¶ Boekbeoordelingen ✠
¶ Cranachstudiën von Eduard Flechsig ☘ Erster Teil mit 20 Abbildungen ☘ Leipzig, Karl W. Hiersemann, 1900 ❧
Dit werk van de beroemde hand van Eduard Flechsig bevat in 313 wélgedrukte en dichtgedrukte bladzijden, een ongelooflik minutieuze beschrijving van een massa werken van Cranach's hand, van andere die aan hem werden toegeschreven, met Ortsverzeichnisse und Namen, met jaartallen en cijfers om van te duizelen, om met een gasp van bewondering te zeggen: ‘Al wat in boeken steekt, is in dit hoofd gevaren.’ Het is natuurlik onmogelik een geheel juist oordeel te vellen, over een werk, waarvan tot heden alleen het eerste deel is verschenen; maar reeds nu kan men zeker zijn, dat het een schat van gegevens bevat voor de vakman, die twijfelt aan de echtheid of aan het jaartal van een stuk, die zich op de hoogte wil stellen van de herkomst van een schilderij, van zijn tegenwoordige verblijfplaats en zijn vroegere, van zijn hoogte en breedte - van de houding van de fieguren en van de kleur. - En 't geheel is geschreven in een aangename stijl, hoewel men soms van de geleerdheid duizelt.
Een boek voor leken is 't echter niet, en 't is ook stellig geen boek voor artiesten. Wanneer men na de lektuur de ogen sluit en zich afvraagt: ‘hoe en wat was Lukas Cranach? Hoe heeft hij gewerkt? Welk doel heeft hij zich vóór ogen gesteld? Wat was het essentiële, de ziel van zijn kunst en zijn kunnen? Wat was haar vroegere en vooral haar blijvende waarde?’ Dan is men noch so klug als wie zuvor.
Maar dit is een gebrek, - zo 't een gebrek is, - dat Flechsig met de meeste kunstcritici deelt. Alleen de ziel van een kunstenaar kan de ziel en het werk van een kunstenaar geheel verstaan, maar kunstkritiek, kunststudie schijnt vaak een soort van exacte wetenschap te zijn geworden, die zich dikwels beweegt buiten de eigenlike kunst.
Toch zal dit boek weldra onmisbaar blijken te zijn voor hen, die zelf hun studie van deze bekoorlike, naïeve Duitse artiest willen maken en die Flechsig dankbaar zullen zijn, dat hij veel droog en onaangenaam werk voor hen heeft verricht. Het bevat vooral zeer interessante en zeer juiste opmerkingen in zake de Grünewald en Pseudo-Grünewald-kwestie, twee kunstenaars, waarmee Cranach dikwels wordt verward. Bladzijden aan bladzijden zijn gewijd aan de bestudering van de verschillende tekens en cijfers, waarvan Cranach zich bediende, vooral aan het plezierige Gelen schylt, dar Innen ein swartz Slangenn, habend in der myth zwen Swartz Fledermeus Flugel, auf dem heubt ein Rote Cron und in dem mund ein gulden ringleyn, dar Innen ein Rubinsteinlein.
Men weet, dat Cranach, nadat hij in 1508 van Frederik de Wijze de vergunning had ontvangen, om dit wapenteken te voeren, voor zich und sein Eelich leibserben, zijn na die tijd ontstane werken altijd met dit slangetje ondertekende, en nu is het de vreugde van Flechsig geweest, om het in al zijn gedaanten te bestuderen, om al de verschillende kronkels in z'n lijfje te tellen, ten einde daaruit en uit de vorm van de Fledermausflüglein af te leiden, in welk jaar het stuk is ontstaan. Op de eerste bladzij vindt men daarenboven een afdruk van al de tekens, waarvan Cranach zich bediende, en verder is het met doorgaans goed geslaagde afbeeldingen van schilderijen en houtgravuren voorzien, waarvan vooral een Kreuzigung Christi van 1502 interessant is.
De uitgaaf van het in latijnse karakters gedrukte boek is goed verzorgd.
A.W.S.v.L.