Tentoonstelling Willem Linnig Jr
In de laatste week van het jaar stelde Willem Linnig, de jongere, eene reeks zijner schilderijen, teekeningen en etsen ten toon in de Academiezaal, Venusstraat. Niet minder dan 32 geschilderde, 35 geteekende en een grooter getal geëtste stukken waren er te zien. Het geheel was kenmerkend voor den schilder en voor zijnen zeer eigenaardigen trant. Indien iemand den regel ‘wees u zelf’ heeft nageleefd, dan is hij het wel. Hij hoeft niet te vreezen dat men hem met iemand anders verwarre; alleen met zijn vader heeft hij trekken van overeenkomst, zooals, trouwens, elke rechtgeaarde zoon.
Willem Linnig houdt veel van de fantazie, en niet minder van het fantastieke: de Bezwering, de Bekoring van Sint-Antonius, het Spel des duivels, de Waarzegger, tonnen al dadelijk hoe gaarne hij verwijlt in de wereld, die met den duivel omgaat. Maar niet alleen deze onderwerpen behooren tot die geheimzinnige kringen, ook zijne gewone personages, tot zelfs zijne doode natuur zijn er mede verwant. Er is daar een stuk Moeskruiden en een ander, Pasteigebakken, die eveneens in een visioen schijnen gezien te zijn. Zijne menschen, in hunne meest alledaagsche bezigheden, schijnen van den Sabbat terug te keeren of er heen te gaan. In zijne huizen, zelfs wanneer hij ze naar de natuur schildert, schijnt het gespookt te hebben of te zullen spooken.
Die betooverde wereld geeft soms wel tooverachtig schoone dingen te zien; zoo vonden wij in menig stuk vrouwenfiguren, zoo bekoorlijk dat men begrijpt hoe men voor haar in den goeden ouden tijd zijne ziel aan den duivel verkocht, en hoe men hun tegenwoordig zijne beurs en zijn lichaam ten offer brengt. Maar zelfs met die princessen uit ‘Duizend en eenen Nacht’ is het verblijf onder die bovennatuurlijke menschen en dingen wat benauwend en ziet men uit naar wat ware natuur om tot verademing te komen.
Willem Linnig is een colorist van onbetwistbaar talent; er komen onder zijne stukken enkele voor, inzonderheid de kleinste, die verbazen door hunne fijne en rijke tonenladder. Men zou somtijds wanen, dat hij Rembrandts atelier bezocht heeft, wisten wij niet, dat hij rechtstreeks uit de school van 1830 voortkomt, en dat hij dezer romantismus tot het uiterste heeft gedreven, niet alleen in de opvatting zijner onderwerpen, maar ook in de kracht zijner kleuren en den gloed zijner lichten. Hij is de laatste die bij Moeder Schrikkel heeft verkeerd, en diegene die het trouwst aan haar heeft geloofd.
In zijne schilderijen vinden wij duidelijk genoeg den etser weer, en ook al getuigden de tentoongestelde teekeningen niet dat hij zijne tafereelen teekent vooraleer ze in kleur te brengen, zou men door de verf zijner doeken heen de stilt van den teekenaar herkennen. In den etser daarentegen vindt men den schilder weer, met zijne uitbundige fantazie, met zijnen kleurenrijkdom. De naald van den graveur hanteert hij met een ongeëvenaard gemak en zijne platen hebben kleur en malschheid in overvloed. De rijke fantazie staat hun niet slecht; het vak laat het toe. Sommige zijner portretten vooral zijn merkwaardig, al late dan de gelijkenis gewoonlijk nog al wat te wenschen over.
M.R.