Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
West-Vlaanderen. Jaargang 2 (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 2
Afbeelding van West-Vlaanderen. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

West-Vlaanderen. Jaargang 2

(1953)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 148]
[p. 148]

De culturele betekenis der Rodenbachs

Weinig families hebben zulk een voorname rol gespeeld als de familie Rodenbach in de culturele geschiedenis van ons land. Het begon reeds met de stamvader Ferdinand Rodenbach, die, te Andernach aan de Rijn geboren in 1714, zich als geneesheer vestigde te Roeselare in 1749 en er stierf in 1783; hij schreef in het Duits verschillende geneeskundige werken (Fort. Koller, Annales des familles patriciennes, I, fo 61). Het zullen vooral de afstammelingen zijn van zijn oudste zoon Pieter Ferdinand Balthasar (Roeselare 1759 - Ieper 1820), die de naam van de Rodenbachs zouden beroemd maken. De hierna volgende stamboom is ver van volledig, want hij bevat enkel de namen van de afstammelingen, die op een of andere cultuurgebied bekendheid hebben verworven en hier op zeer schetsmatige wijze zijn besproken.


illustratie

PIETERS oudste zoon Ferdinand Gregorius (Roeselare 1783-Ieper 1841) is de grootvader van Vlaanderen's grote dichter Albrecht Rodenbach (Roeselare 1856-1880). Dezes broeder Ferdinand (Roeselare 1864 - Brussel 1938) was kunstschilder en schrijver van volkse blijspelen in operette-genre, maar staat vooral bekend om zijn studie ‘Albrecht Rodenbach en de Blauwvoeterij, met de verzameling zijner voordrachten, artikels, nota's... D.I, In het gesticht van Roeselare; D. II, Leuven’ Amsterdam, 1909). Zij waren beiden zonen van Jules Edmond Rodenbach. Diens zuster Pauline huwde met René Cauwe (Roeselare 1808-1879), die een merkwaardig tekenaar was; een zijner tekeningen wordt elders in dit blad gereproduceerd. Hij was het die met Hugo Verriest de zieke Albrecht uit Leuven ging weghalen en terugbracht naar Roeselare. Zijn zoon Allard Cauwe, een goed musicus, was de boezemvriend van Albrecht.

Felix Adolf Alexander Rodenbach (Roeselare 1827 - Brugge 1914), een jongere zoon van Ferdinand Gregorius, was een der belangrijkste fiscalisten van vorige eeuw. Hij was medewerker van verschillende bladen zoals Revue de l'enregistrement, La Belgique judiciaire, Moniteur du notariat, Jurisprudence des tribunaux de première instance, enz. Zijn bibliographie bedraagt meer dan 150 nummers, meestal van rechtskundige aard; wij citeren ‘Eléments de droit fiscal en matière d'enregistrement’, ‘Guide en matière de partage’ (1903), ‘Dictionnaire résumé des droits d'enregistrement’, ‘Handboek van rechtsgeleerdheid’, ‘Opvoedkunde’ (1906), ‘Vlaamse spelling en taalregels’ (1908), ‘Derniers adieux à ses enfants’ (1904), ‘Guide en matière d'éducation physique et morale’ (1904). Van zijn veelzijdigheid getuigt zijn studie over ‘La colombophilie belge au point de vue scientifique et expérimental’ (1894).

André Rodenbach (Lokeren 1901) is evenals zijn grootvader Felix R. schrijver van in het Frans en het Nederlands gestelde rechtskundige werken: ‘Wat is mijn recht?’ (1947), ‘Het recht in het burgerlijk leven’ (1940), ‘Practische rechtsgeleerdheid’ (1940), ‘Formulierboek voor burgerlijke rechtspleging’ (1941). Hij verwierf ook reeds naam als medewerker van letterkundige bladen zoals Les marches de France en is auteur van diverse dichtbundels: ‘La splendeur de vivre’,

[pagina 149]
[p. 149]


illustratie
De schepenzaal van het stadhuis van Roeselare met geschilderde portretten van Alexander en Constantin Rodenbach.


‘Ombres et clartés’, ‘Viatique pour les jours mauvais - La colombe de Sainte Dévote - Le tombeau de Paganini’ en ‘Piété méditerranéenne’ (bekroond met de prijs van het XXe Congres der Ecrivains de France, 1951). Zo pas verscheen een nieuwe bundel verzen: ‘Le sortilège ardent des heures’.

Alexander Pieter Rodenbach, de tweede zoon van Pieter Ferdinand Balthasar, staat beter bekend onder de naam ‘De blinde Rodenbach’ (Roeselare 1786 - Rumbeke 1869). Zijn talrijke politieke en parlementaire geschriften verschenen meestal in de bladen Le Catholique des Pays-Bas, La Revue des revues, Messager des Sciences et des Arts, La Belgique judiciaire. Ook historische en aardrijkskundige arbeid heeft hij spijt zijn blindheid gepresteerd zoals zijn ‘Notices historiques et géographiques sur la ville de Roulers’ en zoals zijn studie over de nederlaag van Philips van Artevelde, waarvan hij bewees dat zij te Oostrozebeke had plaats gegrepen (1829).

Als Kamerlid bewerkte hij de wederoprichting van de Katholieke Universiteit te Leuven (1835).

Maar het is vooral om zijn verdiensten voer blinden en doofstommen dat hij geëerd wordt. Na zijn studies aan de blindenschool te Parijs ging hij naar Amsterdam, waar hij de

illustratie
Gedenksteen te Rumbeke in het huis gebouwd door Alexander Rodenbach en door hem bewoond van 1844 tot 1869 (thans omgebouwd tot het tehuis voor kinderen ‘Onze Kinderen’, bestuurd door Mevr. J. Camerlynck).


Blindenschool inrichtte naar de opvattingen van Haüy, ten tijde van koning Lodewijk Napoleon. Hij werd wereldberoemd door zijn geschriften over blinden en doofstommen: ‘Lettres sur les aveugles faisant suite à celle de Diderot sur leur état moral’ (1928), ‘Coup-d'oeil d'un aveugle sur les sourdsmuets’ (1929), ‘Notice sur la phonographie ou langue musicale’, en vooral ‘Les aveugles et les sourds-muets’ (1953). Ter gelegenheid van de 100e verjaring der verschijning van dit standaardwerk werd hem in Juni ll. een monument opgericht te Rumbeke, waar hij vele jaren lang burgemeester was; verdiende hulde voor iemand, die naast Braille, Haüy, en abbé de l'Epée mag gesteld worden. Posthuum verscheen nog van hem door de zorgen van Felix Rodenbach een ‘Aide-mémoire de l'Aveugle de Roulers’ (1870).

Naast verschillende gravures bestaan een viertal exemplaren van een geschilderd portret van Alexander Rodenbach door Jacobs (stadhuis te Roeselare, Klein Seminarie te Roeselare, Verenigde Vrienden te Rumbeke, pastorij te St Pieters-kapelle; dit laatste, eigendom van Z.E.H. Albrecht Rodenbach, is afkomstig uit het ouderlijk huis van de dichter Albrecht Rodenbach en is misschien wel het oorspronkelijke portret, waarnaar de andere werden gecopiëerd).

 

*

 

Constantin Frans Rodenbach (Roeselare 1791 -Athene 1846) was evenals zijn broer Alexander lid van Congres en Kamer. Naast zijn politieke (de eerste tekst van de Brabançonne wordt hem toegeschreven) en diplomatieke activiteit heeft hij ook wetenschappelijk en geschiedkundig werk gepresteerd. Zijn doctoraatsthesis in de geneeskunde verscheen te Parijs in 1818 ‘De l'influence des climats sur l'homme malade’. Tussen zijn andere geschriften vernoemen wij nog: ‘Episodes de la Révolution dans les Flandres de 1829 à 1831’ (1833), ‘Consultation médico-légale relative à un parricide’ (1827) en ‘Consultation sur les colonies de fous’ (1829). Hij was ook een zekere tijd hoogleraar aan de medische school te Brugge.

Zijn oudste dochter Louisa Maria Rodenbach (Brugge 1822- St Joost ten Node 1889) was schilderes, terwijl zijn zoon Constantin Ferdinand August (Brugge 1824 - Gent 1891) verschillende werken schreef over landelijk mooi zoals ‘L'abbaye de Villers en Brabant’ (1850), ‘Excursions fantaisistes’ (1872), ‘Dinant pittoresque’ (1879); deze poëtisch aange-

[pagina 150]
[p. 150]
legde controleur van finantiën gaf ook studies

illustratie
Monument van Alexander Rodenbach, ingehuldigd te Rumbeke op 21 Juni 11.


uit over metrologie in heden en verleden (o.a. ‘La coudée, étalon linéaire des Egyptiens’, 1883).

Zijn zoon was de grote Fransschrijvende letterkundige Georges Raymond Constantin Rodenbach (Doornik 1853 - Parijs 1898). Hij is de schrijver van een verfijnde poëzie, dikwijls geïnspireerd door Brugge waar hij in zijn jeugd verbleef: ‘Les tristesses’ (1879), ‘La jeunesse blanche’ (1886), ‘Le règne du silence’ (1891), ‘Les vies encloses’ (1893), ‘Le miroir du ciel natal’ (1898). De romancier schreef, benevens het wereldberoemde ‘Bruges-la-Morte’ (1893), o.a. ook ‘Le carilloneur’ (1897), en ‘L'arbre’ (1898). Voor het theater maakte hij ‘Le mirage’ (1894) en ‘Le voile’ (1894), het eerste Belgisch toneelwerk dat te Parijs gespeeld werd (Théatre du Marais). Ten slotte had ook zijn critische en essayistische arbeid grote betekenis voor de herleving van de Franse literatuur in ons land ten tijde van de ‘Jeune Belgique’; het werd gebundeld o.a. in ‘L'élite’ (1899). De volle neef van de dichter, Georges Lebrun (Gent 1894) is kunstschilder en huwde de Engelse beeldhouwster Jocelyn Mailant May.

 

*

 

Het zijn vooral de afstammelingen van de jongste zoon van Pieter Ferd. Balthasar Rodenbach, Pieter (Pedro) Jacques Rodenbach, die de bloei van de Brouwerijen Rodenbach bewerkten. Maar men treft ook onder hen een letterkundige aan, nl. Cécile Van Dromme (Esen 1890), wier moeder een Rodenbach was. Zij verwierf een zekere bekendheid in de Franse literatuur met haar psychologische romans geschreven onder de schuilnaam France Adine, zoals ‘Le maître de l'aube’ (1930), ‘La cité sur l'Arno’ (1930), ‘La Madone aux Chérubins’ (1933), ‘La bulle d'or’ (1936), enz. Sommige ervan kenden grote oplagen.

 

*

 

Om een volledig beeld te geven van wat de familie Rodenbach heeft gepresteerd zou men zich niet mogen vergenoegen met hun geschriften en kunstwerken. Er zou moeten gesproken worden over de talrijke industrielen, politici, geneesheren, geestelijken, ingenieurs, advokaten, financiers, functionarissen, enz, welke tot deze familie behoren; zo zou men ten volle beseffen dat deze familie tot de waarachtige elite van het land behoort: dan alleen kan men begrijpen uit welk een schat van familiale en raseigenschappen Albrecht Rodenbach heeft kunnen putten.

En toch zal de lezer een weemoedige gedachte niet kunnen bedwingen: onze Vlaamse cultuur is blijkbaar niet bij machte geweest deze ruimdenkende familie, die zich op nationaal en internationaal plan beweegt, helemaal te assimileren. Men moest dan ook een Rodenbach zijn om heel de tragiek te begrijpen van Vlaanderen's armoede, die hij gelegd heeft in zijn Psalm: ‘Red Vlaanderen uit zijn diepen val’. Maar men moest eveneens een fiere durvende Rodenbach zijn om ervan te dromen Vlaanderen terug groot te maken. Te vroeg werd hem het zwaard uit de vuist geslagen; maar wat hebben de Vlamingen van zijn grootse droom terecht gebracht?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken