Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
West-Vlaanderen. Jaargang 2 (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 2
Afbeelding van West-Vlaanderen. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

West-Vlaanderen. Jaargang 2

(1953)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Getuigenissen over Albrecht Rodenbach

Emiel Verhaeren bij het afsterven van Rodenbach

NOUS venons d'apprendre à l'instant la mort de Mr Albrecht Rodenbach rédacteur-fondateur de la Semaine des étudiants. On l'enterre aujourd'hui à 10 h. Rien n'est horrible comme ces morts lentes, fatales, marquées d'une interminable série d'angoisses et d'adieus. Comme il a du souffrir le pauvre cher mort et quels terribles échos a du rencontrer dans son coeur l'effondrement sinistre de ses espoirs de poète. Car ce qu'il y a de plus lamentable dans cet évènement ce n'est pas, quelle qu'en soit l'intensité, la douleur d'une famille, ce n'est point le sacrilège que commet la mort en frappant les meilleurs d'entre nous, c'est le deuil qu'éprouve, en face de ce cerceuil, la bonne patrie flamande, l'art flamand que le défunt adorait si efficacement; c'est le vide énorme que laisse dans le mouvement flamand cette grande et légitime espérance disparue: Albert Rodenbach, poète!

Medegedeeld door dhr. Fern. Weustenraad, Koekelberg.

[pagina 151]
[p. 151]

Nabeschouwing door Leo van Puyvelde

IK heb Albrecht Rodenbach, zijn Leven en zijn Werk, dat ik een halve eeuw geleden uitgaf, even doorbladerd. En ik heb gedacht: moest ik hetzelfde onderwerp nog eens behandelen, nu op rijpe leeftijd, ik zou het niet veel anders doen. Misschien met wat minder uitbundige gevoelsuitdrukking, met wat scherper doorzicht, maar met evenveel overtuiging en even warme waardering voor de figuur van Rodenbach.

Iedereen weet waarom wij Rodenbach als denker en leider van de Vlaamse Beweging vereren. Minder is men bewust wat hem als schrijver zo aantrekkelijk maakt. Hij trekt ons aan als een schone belofte. Hij zat vol mogelijkheden, die slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werden. In zijn kladboeken, die hij zijn keuken heette, wordt men gewaar wat er al strekkingen in zijn jeugdige ziel aan het woelen waren, en daar kan men de diepe gronden peilen van zijn jonge wezen, dat nog niet aangegrepen was door de bevindingen en de ontgoochelingen van het leven.

Hij had een geest, rijk en vol diepe ernst, die helder afstak op deze van zijn gezel Pol de Mont, en een hart, gevoelig maar gestaald met een haast onbegrijpelijke energie die volhield tot op zijn sterfbed. Wat zou er uit hem geworden zijn? Een groot dichter, zeker. Een groot dramaturg, waarschijnlijk. Misschien een groot politicus, die tot het einde toe zou doorzetten en wiens streven niet, als dat van anderen, zou verlopen in het drijfzand van geldgewin en eerbejag.

Maar het nagelaten werk, is niet meer een belofte. Het is een volvoering, waarvan men de waarde moet schatten, waarvan wij de waarde kunnen vaststellen nu wij dit, op afstand en met objectiviteit, kunnen doen.

Dit werk is voldragen.

In zijn taal en stijl hoort men de weerklanken van het streven om weg te geraken van de waterleiding van de rhetoricale literatuurtaai van de tijd, om te putten uit de borrelende bron van de doorleefde taal van zijn levende volk, en juist dit helpt hem om te spreken uit de grond van zijn ziel, en zuivere poëzie te scheppen, goed en hecht als koren, zonder overdaad van praal. Zijn poëzie is de directe verwoording van zijn innerlijk leven, grotendeels verruimd door het meevoelen van de menselijkheid die hem omgaf, met de noden en dromen van wat hij zijn volk noemde, en dit maakt, dat hij, met Gezelle, de eerste ware dichter was van het huidige Vlaanderen.

 

Brussel, Juni 1953.

Het uitzicht van Albrecht Rodenbach

TE Diksmuide, spreekbeurt met voorlezing door Lodewijk de Coninck, bijgewoond door Albrecht Rodenbach. Opeens hoorden wij de stem van eenen ouderen grommen: ‘Daar is Berten Rodenbach’.

't Was nutteloos ons hem aan te wijzen, want, ofschoon omringd van een dikke schaar bewonderaars, scheen hij alleen te staan, als dienden zijn vrienden slechts om zijne geniale schoonheid te doen uitkomen.

Albrecht Rodenbach was van middelmatige gestalte; hij droeg lang, fijn, donkerbruin kroezelhaar; schoone regelmatige ovale wezenstrekken, in een mat, bleek, bruinachtig vel; boven de fijne, vastgesloten lippen, ontwaarde men een lichte zwarte knevel; maar 't waren bijzonderlijk zijne oogen, zijne groote, zwarte, blinkende, schitterende, laaiende, rustelooze, doorkijkende, angstige, al omvattende oogen, die op hem de aandacht trokken. Uit die oogen straalde een magnetische vloed, die alles wat zij bekeken onderwierpen, en bedwongen, en bemachtigden. Alswanneer men stond voor Rodenbach, men was bewust van te staan in tegenwoordigheid eener macht, die overweldigend en verpletterend was, en die u reeds onder zijnen invloed genomen had, vooraleer een enkel woord van zijne lippen was gevallen. De invloed die Rodenbach uitoefende was zoo groot, dat hij er door niet aleenlik zijn schoolmaten bedwelmde, maar dat zelfs zijne professors, dat zelfs de Superior, zijnen invloed en zijn meesterschap gevoelden.

 

ROB. P. BUYSE,

Het Klein Seminarie van Rousselaere ten tijde van A.R., blz. 86.

Vaarwel dan Rodenbach, door Verschaeve

IK ben nakend zeventig jaar; mijn hart is versleten en kan zijn bloed niet meer het lichaam rondjagen; 't water stijgt langs de beenen omhoog om 't hart te verdrinken; water en bloed leveren hun laatsten kamp; tijd is het dus om vaarwel te zeggen.

Vaarwel dus, eerst en vooral, gij, Rodenbach, die 't vuur in mijn hart ontstoken hebt, die de fakkelloper waart en, zoals de Ouden het deden λάμπαδα ἔχοντες διδώσιν ἀλλήλοις, mijn hart aan 't uwe ontvlamdet en mijn Prometheus waart. Prometheus de vuurgever, zelf stervend maar 't eeuwige gevend: πῦϱ εἰς ἀεί!

't Vuur, eeuwige gave! Wie 't heeft leeft. Hij kan het evenmin missen als zijn ziel. Hij wordt jong, blijft jong, sterft jong, want hij sterft al brandend. Onuitgedoofd sterft hij. Trouw moet hij blijven, want wat hij kreeg betooverde hem. Wat betoovert blijft betooveren. Betooveren is doen branden. Aan 't branden verzaakt men niet. Aan toover moet men trouw blijven tot aan 't einde, tot in 't einde. De dood van den betooverde is rood. Gij zongt heli zelf:

 
De zonne, lijk een schild bebloed,
 
ging slapen in den avondgloed...

Dood is volheid. Dank u, mijn Prometheus, vuurgever, heelmaker, doodoverwinnaar in den dood, dank u, dat gij mijn heele leven branden liet en mij in 't nakend opbranden volheid voorspelt, waar de leelijke verbrokkelende dood zijn handen af moet houden, en die vuurvast blijft voor altijd.

Juni 1944.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Leo van Puyvelde

  • Cyriel Verschaeve

  • Emile Verhaeren

  • Rob P. Buyse

  • over Albrecht Rodenbach