De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 7(1894)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Slaapliedje Slaap, kindje mijn, sluit je lipjes fijn, en doe je oogen dicht, mijn oogenlicht; nu je zoo warmpjes nederligt, moet je rustig zijn. Nù ben-je klein: ik hou je hoofd en je lijfje zoet, en je wilde voetjes stil en goed in twee handen mijn. Eens zult grooter zijn: dan lig je niet meer in mijn armen neer, dan stap je door 't land als een heele meneer; eens zult grooter zijn.... Lipjes van karmijn, kon je voelen mijn kussen je leven lang.... - Als wereld boos is en 't leven bang, zal ìk niet meer zijn. Oud in lang wil 'k niet zijn! Moedertjes hart is sterk en warm.... Zwak is en arm, wie geen kindje warm kijkt in de oogelijn. Gansch en al ben-je mijn! 'k Heb-je veroverd met pijn en smart: 'k zegen de pijn die deed bloeien mijn hart van 't mooi bloempje rein. Bloempje van roosmarijn o, 'k zal-je koestren: liefde is zon; luide ze zong toen je leven begon: ‘'k Wil hem àlles zijn!’ 't Hart zal zangster zijn mijn leven lang...., elk woord een zang, een beê tot God, dat Hij zacht je omvang', mocht Gods eigen zijn.... Slaap.... kindje.... mijn.... Vorige Volgende