| |
¶ Kunstnieuws ✠
¶ Uit Den Haag ❧
Met het berichten van kunstnieuws uit de residentie heb ik gewacht totdat het noodige bijeen en de kommermertijd voorbij was. Nu hàd ik al een tijdje geleden het noodige, en de komkommertijd kon gevoegelijk al wat eerder als voorbij beschouwd worden - althans verhalen omtrent den grooten zeeslang deden de ronde al niet meer - maar de traditioneele ‘inertie van de stof’ scheen zich overgeplant te hebben op den geest van uw kroniekschrijver, en ik liep een tijd lang met al dat kunstnieuws bij me ‘als een kip die z'n ei niet kan kwijtraken,’ gelijk men dat bij ons ietwat drastisch uitdrukt. Nu dank ik alle Goden en Godinnen, niet het minst die der Wijsheid, de verhevene en eerbiedwaardige maged Pallas, dat ik eenmaal een begin heb gemaakt; de rest zal nu wel van zelf komen, immers ‘dimidium qui coepit, habet’ of meer op z'n Germaansch: ‘frisch gewagt ist halb gewonnen.’
Mijn aanteekeningen en catalogi raadplegend, zie ik dat er bij zijn van Mei, en ik zal dus op de rij af het belangrijkste vermelden. Ik kan beginnen met iets bizonders, en wel de internationale tentoonstelling gehouden in de manege van Boschoord, en ingericht door de HH. W.J.H. Leuring, C.N. Storm van 's Gravesande, J. Thorn Prikker, J.Th. Toorop en Ph. Zilcken. Er is wel wat afgegeven op deze tentoonstelling, en zoo héél bizonder was ze ook niet, maar we blijven toch ten zeerste het streven waardeeren van hen die hier ook minder bekende, wijl hier te lande niet exposeerende, buitenlanders willen introduceeren bij de kunstliefhebbers. Men vond op deze tentoonstelling heel veel afwisseling. Schilderijen, aquarellen, teekeningen, pastels, etsen, litho's, batiksels, boekbanden, meubelen, drijfwerk, porcelein, aardewerk, tapijten, kanten, houtsnijwerk en allerlei kleinere voorwerpen tot de kunstnijverheid behoorende, als gespen, presse-papiers, vouwbeenen, lampen, portretlijstjes, colliers enz Daardoor had de expositie volgens sommigen iets toko-achtigs, maar met dat al is de groote vraag of de dingen mooi zijn, en nu was hier - bij enkele bizarre zaken - veel moois te zien. Ik zal het meest opvallende vermelden, waarmede natuurlijk niet bedoeld is dat onder het niet met name genoemde niet veel goeds te vinden was; maar ik zal mij moeten beperken, want er valt nog zooveel meer te vermelden. Den catalogus nagaande, herinner ik me de blijde verrassing en opgetogenheid met iets van, een schok daarbij, waarmêe ik de ets van Bauer zag, den man voorstellend, die op een toren staat te roepen. Wat een waardigheid en kracht! Een zeldzaam-mooie Bauer, waarvan ik den eigenaar zeer benijd. Mooie kerkstudies van Mevr. Baukema-Philipse en een prachtig en met gevoel geteekend Genootschapsgebouw voor Architecten door K. de Bazel. De inzending van Paul Cézaune vond ik meer eigenaardig dan mooi, zijn
vruchten doen denken aan nabootsingen van wassen dingen en zijn eigen portret is bizonder woest, met 'n lik hier en 'n veeg daar, gedaan Wij konden hier ook een paar van die heerlijkzonnige stukken zien van den grooten Vlaamschen schilder, zoo bekend aan de lezers van dit tijdschrift maar wiens werk hier zoo zelden of eigenlijk nooit gezien wordt, nl. Emile Claus. Verder vijf stuks etsen van Dupont, etsen van Ensor, waaronder vooral La Cathédrale, Mariakerke en Ernest Rousseau uitmunten en La multiplication des poissons als parodie bedoeld schijnt; een teere idylle van Henri de Groux, meisje tusschen bloemen, 'n teekening hier en daar even aangezet; een heerlijk sober een stem- | |
| |
mige Avond van Karsen, een stadsgracht bij avondval met boomen die zich mysterievol in 't water weerspiegelen, litho's van George Lemmen waaronder kranige naaktstudies en vooral Jeune femme cousant, maar in wiens werk overigens veel vaags en onbestemds is. Dan bizonder mooie etsen van August Lepère een feest voor de oogen, zoo fijn, gratieen smaakvol aan den eenen, zoo krachtig en vol uitdrukking aan den anderen kant. Het meest troffen mij Eve (d'après Rodin), Le Débarcadère en L'été (kleurenetsen) benevens Le Centaure. Maufra is hier niet bizonder vertegenwoordigd, met twee stukken, waarvan Devant l'ile Tudy (Finistère) mij 't best beviel. Maufra is de Man van zee en rotsen, van de diep-blauwetonen. ‘Maufra est Breton,’ lezen we van hem in de Chronique des Arts, ‘sa palette affectionne l'Ecosse montueuse, la Bretagne granitique et la mer qui mord les falaises.’ De 9 stukken van Xavier Mellery behooren alle aan den heer Storm, vriend van den schilder
en bewonderaar van zijn kunst. In zijn interieurs streeft Mellery er vooral naar wat men noemt l'âme des choses te doen gevoelen, vandaar intieme hoekjes, vooral bij avond, als le Vestibule, Intérieur, Sous la lampe, alle teekeningen. Het verlaten van een kerk op Marken na een doop is met het geheimzinnig beweeg der figuren in het doezelig licht van den kerkboog zeer verdienstelijk; van de beide olieverfschilderijen Deux jeunes Romains en Hiver is vooral het eerste zeer gevoelig gedaan, prachtige zuidelijke jongenstypen die twee koppen. Van Moulijn vinden we een mooi, teer schilderij Bloesems en gevoelige litho's, van George Morren o.a. een niet in den catalogus vermelde knappe kleurteekening van een oud heer, een mooien inktkoker, een vouwbeen, knap maar onpraktisch omdat het veel te zwaar is en een stempel van verzilverd brons. Hart Nibbrig zond drie op zijn conscientieuze manier gedane schilderijen, waarvan November-namiddag de kroon spant, een zeer fijne, grijze stemming. Van den in den catalogus met 12 nummers vermelden Nieuwenkamp was niets aanwezig. Ver doorgevoerde in uiterste details bewerkte teekeningen van Dirk Nijland, met groote zorg en volharding bestudeerd, deden wat photo-achtig aan de beste waren De Tuin en Gezicht op Brussel.
Kamerlingh Onnes zond een prachtig bloemenstuk, uiterst fijn en teeder van toon Fécondité, zijn portret was in de manier van Jaap Maris. Emil Orlik uit Praag was vertegenwoordigd door een serie teekeningen uit Japan, waarin de Japansche wijze van uitbeelden zeer bekwaam was nagebootst, alsof hij door het verkeer met de Japanners zich hun manier van de dingen te zien had eigen gemaakt. Van Raffaelli zeer mooie zaken, prachtig los van lijn en beweging, vooral de oude man met den hond Les deux amis en andere heerlijke genrebeeldjes, maar van La Cathédrale à Dordrecht had hij moeten afblijven, dat geeft zoo heelemaal het karakter van onze atmosfeer en dat imposante gebouw niet weer, het lijkt een verfranschte, verelegante omzetting van de sobersombere Hollandsche realiteit; beter zijn de bootjes te Dordt, maar 't is nog niet dat wat. Van Odilon Redon eenige fantasmen, die me niet zeer kunnen bekoren; mooi is de tegenstelling en licht-en-donker werking in zijn Ombre et Lumière. De Spanjaard Dario de Regoyos bracht eenige forsche impressies, o.a. een gezicht op een stierengevecht, maar het meest trof me zijn Clair de lune. De heer Storm had evenals van Mellery ook voor de inzending van Rops gezorgd, van wien curieuze voorbeelden te zien waren, o.a. Ruth, A t'hôpital St.-Jean en Hommage à Pan. Een buitengewoon mooie litho, opgevoerd tot een verbazende hoogte van kunnen, was getiteld Vieille Anversoise, een manachtige kop van een Brabantsch oudje, bedekt door een soort van huif vol versiering, alles prachtig van stof en factuur.
Verder krachtige etsen van Storm, teekeningen van Steinlen, een groot doek van Toorop Dorpelwachters van de Zee, wiens edele vrouwenkoppen ik hoogelijk verkies boven de Smyrnatapijt-achtige tronies van die oude visschers, wier cauchemar-gezichten fel uit de omgeving grijnzen en die eenigszins doen denken aan de draken bij Chineesche poorten. Het is toch niet hun taak om argelooze badgasten weg te
| |
| |
schrikken? Het meisjeskopje in den achtergrond is daarentegen zeer teer van expressie, zooals alleen een Toorop het maken kan. Ook is er van dien veelzijdigen, alles-aanpakkenden kunstenaar (we denken aan zijn kleuretsen, boekbanden, affiches, snijden in pâte, drijfwerk) een proeve van aardewerk, de Visscher, uit de bekende Delftsche fabriek. Eindelijk een magnifieke Gracht met sneeuw van Witsen, een knap en gevoelig stukje van Zilcken Parijs, poëtische doeken van Wiggers en een mooien Zoetelief Tromp Rozen. Lederwerk was er van Loebèr en beeldhouwwerk van Zijl, Constantin Meunier en Georges Minne, van welken laatste de houten statuetten zeer gevoelig waren; zilverwerk van W. Hoeker (Amstelhoek), en van denzelfden en Rörstrand te Stockholm aardewerk.
Terzelfdertijd was er een tentoonstelling van aquarellen, teekeningen en beeldhouwwerken der werkende leden in den Kunstkring, waarbij veel dat ik met genoegen zag. Van Ko Breman een zeer goed stuk Najaar, een Leidsch grachtje van A. Coert, zeer mooi van kleur, een zeer aantrekkelijke en liefdevol bewerkte buste van Toon Dupuis Jeune mère, een Hofje van G.A.O. van Eck, van veel sentiment en intieme bekoring, een mooi gevoelde Avondstemming van Franken, een fijnen Voorjaarsdag van Bernard Höppe, leuke en goed-geziene Dorpskinderen van John Jacobson, een zeer zorgvuldige en conscientieuze teekening van Louwerse, nl. een vrouwenbuste met de Venus van Milo en boeken in den achtergrond, maar er ontbreekt wel wat te veel atmosfeer in. Van Lapidoth een stukje Bij de staldeur, fijn van toon, vooral het grasveldje met de fijngeäderde boomen daartegen en tegen de paarlig-grijze lucht; van Kramer een pittige teekening Hathem (Bosch), mooie landschappen van Edz. Koning, een stemmig landschapje van Kuypers, een teekening van Mansveld Beekje bij Wolfhezen, zeer innig en avondlijk, de bekende Princesse de Lamballe van P.C. de Moor met het gruwelijk-mooie rood, terwijl zijn door antiek leven geïnspireerde Grotte d'Apollon doet denken aan de strofe van von Eichendorff:
Hörst du nicht die Quellen gehen
Zwischen Stein und Blumen weit
Nach den stillen Waldesseen
Wo die Marmorbilder stehen
In der schönen Einsamkeit?
Voorts een pittig Achterbuurtje van Roelofsen, een bizonder knappe Kaartlegster van Rink, met een talloos doorgroefd en bekraaienklauwd gezicht, als een heele oude goudreinet; een forsch Amsterdamsch havengezicht van Dirk Schäfer, knappe kameelenkoppen tegen 't blank-gele fond van een gebouw door Schreuder van de Coolwijk, mooie etsen vol waterbeweging van Storm van 's Gravesande, een prachtig, edel vrouwenhoofd, opdoemend uit zee, van Toorop, een droomerige Studie uit Brugge van Frouke Wartena, een krachtige somberklompige huizenmassa aan 't water (dat minder gelukkig is) van Wolter, een mooi Dorpshoekje (Katwijk) en dito Stadsbuurtje (Veere) van Zon. Nog meer zou vermeld kunnen worden, maar er is geen plaats voor alles.
Immers nog een tentoonstelling op dezelfde plaats gehouden moet besproken worden, en wel die van schilderijen uil de moderne Fransche school en van beeldhouwwerken door M. Rosso.
Het algemeen aspekt van zoo'n tentoonstelling doet altijd heel anders dan dat van een Hollandsche. Het is of de zaal gedrenkt is met een meer bedwelmend bouquet van kleurenwijn, de wanden zijn dieptoniger en stralen meer gloed uit. Vooral merkwaardig onder de doeken waren (den catalogus volgend) Jeune fille aux tulipes van d'Espagnat, La pointe des Douaniers à Pornic, Le port de St. Guénolé en La Vague échevelée van Maufra, Les coteaux d'Orgemont van Claude Monet, fluweelig zacht die mollige boompartijen in de vriendelijke wazetrilling van het licht, Le goémon à Nerez Finistère van H. Moret, Bazincourt van Pissarro benevens nog eenige stukken van Signac en Sisley, van den laatste in 't bizonder Le canal du Loing, zeer fijn van kleur en atmosfeer. De Renoirs waren niet veel waard, en over 't algemeen werd op deze tentoonstelling niet het hoogste kunnen van deze Franschen gezien; toch nog wel 'n interessante verzameling omdat we hier
| |
| |
betrekkelijk weinig van hen te zien krijgen. Onder de beeldhouwwerken van Rosso trok bovenal de aandacht een zeer eenvoudig maar gevoelig kinderkopje in was geboetseerd; ook een vrouw met sluier van dezelfde stof vervaardigd was zeer verdienstelijk. Intusschen was bij dezen beeldhouwer een en ander meer vaag aangeduid dan volkomen uitgewerkt.
Had er eenigen tijd geleden in hetzelfde genootschap een artistieke soiree plaats gehad, waarop Mevr. Royaards-Spoor gedichten van Hooft en Kloos benevens een stuk proza van Borel voordroeg, Adelin Fermin met zijn krachtige sympathieke baryton mooie liederen zong en het zoo gunstig bekende tooneelgezelschap A.D.O. (Alles Door Oefening) op verdienstelijke wijze eenige Einakter opvoerde, in Juni was er weder een tentoonstelling, ditmaal van Architectuur en Decoratieve schilderkunst door de drie Parijzenaars G. Chedanne, E. Vaudremer en Ch. Lameire. In de eerste plaats belangrijk waren de Archaeologische studies (aquarellen) van eerstgenoemde van het Pantheon te Rome, dat gebouw in allerlei bizonderheden en van verschillende zijden weergevend, bovendien zeer knap van techniek en gehouden in kalmen toon, zonder effektbejag en lawaaierigheid waartoe zulke bouwkundige teekeningen soms aanleiding geven. Van Vaudremer was er kerkelijke architectuur waaronder opvallend de Eglise N. Dame d'Auteuil en St. Pierre de Montrouge. Van Lameire mogen we vooral wijzen op de Frise des Nations au Vatican, geel-grijze met wit gehoogde figuren op gouden grond.
In de zaal van Diligentia hadden we 5 Juni een voordrachtavond van Willem Royaards, wel wat laat in 't seizoen, maar toch zeer welkom, nu we weer genieten konden van die heerlijke stem, welke kan donderen en lispelen, vervloeken en zegenen, luid jubelen in vreugd en zacht klagen in smart. Het was ons zeer aangenaam den grooten zegger weder in onverzwakte kracht te mogen hooren en geheel hersteld voor ons te zien. Hij droeg verzen voor van Vondel, Goethe en Schiller.
De openingstentoonstelling in het nieuwe gebouw van Pulchri Studio bevatte veel belangrijks, ook doeken van overleden meesters. Zoo een sappigen, Roelofs, molen met water en riet, waarboven een sterke, machtige lucht; prachtig kerkinterieur en schets van Bosboom; een kalfje van Mauve benevens schaapjes, heerlijk blond; van Jaap Maris een groot en grootsch stadsgezicht; van Artz een weenende moeder met kind. Verder trokken de aandacht een statige de Bock, kasteel Doorwerth; een klein maar rein stadsgezichtje van Mastenbroek, die hard vooruit gaat; een mooie, poëtische schemering van Mars Heyl - heil Heyl! - een v.d. Sande Bakhuyzen, één en al licht, waarin de waarheid echter wat veel wordt opgeofferd; een allerliefste Blommers, 'n moeder die 'n guirlande aan 't huisje ophangt, waarbij een jongetje haar helpt, terwijl klein zusje met wat afval zit te spelen, een geval mooi gezien, gevoeld en behandeld; koeien aan een plas van Willem Maris, zijn eeuwige liefde; bloemen van Oldewelt, een mooi geheel van kleur; moeder met kind van Israels, behandeling bekend; groot kerksilhouet van Etienne Bosch; een forsch zeestuk van Mesdag, grootsch van beweging, maar de lucht rechts wat groezelig, ook een mooi kalm doek van denzelfden; een goed stilleven van Marg. Rooseboom, bloemkool met kruik; een Breitner om iemand te overdonderen, witte paarden in een bouwwerk en mannen met blauwe kielen daarbij aan den arbeid, een echt slaraak-schilderij, werk van een krachtmensch, in brutalen overmoed van kleurpassie op het doek gesmeten, en als oplossing van licht-en-donker contrast en sombere kleurengloed zeer verdienstelijk; weg met vee van Bauffe, een ernstig werker, die veel moois geeft; een licht pittig duinstukje van den ijverigen knappen Bernard Schregel; een paar Basterts, 'n winter en 'n stemmig landschap met water; een kolossale Tholen, vijver met eenden door hooge boomen omringd, - ik zie liever een afzanderij van hem -
een goed binnenhuisje van Zoetelief Tromp; een klein wintertje, zeer gevoelig van Van Soest; een deftige Hamel, grootsche laan met huis in de verte bij avond, zeer ongelukkig gehangen; een mooi zonnig landschap met badende
| |
| |
jongens van Ives Browne, waarin de jongens wel wat erg veel op elkander lijken; een tulpenveld van A.L. Koster; een aardig straatje met doorkijk op 'n hofje van Mondt; een landschap van Pabst; stille boschvijver van Frits Mondriaan; een mooi binnenhuis van Schildt; mooi strandje van H. Marius; plas met groene oevers bij grijs weer, gevoelig schilderijtje van Storm van 's Gravesande, den etser. Verder busten van Toon Dupuis en een figuurtje van Ch. Van Wijk.
Onlangs hadden we in Pulchri ook de 26ste tentoonstelling van de Hollandsche Teekenmaatschappij, waarvan o.a. verschillende Italiaansche bravour- en peutervirtuozen lid zijn, maar waar men noode menigen stemmigen en dichterlijken vaderlandschen kunstenaar mist. Wie deelen in die maatschappij toch de lakens uit? En wie benoemen tot het lidmaatschap? Gebeurt dat altijd zonder aanzien des persoons? Waarom zijn b.v. A. le Comte, Nakken, Henkes, H. van Seben, Eèrelman, de jonge Israels, de jonge Roelofs en de jonge Maris, om er maar eenigen te noemen, wèl lid, en andere veel verdienstelijker of even verdienstelijke schilders niet? Ik denk aan H.W. Jansen, Roermeester, de Bock, van Soest, Rip, Schregel, Gruppé, Ives Browne, Wijsmuller, Hamel, Coert, van Daalhoff, Toorop, Moulyn, Edz. en Arnold Koning, Bauffe, enz. enz. enz. Waarop wordt eigenlijk in 't bizonder gelet bij een verkiezing tot lid? Hoe 't zij, er was veel schoons te genieten op deze expositie; maar er zou nog meer schoons te genieten zijn, als er meer personen tot lid waren verkozen, die er ook par droit de conquête en niet alleen par droite de naissance aanspraak op kunnen maken. Om nu maar alfabetisch volgens den catalogus te werk te gaan - dat geeft geen scheele oogen - vinden we onder het voornaamste Bloemen van J. Akkeringa, Oost-Indische kers woekerend over en boven de randen van een bak, zeer mooi van kleur, zijn Nettenboetsters hebben iets hards en zijn m.i. niet zoo goed als de olieverfschilderij hetzelfde gegeven behandelend, op een tentoonstelling in het vorige jaar van hem gezien. In de Spuistraat van Arntzenius geeft de glimmende drukte van zoo'n vochtige straat uitstekend weer; mooie staaltjes van eenvoudige, dichterlijke landschapkunst geeft Bastert in zijn Varkens en Zoom van de weide, terwijl Bauer
praalt met grootsche teekeningen De Koningin van Scheba voor Salomon, Jeruzalem en de plechtige, in majesteit rijzende Kathedraal te Straatsburg; van Blommers een zeer sympathiek stukje, heerlijk van zacht licht en stillen toon Buurpraatje en Verboden zwemplaats, naakte jongens in 't water en bij een dijkje met dorpje in den achtergrond. Van Breitner een krachtig gegeven Werkpaarden, met doorkijk door mistig rooken heen op water en schuiten en lucht; even krachtig als Breitner is, zoo week is du Chattel, die vooral het liefelijke en stille zoekt. Hij is vertegenwoordigd door vijf inzendingen, waarvan Omstreken van Haarlem mij 't meest aantrekt. Cipriani maakt het beste figuur met Middeneeuwsch huis te Sulmona, dat zeer mooi is van bewerking en een stemmigen, dichterlijken indruk maakt. Jan Van Essen, die misschien vooral als dierschilder in deze maatschappij gekozen is, komt kranig voor den dag met twee mooie landschappen Beek te Renswoude en Bij den plas, gezonde kunst, de natuur op heeterdaad betrapt, flink, realisme, en ook niet zonder het gevoel dat de reëele natuur opwekt. Van Gabriel een der prachtigste dingen van deze tentoonstelling Aan den slootkant, zoo eenvoudig en droomerig en blank met zooveel diep sentiment; Avond van denzelfden is vol rust en innige soberheid. Het echt hartelijke, liefhebbende, in moederlijk élan koesterend-liefkozende is mooi weergegeven in Havermans Moeder en Kind, van rustiger stemming is Ontwaakt van denzelfden Israëls bereidt een verrassing met een naaktfiguur in Zomer, een bader aan den kant van een vijverglooiïng, vol fijne subtiele toontjes, en mooi van effekt, het rosige naakte lichaam tegen de stille waziggrijs groene tinten van
den achtergrond, hier en daar door schamplichten getipt. Mooi van gevoel en stemming is ook zijn Stal te Oele. De Josselin De Jong is met zijn Groep arbeiders in een gieterij minder gelukkig dan bij vorige gelegenheden; het wil mij voorkomen dat de
| |
| |
figuren minder goed van actie zijn dan hij ze gewoonlijk maakt. Van Kever een mooi interieur Prentjes kijken, van Willem Maris koeien, van Mesdag Aan het Strand te Scheveningen en van Mevr. Mesdag een van de beste landschappen die we ooit van haar zagen, beter van kleur en toon dan voorheen, nl. Schaapskooi in Gelderland; een goed stuk werk is ook Meloenen. Trouwens over 't algemeen munt ze meer uit in stilleven dan in landschap. Van Ter Meulen releveer ik het aardige stukje Te Domburg, van Tony Offermans Klompenmaker, en een paar mooie, gevoelige aquarellen van Poggenbeek Middagzon en Koeien op het land, waarvan vooral het laatste zeer mooi van toon. Prachtig van bewerking is Lezende oude man van Rink, en geestig en knap is het stilleven van Willem E. Roelofs Jr. Vermelden we nog een allerliefst kinderportret van Thérèse Schwartze en haar eigen portret bij kaarslicht (het laatste cravon), Naar de weide door Van Seben, wat goor in de kleur maar eigenaardig van sentiment, Landschap bij Nieuwkoop sombergrijs en plechtig van Weissenbruch, een paar prachtige stadsgezichten uit Amsterdam van Witsen: Leidsche Gracht en Krombootsloot, om te eindigen met W. de Zwart, wiens Koemarkt geweldig sterk van kleur en opgevoerd tot een bijna brutale intensiteit, en Avond. Stationeerende rijtuigen, kalmer van tint, aangenaam aandoen.
Van one man shows hadden we hier in den laatsten tijd er een van J.G. Vogel in den Kunstkring, alle landschappen, waaronder eenige mooie heigezichten en een straat in San Remo, een gezicht op Luxemburg en statige molens aan het water. Onder de geteekende studies en schetsen verdienden verscheidene de aandacht om de vlotte, knappe, forsche manier van bewerking. Verder bij Buffa, die hier evenals Preyer, een zaak opende in het Noordeinde, een Hart Nibbrig tentoonstelling, een mooie openbaring van 's mans talent, waaronder we vooral noemen 't Pompje, Grootvaders Bloemen, October, Bloeiende Weide, Bloeiende Appelboomen, Blaricumer Eng en de beide portretten. In Arts and Crafts, dat een belangrijke verbouwing onderging, waardoor men nu allerlei voorbeelden van meubeleering kan zien, waren schilderijen tentoon gesteld van een Noorschen schilder Dirix, wiens werk me niet bizonder beviel, alsmede teekeningen van C.W.J. Kymmell, een jong Nederlandsch kunstenaar, bij wien een streven naar breedheid en eenvoud niet valt te miskennen. Er waren bij veel onrijps eenige mooie landschappen in kleur en vooral een indrukwekkende boschlaan in crayon.
Gedurende den zomer waren de Kurhaus-concerten weder een groote aantrekking voor de muziekliefhebbers. Het is dan ook een éénige gelegenheid om in een frissche omgeving - althans wanneer 't niet ál te warm is - prachtige muziek te kunnen hooren voor één gulden of als men boekje van 10 biljetten neemt voor niet meer dan 75 cents, waarvoor men er zelfs een geheelen dag kan doorbrengen. De uitvoeringen werden dezen zomer bizonder druk bezocht, waartoe 't prachtige weer natuurlijk het zijne bijdroeg; maar toch zou men zich niet door weer en wind laten afschrikken om, vooral op de Vrijdag-avonden, zulke heerlijke muziek te hooren. De direkteur van 't orkest, Heer Jozef Rebicek is een zeer bekwaam leider, ook componist, die den 27sten September zijn zilveren jubileum als orkestdirekteur onder zeer veel geestdrift van het publiek vierde. Er werden in dit seizoen weder eenige belangrijke noviteiten ten gehoore gebracht, o.a. een suite uit König Christian van den Finschen componist Sibelius, terwijl op algemeen verzoek in 't begin van 't seizoen de reeds bij vroegere gelegenheden gespeelde symphonie pathétique van Tschaikowsky zeer schoon werd uitgevoerd. Ook belangrijke avonden aan één componist gewijd, o.a. aan Wagner (Rebicek is vooral uitstekend Wagnerdirigent) werden gegeven. Herr Anton Witek, de concertmeester, blijft zich als solo-violist in de gunst van de toehoorders verheugen, hetgeen ook het geval is met andere orkestleden, o.a. onze landgenooten, den cellist Anton Hekking en den fluitist Arie van Leeuwen. Het Philharmonisch orkest schijnt uit louter kunstenaars te zijn samengesteld, terwijl de direkteur zich op de solistenavonden, ook door vreemde krachten,
| |
| |
beijvert afwisseling te brengen in het schoone.
En hiermede neem ik wegens veranderingen in dit tijdschrift afscheid van de lezers der Vlaamse School.
Den Haag, 7 October 1901.
Maurits A.W.
| |
✠ Hart Nibbrig ❧
Onlangs exposeerde Hart Nibbrig een 26 tal schilderijen in het kunstzaaltje van de heren Frans Buffa en Zonen, in den Haag.
Even als bij Toorop en enkele anderen moet men zich eenigszins inspannen om de kunst van Hart Nibbrig op het eerste gezicht te kunnen verstaan en genieten. Men moet wennen aan dat vreemde, zich opdringende, dikwijls schrille koloriet - aan de harde tegenstelling van de kleuren en aan 't mij altijd nog niet sympatieke procédé van pointtilleren, waarmee Nibbrig en anderen zeker treffende licht effekten verkrijgen, maar.... Rembrandt en de heel grote Gotieken, om van Mauve en de Marissen niet te spreken, bereikten die effekten even goed als hij, zonder pointillé. En dat de Heer Nibbrig dit ook kan, heeft hij o.a. bewezen in dat héel mooie stukje October, dat, veel zachter en teerder van toon dan de meesten, met die héel ijle boomen en aardige, blauwe mannetjes in de verte, zoo echt den indruk geeft van een najaardag.
Onder de stukken, die het meest mijn aandacht boeiden, hoewel ik zelfs die niet onvoorwaardelik kon genieten, noem ik in de eerste plaats het mooie Mansportret, wat schraal van kleur maar als opzet heel flink en de drie heel verdienstelijke studies van Vlieland, waarvan ik vooral No 19 bewonderde, met die in blauwe lucht, de blonde duintjes, en de aardige, witte huisjes met roode daken aan de zee. Dan de Bloeiende Weide, met al die bloemen, heel wijd tegen een achtergrond van grijs groene bomen. De Viersprong, aantrekkelik, hoewel wat te paars van toon - als de meesten! - een boekweitveldje naast gouden graan, opgolvend in 't verschiet tegen lichtgroene heuvelen en een plekje blauwe bloemen op de voorgrond. Philemon en Baucis, heel aardig die oudjes, in 't voorjaar gezeten voor hun laag huisje dat tot aan den top met sappige pompoenen is begroeid. Hoewel de blaren en de toon van 't schilderij wat al te groen zijn, is 't als geheel toch zeker knap gedaan. Engelenkruid, mooi dat zwevende wit van de alledaagse maar elegante wege bloemen tegen de fijne takken der wilgen en de heldergele achtergrond van het koolzaad. 't Knapst van behandeling onder al de stukken zijn echter wellicht de oude bekenden Oogstmaand en 't Pompje, 't eerste heel kranig van teekening, hoewel wat schril van kleur: vier boeren die langs een haagje kuieren, de voorgrond vol met een profusie van bloemen: zonnebloemen, duizendschoonen en pelargoniën, van tekening en kleur zeker zeer bestudeerd, hoewel de Nibbrig kleur, nu eenmaal ander schijnt te zien dan de meesten. 't Pompje weer wat heel sterk gewild gemanerieerd met zijn gillend contrast van bloemenkleuren rode stokrozen, oranje leliën en rozen, tegen de veel teerder tussentonen van de winden die zich om en over 't aardige grijze pompje slingeren.
Hoewel, zooals ik zei, zijn talent mij nog niet in alle opzichten sympatiek is, bezit de Heer Nibbring toch éen zeer groote verdienste: zijn landschappen zijn niet zoo maar gewone hoekjes, lapjes grond met een huisje en een schuurtje en een vrouwtje dat wasgoed te drogen hangt, maar ze geven ons inderdaad vaak een gans landschap te zien met iets van de wijde horizonten van de Gotieken.
Wij vergete echter niet dat ware kunst is sober van uitdrukking en streng van lijn en vernedere zich niet tot het vertonen van kunstjes, die hem en zijn werk onwaardig zijn.
A.W.S.v.L.
| |
¶ Aankoop van moderne schilderijen voor het Muzeum van Antwerpen ❧
In nr 9 van dit tijdschrift spraken wij - met welverdiende lof - van de uitstekende invloed, door de nieuwe Bestuurder van Schone Kunsten, de heer E. Verlant, in menig opzicht uitgeoefend, en wij wezen met ingenomenheid op een gehele reeks schilderijen van hedendaagse kunste- | |
| |
naars van de meest moderne richting, als Heymans, Claus, Baertsoen, Smits, Laermans, Delvin, van Rijsselberghe en Lemmen, in de laatste tien à twaalf maanden aangekocht voor het Staatsmuzeum te Brussel.
Wij besloten onze vlugge aantekening met de wens, ‘dat het voorbeeld, te Brussel gegeven, te Gent en te Antwerpen mocht nagevolgd worden, - nagevolgd van de nu geopende Driejaarlikse af.’
Van een andere kant, en wel in de te Brussel verschijnende Vlaams(ch)e Gazet, verstoutten wij ons, de biezondere aandacht van de kommissie, gelast met de aanduiding van de voor het Antwerps Muzeum aan te kopen schilderijen, in te roepen op de inzendingen van Heymans, Claus, Laermans, Hens, van Aken, Lévêque, Smits, en de Duitser Heichert. Ook op het verdienstelik tafereel van Boom, Van de Wandeling terugkerende Sinjoren in 1530, en op het Portret van Mevr. V. door Verheyen, maakten wij de leden van die kommissie attent.
Zonder nu te beweren, dat ons woord ook maar de allergeringste invloed zou gehad hebben op de keuze, door bedoelde heren gedaan, willen wij toch niet verzuimen, onze grote vreugde uit te spreken over het feit, dat - zo dan ook niet alle - dan toch de meeste van de door ons aanbevolen schilderijen werkelik voor het Muzeum van de Scheldestad aangekocht werden.
Wel koos men noch Smits' Vader van de Veroordeelde, noch Levêque's Vechtende Paardmensen, - wat wij, terloops gezegd, ten zeerste betreuren, natuurlik veel meer voor het Muzeum zelf dan voor de kunstenaars; wel nam men, van Hens, niet wat wij juist voor zijn volmaaktste werk houden, namelik Avond, maar het grotere, reeds acht à tien jaar oudere doek, Op de Beneden-Schelde. Dat Claus' Winter op de Leie, van Aken 's Doelenschutters, Heymans' Te Bertogne-in-Ardennen, en vooral Laermans' Landverhuizers een plaats krijgen in de offiesjele verzameling van Antwerpen, dat is en blijft - ondanks alles - een gebeurtenis, waarmede wij zowel die verzameling als degenen, die hier zo flink gehandeld hebben, volgaarn en van harte geluk wenschen. Ook de keuze van H. de Smeth keuren wij ten zeerste goed.
De heren Frans van Kuyck, Dr Max Rooses, Juliaan de Vriendt, Frans van Leemputten, Piet Verhaert, Jaak Dierckx, Jonkheer Edm. Geelhand, allen, die van bedoelde kommissie deel maakten, hebben recht op de welgemeende dankbaarheid van hen, die het hier ter stede ernstig en goed menen met de kunst.
Er is, overigens, noch meer, dat stof geeft tot vreugde! Ook de kommissie van aankoop voor de verloting verrichtte goed werk Dank aan haar omvat nu de tombola werken van artiesten als Hannotiau, - van hem dat pereltje, Une vieille Toilette, - Luyten, H. de Smeth, Blieck, Tordeur, Looymans, Willaert, Istas, - dat mooie wintertje, - Coppens, Naets, Mathieu, Kampf, Gunneweg, Hans Hermann, Prell, Berkemiere, Berton, en anderen.
Ook hier dus is vooruitgang vast te stellen! Ook hier is iets, zelfs veel veranderd!
Eindelik - en ook dit bericht zal velen genoegen brengen - werden, benevens Smits' Vader van de Veroordeelde en Hens' Avond, - 't Asrapertje van Larock en Voorlezen van Verhaert voorgesteld voor het Slaatsmuzeum te Brussel.
De kommissie, met de aanduiding gelast, bestond uit de heren E. Verlant, Bestuurder van Schone Kunsten, Mr A. Beernaert, Staatsminister Juliaan de Vriendt, enz...
Mogen nu deze blijken van wederzijdse waardering Antwerpenaars en Brusselaars allerlei oude en vaak zo.... kinderachtige veetjes doen vergeten, en hen doen begrijpen, dat er - in een zo klein land als het onze - niets dan goeds te verwachten is van een onbevangen, billik, zelfs hartelik beoordelen van elkanders werk, richting en karakter.
| |
¶ Over Adriaan Brouwer,
van welke onze Zuidnederlandse muzea nagenoeg geen enkel werk van betekenis bezitten, schreef niemand minder dan Dr W. Bode in de te Leipzig verschijnende Zeitschrift für bildende Kunst enige beschouwingen, welke wij niet kunnen nalaten onder het oog van onze lezers te brengen.
| |
| |
Dr Bode bespreekt de voornaamste taferelen, die deelmaken van de verzameling van de heer Thieme, te Leipzig, - terloops gezed, een verzameling, ongemeen rijk aan schatten van Hollandse en Vlaamse Kunst, - werken van Hals, Brouwer, van Goyen, Cuyp, Heda, Claesz, van Beyeren, van Ruysdael, Peter Mulier, Pieter Molijn, enz...
Brouwer noemt de geleerde schrijver ‘einen Schüler des Hals’, doch evenzeer ‘einen Künstler von einem Genie, das dem des Hals wohl noch überlegen war.’ En dan gaat hij aldus voort.
‘Een genie, maar verlopen - zal men mij tegenwerpen; en toch bezat hij een zo bij uitstek schilderachtige opvatting, een zo dóordringende opmerkingsgaaf, een zo sterke verbeeldingskracht en zo groot een meesterschap over de weergave, dat hij, ondanks zijn verlopenheid, in de weinige jaren, die hem vergund werden, een reeks van kostbare meesterstukken geschapen heeft. In het klein weliswaar, maar groots van aanleg; en als hij al eens een schilderij van grotere omvang vervaardigt, het Avondlandschap met de Vissers, bij de hertog van Westminster, b.v., dan is hij zo kleurrijk en zo dekoratief als Rubens, zo pakkend als Rembrandt. Leerling van Frans Hals, de geniaalste schilder en leermeester, welke Holland toen bezat, door Rubens aangetrokken en van zijn invloed niet vrij, was hij toch zo zelfstandig in zijn kunst, dat de grootste kunstenaars en verzamelaars van zijn tijd, Rubens en Rembrandt, al de stukken van hem aankochten, die ze maar krijgen konden, ondanks hun hoge prijs. Een Adonis in lompen, een wijsgeer onder de narrekap, een epiekuriest, die zich sienies gebaart, een kommuniest van geheel eigen soort, die zijn goed aan een ieder mee genieten laat, een ware Proteus als mens, is hij als kunstenaar niet minder veelzijdig, niet minder oorspronkelik en zonder aanzien van wat ook.
De verzameling Thieme bezit twee van zijn schilderijen. In de Lezende Boer, een geestige, kleine studie, springen meesterschap en tekening, ongedwongenheid van schikking, en fijnheid van kleurenstemming, evenzeer als treffende, eigenaardige humoor in het oog. Ongewoner en meer betekenend is Hut onder Bomen aan Zee, dat in Engeland aan Jakob van Ruysdael werd toegeschreven en door een handelaar met diens naam gemerkt werd. Het stuk is zeer zeker waard dien naam te dragen, maar in werkelikheid heeft het met Jakob van Ruysdael niets te maken. Wie Brouwer als landschapschilder niet kent, zal zeer verlegen staan met een verklaring over de herkomst van dit stuk. Voor de Vlaamse school spreken de krachtige, helle kleuren: een hoog bruingroen voor het lover, het rode dak van de boerenhut, het diepblauwe water en de bleekblauwe hemel, waar witte, dicht gedrongen wolken hangen aan de kim. De kreupele groei van de eiken aan de zo om van het drijfduin, dat de hut reeds in dreigend gevaar brengt en de boomstammen al gedeeltelik bedolven heeft; het helle licht van de warme zomerdag en de roerloze middaglucht met haar forse, schelle kleuren, getuigen er voor, dat de kunstenaar in het landschap al even groot waarnemer was als in zijn fieguurstukken; bovendien is hij in het landschap-schilderen haast noch frisser, naïever, noch meer ontlast van alle tradiesie en alle schooldwang dan alle landschapschilders van het vak.’
| |
¶ Etsen van Fr. Lamorinière ❧
Zijn er wel velen, niet alleen onder de nu zowat veertigjarigen, maar zelfs onder de ‘ouderen van jaren’, die weten, wat een keurig akwafortiest de dichterlike landschapschilder van de Putte'se meren en de Kalmpthoutse heide, de nu, eilaas! al sedert haast twee jaren met blindheid geslagen Lamorinière eens was?
Wel zijn degenen, die de volledige verzameling van de vóór een vijftien jaren ontbonden Maatschappij van Antwerpse Etsers bezitten, enkele van Lamonière's platen bekend.
Ik twijfel er echter zeer aan, of de in die uitgaaf opgenomen dingen wel een voldoende denkbeeld geven van 's mans kunde in het vak, altans of die dingen wel tot zijn volstrekt betere horen.
Heb ik het goed voor, dan kwam juist het puikje van wat ‘de Lamme’
| |
| |
als etser leverde slechts enige zeer dungezaaide liefhebbers hier te lande onder de ogen. Uitgegeven op het aandringen van een Engels bewonderaar van onze Vlaamse meester zagen deze stukken het licht in Engeland en werden zij, zoveel wij weten, nooit door een Zuidnederlandse kunsthandel geëksploiteerd.
Het was ons gegeven, bij de oudste en beste vriend van Lamorinière, - gij hebt het al geraden! - bij Rik Schaefels, de volledige verzameling van de niet door wijlen de Antwerpse vereniging gedrukte etsen van de Putte'se meester te bezichtigen.
Deze verzameling is des te belangrijker, daar zij, van haast al de stukken, drie afzonderlike staten bevat, en zij dus toelaat, de werkwijze van de kunstenaar van nabij te leren kennen.
De eerste staat maakt niet, zoals bij tal van anderen, een enkel impressionistiese indruk; geheel in overeenkomst met de landschappen van de meester, geeft hij van het gekozen lapje gronds, hoekje, bos of rotsenwand een vast omlijnd, duidelik weergegeven beeld, waaraan echter door de band noch alle wolkenspeling ontbreekt en waarin zekere biezonderheden, b.v. de schaduwen, noch slechts ontoereikend zijn aangeduid.
In de tweede staat is de lucht aanwezig, staan alle détails op hun plaats; alleen ontbreekt het er noch aan de nodige uitsprong en het gewilde koloriet.
De derde is dan volkomen af en toont het aanschouwde met een kracht, die een impressioniest voorzeker moet verrassen en ontstemmen.
Lijnengedartel, enkel om het lieve spel alleen; krabbelingen, onbestemd en doelloos als een droomerijtje; een viezioen, dat er zo maar op geblazen schijnt, zoekt men bij Lamorinière te vergeefs.
Of zulk een kunst nu daarom fijn- en teerheid uitsluit?
Zeker - indrukken van biezondere teer- en fijnheid zal men - kan het ook anders? - veel talrijker aantreffen bij artiesten, die juist met opzet, om wille van die teer- en fijnheid, een geheel andere, door broos- en luchtigheid gekenmerkte metode bezitten; doch ook bij Lamorinière zijn zulke voorhanden. Zijn nr 3, Rotsenlandschap met een Hengelaar, nr 10, Steenklompen in 't Water, bewijzen het. Vooral 7 is een plaat van een uitgelezen fijnheid, mooi voral in de twede staat.
Toch is en blijven nauwgezetheid en gewetensvolle weergave van de natuur de hoofdkenmerken van deze etsen: nr 9, Twee Boerenhuisjes met Bomen, nr 11, Weg in de Hei, nr 18, Vervallen Kasteel, nr 11 (?), Water tussen Bomen en Bergen, zij beantwoorden wondergetrouw aan de geschilderde werken van dezelfde hand, evengoed als de niet genummerde, grotere platen, Kapel in 't Bos, en vooral het zeer schone, Boskasteel bij Maneschijn, en nr 12, het eveneens grote, Sprokkelaarster.
In dit laatste stuk behoudt zelfs de derde staat iets ruws, stouts, opzettelik onafs....
Wij zouden er de etser niet gaarne een verwijt van maken, wel integendeel. Een van de beste platen, die wij van hem kennen, is nr 15, noch een Heidegezicht, met een wegje in 't midden en een soort bouwvallige tuin mooi in de verte, en deze is zo vlug en stout als een ruwe potloodschets.
Dit is een heuse krabbel, in de volle zin van het door Rembrandt's voorbeeld gewijde woord.
Had de artiest, van de eerste keer al, hier bereikt wat hij wilde? Men zou het zeggen! Slechts één staat is er van nr 15 in de geraadpleegde verzameling voorhanden, en - die is, in zijn ongegêneerde ruwheid, volstrekt mooi.
Zal niet eens een inlands uitgever het de moeite waard achten, Lamonière's, en Linnigs, en Schaefels en H. de Braekeleers etsen te verzamelen en uit te geven?
P.d.M.
| |
¶ Prent-postkaarten ❧
Met ingenomenheid maakt De Vlaamse School melding van een twintigtal reeksen postkaarten, welke de te Brussel gevestigde firma, Dietrich & Co, Hofberg, onder de algemene benaming van Cartes postales artistiques, verkrijgbaar stelde.
| |
| |
Verdient de onderneming reeds dáárdoor onze belangstelling, dat zij uitgaat van een landgenoot en dat deze zich uitsluitend tot Zuidnederlandse kunstenaars gewend heeft, noch meer recht geeft het haar op waardering, dat het meerendeel van de reeksen, waaruit tot heden de verzameling bestaat, in geen opzicht bij de uitgaven van de beste buitenlandse firma's hoeft achter te staan. Integendeel!... Enkele seriën, en ontegenzeggelik de mooiste van alle, overtreffen in artistieke waarde het meeste, wat in Duitsland en Frankrijk, vooral in Italië en Engeland, het licht heeft gezien. Dit is het geval met de beide reeksen Costumes hollandais en La Zélande, ieder van 12 stuks, uitmuntend geslaagde samenstellingen van Cassiers, los en toch karaktervol getekend en biezonder aardig gekleurd; met La Mer en Les Devises, elk van 12 stuks, treffend en stijlvol werk van Gilbert Combaz; met Les Zodiaques, van Meunier, enz..
Merkwaardig is ook de reeks A Bruges, 14 nummers, vrij goede wedergaven van sinds lang bekende tekeningen en schilderijen van de talentvolle en fijngevoelige Hannotiau, - waarvan wij alleen betreuren, dat zij enkel in zwartdruk, niet ook in welverzorgde kleurendruk voorhanden zijn.
Voortreffelik, als werktuigelike reproduksies, zijn 16 Fac- simile d'Eaux-fortes de Van Dyck en 12 Fac-simile d'Eaux-fortes de Rembrandt. Beide reeksen zijn merkelik beter verzorgd dan de meeste kaarten van dezelfde aard, die schilderijen of platen van andere meesters te zien geven.
Minder bevallen ons - ondanks het talent, aan de oorspronkelike akwarellen, waarnaar zij vervaardigd werden, besteed, - enige reeksen in chromo uitgevoerde Ansichts-karten, zoals de 12 stukjes Vichy et ses Environs, de 12 Bruxelles et Anvers pittoresques, en andere noch door H. Cassiers.
Wat er aan hapert, om... ons te kunnen voldoen, willen wij in een paar regels samenvatten. Deze dingen zijn te uitsluitend het werk van een zeer handig koloriest; de tekenlijn, de zwart op wit uitkomende tekenlijn, de zelfde die juist aan de hoger door ons bewonderde seriën van Cassiers zoveel karakter verleent, faalt hier geheel.
Niet zeer gelukkig noemen wij de reeksen Le Symbole des Fleurs en Les Gestes van Meunier. De motieven zijn tamelik alledaags van vinding en stijl is er niet in te merken Beter zijn dan Les Éléments van Combaz, ofschoon toch ook van deze onderwerpen wel iets eigenaardiger te maken was.
Het doet ons genoegen, te kunnen vaststellen, dat aan de onderneming van de Brusselse firma van de zijde van het publiek grote bijval is te beurt gevallen. Niet alleen hier te lande, ook in Noord-Nederland en Duitsland vinden Dietrich's kaarten ruimschoots aftrek.
Mochten wij - ten slotte - een wens uiten, dan zou het zijn, de verzameling verrijkt te zien met enige reeksen van Antwerpse en Gentse artiesten, als Karel Doudelet, Julius de Praetere, Edmond van Offel, Karel Collens, Em. van Mieghem en Alfred van Neste, - wij bedoelen zuivere tekeningen, opgevat en uitgevoerd als dekoratief werk en opzettelik voor het doel bestemd.
Ongetwijfeld zouden zowel de artiesten als de uitgever er plezier aan beleven.
Wij verzuimden te zeggen, dat elke reeks vervat is in een geïllustreerd omslag, vervaardigd naar een tekening, die niet voor de nummers, die er deel van maken, benuttigd werd. Enkele zijn zeer mooi, o.a. die van de seriën, die ons minder bevallen, zoals Vichy, La Meuse, Bruxelles et Anvers.
P.d.M.
| |
¶ Oorspronkelike Nederlandse zangspelen en muziekdrama's ❧
Al had de stichting van Het Nederlands lieries Toneel geen ander gevolg gehad, dan onze eigen dichters en komponiesten de al zo lang te vergeefs betrachte gelegenheid te bezorgen, hun krachten op een nieuw terrein te beproeven, ook dán noch zoude ons volk redenen te over hebben, om diegenen dankbaar te zijn, die 't in leven riepen en in 't leven hielden.
Wij geloven niet, dat er, onder onze toondichters biezonder, ooit zulk een bedrijvigheid geheerst heeft als nu. Niet minder dan van een 12-tal oor- | |
| |
spronkelike zangspelen en muziekdrama's worden op dit ogenblik de partieturen voltooid.
De Bruid der Zee, van de Tière en Blockx is reeds gerolleerd. Gilson legt de laatste hand aan het sprookjesspel Prinses Zonneschijn van Pol de Mont, de Boeck aan Winternachtsdroom van Ducatillon, Britt aan De Vrouwtjes van Brugge van Melis, Dubois aan De Vlaamsche Minnezangers van Lievevrouw-Coopman.
Andelhof is al een goed eind ver in de bewerking van een sprookjesdrama, op tekst van Pol de Mont.
Verder arbeidt Mortelmans aan De Kinderen der Zee van Verhulst, Roels aan Kludde van Maurits Sabbe, de Boeck aan Een Koningsdroom van Krinkels, Schrey aan Frank Floris van Verhulst.
Eindelik heeft Karel Mestdagh al een tijd lang het libretto in handen van een soort van folkloristies zangspel, Ei! 't was in de Mei.
Naar wij vernemen, gaat het nieuw werk van Blockx en de Tière in November,

CECILIA, naar het oorspronkelik olieverfschilderij van Antoon van Welie
dat van Gilson en de Mont misschien in Januarie.
| |
☘ Een werk van M. Verkest ❧
Onlangs is verschenen, Studiën over Brugse Kunstenaars, door onze medewerker Medard Verkest, een fraai boekwerk in groot 4o, rijk en overvloedig geïllustreerd naar werken en tekeningen van E. van Hove, Hannotiau, Pickery, Rousseau, Flori Van Acker en Verbrugge.
De opstellen over van Hove, Hannotiau, van Acker en Roussean zagen in dit tijdschrift het licht.
De Vlaamse School beveelt dit werk in de gunst van haar lezers aan.
|
|