw. Het gouvernement schijnt geneigd voor een deel in de onkosten tusschen te komen, die merkelijk geringer zouden zijn dan bij de eerste uitvoering, daar de oorspronkelijke kartons bewaard bleven en zouden gevolgd worden. Wij hopen dat de stedelijke regeering niet zal weigeren tusschen te komen tot het herstellen van dit werk, dat te recht zooveel bijval heeft ingeoogst en zeker een der best gelukte was onzer verdienstelijke Antwerpsche muurschilders.
- Ziehier de lijst der gewrochten welke in de laatste driejaarlijksche tentoonstelling van schoone kunsten voor het Antwerpsch museum aangekocht werden: Emiel Claus, Vlaswiedsters; Alexander Struys, De broodwinner; Frans Van Kuyck, Houthakkersgezin in de Kempen; Piet Verhaert, Het zeemanszegel; Theodoor Verstraete, Begrafenis; Juliaan De Vriendt, Jaïres dochter; Frans Deckers, De getrooste blinde, groep in brons.
Mechelen. In den loop dezer maand richtte de ‘Lucasgilde’ van Mechelen, in eene der zalen van de Halle, eene tentoonstelling van schilderijen en kunstvoorwerpen in. De catalogus bevatte 110 nummers. Onder deze bemerkten wij een aantal werken van Mechelsche kunstenaars. Willem Geets, bestuurder der Academie, had er zijn eigen portret en een Badmeisje in een pompeiaansch gebouw, beiden met de gekende keurigheid van den meester uitgevoerd; van mev. Geets was er een stuk breed geborstelde en juist getroffen Meibloemen; van Geets' leerlingen vonden wij er een paar portretten van mej. Maria Andries; een drietal genre-stukken van Jan Coene, waarin men een kolorist van verdienste erkent; een romantisch tafereeltje de Kaartlegster van Jan Poels; van den heer Delsaux waren er een viertal gezichten van Mechelen, die zich onderscheiden door breede behandeling, overvloedig en fijn licht, maar nog al slordig van teekening zijn.
Tusschen de schilderwerken vond men er nog een aantal voortbrengselen van kunstnijverheid: porseleinschildering van Willem Aerts en Marie Andries, waaiers geschilderd door mej. Leontine de Bruyne, teekeningen van Karel van Geens en Flor de Cuyper, bouwkundige werken van Alex. Aerts en Fr. van Haezendonck.
Tal van schilders buiten Mechelen hadden er werken gezonden. Laat ons slechts de heeren Lamorinière, Victor Lagye, van Luppen, Em. Claus, Dael, de Jans, Chappel, Mertens, Herbo, van Aise, mej. Alice Ronner en Georgette Meunier noemen. Gust. den Duyts had er eenige landschappen in olieverf en in pastel, die onder de liefelijkste en dichterlijkste droomerijen tellen die wij van hem zagen. Carpentier had er een uitstekend huiselijk tafereeltje de Deugniet, vol uitdrukking; Jan Stobbaerts, een rijk getint stalgezicht; Van de Roye, een goed bloemen- en druivenstuk; Houben, een smakelijk Zeeuwsch figuurtje en mej. de Hens, een dito schotel oesters.
Joris had er een aantal borstbeelden, Jules Weyns een drietal zeer bevallige beeldjes, van Beurden, een lief fantasiehoofdje gezonden.
Alles bijeen, eene zeer bezoekenswaardige tentoonstelling.
Brussel. Er is eindelijk een besluit genomen tot het herinrichten van het Historisch Museum van België, dat sedert een 12tal jaren ontoegankelijk was voor het publiek. De verzameling zal naar het Paleis van Schoone Kunsten (Regentstraat, Brussel) overgebracht worden. Men houdt zich reeds onledig met het samenstellen van den catalogus. Binnen kort zal dan ook de opening van dit Museum plaats hebben. Eene vraag: Zal deze catalogus uitsluitelijk in de Fransche taal bewerkt worden?
- Verschenen, in de drukkerij van M. Dehou, Kogelstraat. 11: Licht en Schaduwe, gedichten van Leonard Buyst, lid van het Kunstgenootschap de Distel.
Leiden. Het stedelijk Museum van Leiden is gedurende het dienstjaar 1887 door 16298 personen bezocht geworden. Er is spraak dit Museum te vergrooten door het aankoopen van een naastgelegen gebouw.
Rotterdam. Volgens het jaarlijks verslag van den ieverigen en bekwamen bestuurder P. Haverkorn van Rijsewijk, is het Museum Boymans te Rotterdam door 3 aanwinsten en 1 gift van den Heer A.M. Ledeboer verrijkt geworden;